Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 38
Faillissementsaanvrage van (nog niet vereffende) vennootschap onder firma en haar vennoten. IPR; internationale bevoegdheid; EU-Insolventieverordening; centrum voornaamste belangen (art. 3 lid 1); toepasselijk recht (art. 4).
HR 22-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BK3574
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/03150
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BK3574
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BK3574, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BK3574, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2009
- Wetingang
EU-Insolventieverordening, art. 3 lid 1 en 2, 4
Essentie
Faillissementsaanvrage van (nog niet vereffende) vennootschap onder firma en haar vennoten. IPR; internationale bevoegdheid; EU-Insolventieverordening; centrum voornaamste belangen (art. 3 lid 1); toepasselijk recht (art. 4).
Nu van een voltooide vereffening van de vennootschap onder firma ten tijde van de faillissementsaanvraag nog geen sprake was, bestond de vennootschap nog en brengt de enkele omstandigheid dat haar bedrijfsactiviteiten al voordien waren overgedragen aan de onderneming die de naar Polen verhuisde vennoten daar hadden opgezet, niet mee dat het centrum van de voornaamste belangen van de vennootschap in de zin van art. 3 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.