Een nieuwe visie op de afstamming
Einde inhoudsopgave
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/5.11:5.11 Waarom een tweesporenbeleid?
Een nieuwe visie op de afstamming (R&P nr. PFR5) 2014/5.11
5.11 Waarom een tweesporenbeleid?
Documentgegevens:
mr. P.A.W. Kuijper, datum 24-01-2014
- Datum
24-01-2014
- Auteur
mr. P.A.W. Kuijper
- JCDI
JCDI:ADS395650:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zeer opvallend is dat naast het van rechtswege juridisch ouder worden van de vrouwelijke partner van de geboortemoeder op grond van de Wet lesbisch ouderschap de al vanaf 2009 bestaande mogelijkheid van de ‘prenatale’ adoptie in stand wordt gehouden. De prenataal verzochte adoptie werkt immers na de rechterlijke uitspraak terug tot het tijdstip van de geboorte (art. 1:230 lid 2 BW), zodat ook in dit geval de partner vanaf de geboorte juridisch mee-ouder is. De verklaring voor dit ‘tweesporenbeleid’ komt er in het kort op neer dat in veel landen het lesbisch huwelijk of geregistreerd lesbisch partnerschap (nog) niet is geaccepteerd. Het van rechtswege juridisch ouder worden op grond van de recent in werking getreden Wet lesbisch ouderschap zou mogelijk tot problemen in deze landen kunnen leiden. De sinds 2009 bestaande mogelijkheid via art. 1:230 lid 2 BW wordt kennelijk wel geaccepteerd. Het argument dat het buitenland eerder geneigd zou zijn om het juridisch ouderschap na prenatale adoptie te accepteren, omdat voor de adoptie een rechterlijke toetsing en een rechterlijke uitspraak nodig zijn, snijdt geen hout. Immers, de eventueel conservatieve landen zullen er terecht van uitgaan dat deze ‘prenatale adoptie’ slechts tot doel heeft ‘tegemoet’ te komen aan hun bezwaren, maar dat het doel identiek is aan het doel van de wet. Juist het feit dat deze ambivalentie in de wet is terug te vinden, maakt dat, wil de intentie van de wet overeind blijven, er slechts sprake zal zijn van een ‘marginale’ toetsing en een vereenvoudigde rechterlijke procedure waarbij bovendien duidelijk is dat primair hetzelfde belang wordt gediend, namelijk het direct bij de geboorte aan het kind twee juridische ouders schenken.
Er moet hier wel enige verbazing ontstaan, omdat hier wordt gesuggereerd dat die desbetreffende landen niet de wetten van een ander land zouden respecteren, maar wel de rechters die volgens diezelfde wetten een uitspraak moeten doen. Volgens de staatssecretaris zal het probleem voor het buitenland vooral zijn dat het juridisch ouderschap voor de meemoeder in geval van een lesbisch huwelijk of geregistreerd lesbisch partnerschap van rechtswege ontstaat zonder de tussenkomst van een autoriteit, meestal een rechter. Ook hier geldt: wat recht is kan men niet krom praten.
Na de legalisering van het homohuwelijk in 2001 in Nederland hebben veel landen dit voorbeeld gevolgd. Ook deze landen zullen deze voor hen revolutionaire stap hebben gezet, omdat zij inhoud wilden geven aan het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie. Acceptatie dat kinderen binnen een homoseksuele relatie geboren kunnen worden, is een volgende logische stap. Om te voorkomen dat dit een stap in het duister is, dienen goede, sluitende regels te worden opgesteld. En deze acceptatie zou ook de verdragsrechtelijke afspraken in de verschillende artikelen dat het belang van het kind de hoogste prioriteit heeft, niet tot een holle frase maken. Het zich verschuilen achter conflicten met de ‘openbare orde’ of ‘strijd met de goede zeden’ dient slechts om een onvermijdelijk proces te vertragen. De samenleving verandert en het recht, in het bijzonder de wetgeving, moet volgen. Algemeen aanvaard is dat het recht dienstbaar moet zijn aan de maatschappij en dat het niet dient om deze samenleving onveranderd te laten.