Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/11.2
11.2 De mogelijke sancties
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS374688:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Weigering stukken/inlichtingen aan de rechter te geven (22 Rv); weigering te verschijnen, te antwoorden of p.v. ter comparitie te tekenen (88 lid 4 Rv); desgevraagd weigeren boeken, bescheiden en geschriften uit administratie over te leggen (162 lid 2 Rv); weigeren om als partij-getuige een verklaring af te leggen (164 lid 3 Rv); weigeren als getuige te verschijnen, op vragen te antwoorden of p.v. te ondertekenen (179 lid 4 Rv); weigeren voorschot voor de deskundige te betalen (196 lid 2 Rv); niet medewerken aan deskundigenbericht (198 lid 3 Rv); inroepen blokkeringsrecht (HR 26 maart 2004, NJ 2009, 340, r.o. 4.4(B/Levob); HR 11 juli 2008, NJ 2009, 451 (De Telegraaf c.s./Staat) over weigering om bescheiden alleen door de rechter te laten bekijken.
Bijv.: HR 11 maart 2005, LJN AR6199, r.o. 3.3.3 (X/Y).
Bijv.: HR 24 december 1993, NJ 1994, 215, r.o. 3.4(Amsterdam-Semarang/Geelhoed).
Bijv.: HR 14 november 2003, NJ 2005, 269, r.o. 3.5.3(Valent/Beukers).
Zie: HR 14 januari 2000, NJ 2000, 236, r.o. 3.4(Velthof/Leonard Woltjer Stichting).
Parl. Gesch. Herz. Rv. p. 370.
Vranken 1999, p. 82.
Zie over dit onderwerp ook: Giesen 2001, p. 27-30; Giesen 2002, p. 87-88; Van der Korst e.a. 2006, p. 111-112; Ten Haaft 2007, p. 14 e.v.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 149; zie voor een voorbeeld buiten de exhibitieplicht: Rb. Alkmaar 16 september 2009, LJN BK2195, r.o. 2.4 (Elsan/Altracom), waarbij een partij de koopsom van aandelen uit een leveringsakte bewust onjuist in de processtukken vermeldde en daarom niet meer werd toegelaten tot bewijs van haar stelling dat de verkochte aandelen de door haar gestelde hogere waarde hadden.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 148, 149; zie bijv.: Rb. Den Bosch 18 juni 2003, NJ K 2003, 78, r.o. 4.4 (Veldkamp/Interpolis): het weigeren van informatie over het medische verleden rechtvaardigt om aan te nemen dat niet van toepassing van de omkeringsregel wordt uitgegaan.
Zie bijv.: Hof Amsterdam 31 mei 1990, NJ 1992, 734(X/WUH): de weigering een medische machtiging af te geven rechtvaardigt de conclusie dat verzekerde bij het aangaan van de verzekering rugklachten heeft verzwegen; Hof Den Bosch 14 december 2004, LJN AS6385(X/Volksbelang): het niet willen meewerken aan bezichtiging van het gehuurde rechtvaardigt de conclusie dat dit op ongeoorloofde wijze als opslag in gebruik is.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 150; vgl. Van der Wiel 2004b, p. 336.
Ziebijv.: Rb. DenHaag (pres.)13 mei2003, VR 2003,170(X/Goudse): het weigeren van medische gegevens van vóór het ongeval rechtvaardigt afwijzing van de schadevordering; RvT II-87/42: het weigeren van de informatie vereist om te beoordelen of de aandoeningen het gevolg zijn van het ongeval rechtvaardigt dat verzekeraar weigert om aansprakeljkheid te erkennen.
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 148-149.
Art. 843a Rv bepaalt niet, welke gevolgen worden verbonden aan het niet verstrekken van opgevraagde bescheiden. Art. 22 Rv doet dat wel: daar is bepaald dat de rechter de gevolgtrekkingen kan verbinden die hij geraden acht aan het niet gevolg geven van een bevel tot verstrekken van bescheiden. Voor de hand ligt, dat deze bevoegdheid ook bestaat bij schending van art. 843a Rv, zoals deze bevoegdheid ook bestaat bij tal van andere processuele (medewerkings)plichten.1
Aan het verbinden van gevolgtrekkingen aan de processuele opstelling van partijen is immers niets nieuws. De regels over de stelplicht en bewijslast bieden de rechter van oudsher de mogelijkheid om consequenties te verbinden aan het achterwege laten van een voldoende concrete reactie op door een procespartij betrokken stellingen. Illustratief is dat de rechter feiten als vaststaand kan aanmerken, omdat verweer daartegen te algemeen is,2 verweer niet ingaat op concrete stellingname van de wederpartij3 of verweer geen reactie behelst op door de wederpartij in het geding gebrachte bewijsmiddelen.4 Ook de mogelijkheid om feiten voorshands als vaststaand aan te merken, omdat verweer te onwaarschijnlijk is,5 biedt de rechter de ruimte om genuanceerd op de processuele opstelling van een partij te reageren.
Op verschillende manieren is ook in de tekst van art. 22 Rv bereikt dat de rechter een grote vrijheid heeft bij het bepalen van de gevolgtrekking die hij geraden acht. De formulering "kan" geeft aan, dat de rechter niet verplicht is om een sanctie te verbinden aan schending van processuele plichten. Wordt wel een sanctie toegepast, dan biedt de woordkeuze "de gevolgtrekking die de rechter geraden acht" veel flexibiliteit. Dat is ook de bedoeling van de wetgever, die in de toelichting benadrukt dat aldus redelijke resultaten zijn te bereiken.6 De wetgever toonde zich aldus terecht niet ontvankelijk voor een betoog van Vranken die deze sanctie veel te vrijblijvend noemde.7 De mate, wijze én toerekenbaarheid van schending van mededelingsplichten kan immers zo divers zijn, dat daaraan niet op voorhand een bepaalde sanctie valt te verbinden.
De voorbeelden van de gevolgtrekkingen die de rechter mogelijk kan verbinden aan schending van processuele medewerkingsplichten bevestigen dan ook de grote vrijheid die de rechter daarbij heeft. Die voorbeelden zijn:8
het voorshands als onjuist aanmerken van stellingen van de partij die bescheiden weigert te verstrekken;
het negeren van de niet verstrekte bescheiden, indien die later alsnog verstrekt zouden worden;9
het wijzigen van de verdeling van de bewijslast;10
het als vaststaand aanmerken van feiten die worden betwist door de partij die weigert informatie te verstrekken;11
het bij de bewijswaardering minder geloof hechten aan stellingen van de partij die weigert informatie te verstrekken;12
het afwijzen van de vordering of het verweer van de partij die weigert bescheiden te verstrekken13 en
het (extra) in de proceskosten veroordelen van de partij die weigert bescheiden te verstrekken.14