Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/359
OM-cassatie. Beschikking Rb gegeven op hoger beroep dat door OM is ingesteld tegen beschikking R-C op vordering OvJ a.b.i. art. 181 Sv teneinde R-C te betrekken bij onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen/(digitale) gegevens(dragers) op eventuele aanwezigheid van gegevens waarover verschoningsrecht zich uitstrekt. 1. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 241c Sv en art. 446 Sv. 2. HR maakt n.a.v. deze zaak opmerkingen m.b.t. verschoningsrecht i.g.v. inbeslagneming van voorwerpen, art. 98 Sv. Ad 1. O.g.v. art. 241c Sv staat geen cassatieberoep open tegen beschikking Rb als hiervoor bedoeld. Daarom kan HR het cassatieberoep van OM niet in behandeling nemen. Ad 2. Art. 98 Sv voorziet in voorschriften die strekken tot bescherming van verschoningsrecht. In art. 98 Sv wordt onder meer geregeld dat R-C (zo nodig na kennisneming van betreffende stukken) beslist of inbeslagneming is toegestaan (lid 3), waarbij tegen die beschikking beklag openstaat voor verschoningsgerechtigde (lid 4). Ook als inbeslagneming van betreffende voorwerpen feitelijk al heeft plaatsgevonden, kan onder omstandigheden aanleiding bestaan om (alsnog) procedure van art. 98 Sv te volgen. Deze procedure is ook van toepassing in het geval van doorzoeking van plaats ter vastlegging van gegevens die op deze plaats op gegevensdrager zijn opgeslagen of vastgelegd o.g.v. art. 125i Sv (vgl. RvdW 2018/1199). Hoewel regeling van art. 181 Sv daarop niet specifiek is toegesneden, verzet deze regeling zich er niet tegen dat OvJ een vordering doet aan R-C die ertoe strekt dat R-C t.a.v. inbeslaggenomen voorwerpen dan wel bij doorzoeking van plaats vastgelegde gegevens toepassing zal geven aan voorschriften van art. 98 Sv. OvJ is daartoe ook gehouden als met het oog op waarborgen van de met verschoningsrecht beoogde belangen het volgen van procedure van art. 98 Sv noodzakelijk is, met name als filtering van stukken of gegevens niet mogelijk is zonder dat inhoudelijk kennis wordt genomen van stukken of gegevens waarvan redelijk vermoeden bestaat dat zij onder verschoningsrecht vallen (vgl. RvdW 2024/302). OM n-o.
HR 12-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:377
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
23/03439
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:377, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1162, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2023
Essentie
OM-cassatie. Beschikking Rb gegeven op hoger beroep dat door OM is ingesteld tegen beschikking R-C op vordering OvJ a.b.i. art. 181 Sv teneinde R-C te betrekken bij onderzoek aan inbeslaggenomen voorwerpen/(digitale) gegevens(dragers) op eventuele aanwezigheid van gegevens waarover verschoningsrecht zich uitstrekt. 1. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 241c Sv en art. 446 Sv. 2. HR maakt n.a.v. deze zaak opmerkingen m.b.t. verschoningsrecht i.g.v. inbeslagneming van voorwerpen, art. 98 Sv. Ad 1. O.g.v. art. 241c Sv staat geen cassatieberoep open tegen beschikking Rb als hiervoor bedoeld. Daarom kan HR het cassatieberoep van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.