Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 81
HR, 19-12-2008, nr. C07/124HR: Hoogland/Rotterdam
HR 19-12-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF3257 (Hoogland/Rotterdam)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 december 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C07/124HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BF3257
- Roepnaam
Hoogland/Rotterdam
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Procedure bestemmingsplan
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Bestuursprocesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF3257, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑12‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF3257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2007
- Wetingang
BW art. 6:162; WRO art. 19
Essentie
Formele rechtskracht; beoordeling rechtmatigheid besluit: ex tunc of ex nunc?
Het antwoord op de vraag of het primaire besluit van de gemeente rechtmatig of onrechtmatig is, hangt in het algemeen af van de besluitvorming die na de vernietiging van de beslissing op bezwaar plaatsvindt. Nu de bestuursrechtelijke procedure uiteindelijk erin heeft geresulteerd dat het primaire besluit in stand is gebleven en onherroepelijk is geworden, moet, naar het hof terecht heeft geoordeeld, voor de burgerlijke rechter uitgangspunt zijn dat het primaire besluit rechtmatig is, ook voorzover de rechtmatigheid ervan wordt beoordeeld naar het tijdstip waarop het is genomen. De klachten, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.