Zie HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.4; HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2015, rov. 3.2.
HR, 21-04-2023, nr. 22/04216
ECLI:NL:HR:2023:663
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-04-2023
- Zaaknummer
22/04216
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:663, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2023; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:144, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2023:144, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:663, Gevolgd
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2022
- Vindplaatsen
JGz 2023/25 met annotatie van Mr. dr. R.B.M. Keurentjes
GZR-Updates.nl 2023-0218
NJ 2023/262 met annotatie van J. Legemaate
Uitspraak 21‑04‑2023
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/04216
Datum 21 april 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT NOORD-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/17/185059 / FA RK 22-1185 van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2022 en tot terugwijzing.
2. Uitgangspunten en feiten
2.1
In deze procedure heeft de officier van justitie verzocht een aansluitende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
2.2
Bij het verzoekschrift is onder meer een medische verklaring overgelegd van een niet bij de behandeling betrokken psychiater, die betrokkene via beeldbellen heeft onderzocht. De psychiater heeft deze wijze van onderzoek in de medische verklaring als volgt toegelicht:
“De beoordeling werd via beeldbellen gedaan. Dit is van tevoren met onderzochte besproken, zij was akkoord. Tijdens de beoordeling is gebleken dat een digitale beoordeling zo ook goed mogelijk was, zij heeft goed antwoord gegeven op de vragen, het was goed mogelijk om het psychiatrisch beeld te beoordelen. Verder is het belangrijk om te benoemen dat tijdens de covid pandemie er uitgebreide en positieve ervaring is opgedaan met beeldbellen. Uit gericht pilotonderzoek is ook gebleken dat dergelijke beoordelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan fysieke beoordelingen. Beeldbellen vindt plaats via een beveiligde verbinding. Beoordelingen worden enkel middels beeldbellen ingepland als er vooraf instemming van de onderzochte is. Doordat een deel van de beoordelingen via beeldbellen kan is het mogelijk om de beoordelingen te blijven doen in deze tijden van schaarste. Algemene voordelen die verder genoemd kunnen worden zijn: veel betrokkenen vinden een beeldbelbeoordeling gemakkelijker en minder ingrijpend als ze op deze manier thuis kunnen blijven met een vertrouwde casemanager erbij; het is duurzamer doordat er minder reisbewegingen nodig zijn, er is minder risico op covid besmettingen (is blijvend risico vanwege meerdere redenen; somatisch kwetsbare mensen, uitval werknemers door ziekte, long covid etc).”
2.3
De advocaat van betrokkene heeft onder meer als verweer aangevoerd dat de medische verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen omdat de psychiater betrokkene niet in fysieke aanwezigheid heeft onderzocht maar via beeldbellen.
2.4
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“2.4. De rechtbank constateert met de advocaat dat het onderzoek door middel van beeldbellen heeft plaatsgevonden. De rechtbank constateert echter eveneens dat uit de medische verklaring blijkt dat hiervoor vooraf toestemming van betrokkene is gevraagd. Betrokkene is hiermee akkoord gegaan. Voorts blijkt dat betrokkene coöperatief was en goed antwoord kon geven op alle vragen. De onafhankelijke onderzoeker geeft aan dat een beoordeling van het psychiatrisch beeld goed mogelijk was. Bovendien is ter mondelinge behandeling niet gebleken dat deze manier van beoordelen een ander beeld van betrokkene naar voren heeft gebracht, dan wel dat betrokkene andere of meer informatie zou hebben gegeven indien zij gehoord zou zijn in fysieke aanwezigheid. Ook ter mondelinge behandeling komt een eenduidig beeld naar voren, passend bij hetgeen in de medische verklaring is beschreven. Zowel de aanwezige zorgverantwoordelijke, de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, alsook de curator van betrokkene herkennen het in de medisch verklaring geschetste beeld. Nu daarbij ook niet blijkt dat betrokkene door deze manier van onderzoeken in haar belangen is geschaad, gaat de rechtbank voorbij aan het door de advocaat opgeworpen bezwaar.”
3. Beoordeling van het middel
3.1
Het middel klaagt dat het onderzoek door de psychiater niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, nu dit onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden en niet is gebleken dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid onmogelijk of onverantwoord was. Dat betrokkene volgens de medische verklaring akkoord is gegaan met onderzoek via beeldbellen maakt dit volgens het middel niet anders. Niet gebleken is dat betrokkene de keuze had tussen een onderzoek in persoon en een onderzoek via beeldbellen; bovendien heeft betrokkene een verstandelijke beperking zodat het de vraag is of betrokkene heeft begrepen dat zij een keuze had, aldus het middel.
3.2
De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.1.
3.3
Uit de hiervoor in 2.2 weergegeven toelichting van de psychiater in de medische verklaring blijkt niet van omstandigheden die kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was. De daarin vermelde omstandigheden (zoals personele schaarste, vermindering van reisbewegingen, positieve ervaringen die zijn opgedaan met beeldbellen) zijn van algemene aard en brengen niet mee dat in dit concrete geval een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was, zoals bedoeld in de hiervoor in 3.2 vermelde rechtspraak. Het stond de rechtbank niet vrij om desondanks de verzochte zorgmachtiging te verlenen.
3.4
De omstandigheid dat betrokkene volgens de medische verklaring is ingegaan op het voorstel om het onderzoek te doen via beeldbellen doet niet af aan hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen.
3.5
De hiervoor in 3.1 weergegeven klachten zijn dus gegrond.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 21 april 2023.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑04‑2023
Conclusie 03‑02‑2023
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/04216
Zitting 3 februari 2023
CONCLUSIE
M.L.C.C. Lückers
In de zaak
[betrokkene] ,verzoekster tot cassatie,advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
De Officier van Justitie in het arrondissement Noord-Nederland,verweerder in cassatie,niet verschenen.
Partijen worden hierna verkort aangeduid als betrokkene respectievelijk officier van justitie.
1. Inleiding en samenvatting
1.1
In deze Wvggz-zaak heeft de rechtbank een aansluitende zorgmachtiging verleend. Het daaraan voorafgaande onderzoek door de psychiater heeft via beeldbellen plaatsgevonden. De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene toestemming heeft verleend om het onderzoek via beeldbellen plaats te laten vinden en dat via beeldbellen in tijden van schaarste het mogelijk blijft om de beoordelingen te blijven doen. In cassatie wordt geklaagd met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509 dat het psychiatrisch onderzoek niet aan de vereisten voldoet, nu niet gebleken is dat het niet mogelijk of verantwoord was om dit onderzoek in (fysieke) aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden.Ik neem vandaag nog twee conclusies (22/04502 in het kader van een crisismaatregel en 22/04748 in het kader van een aansluitende zorgmachtiging) waarin dezelfde vraag is voorgelegd.
2. Feiten en procesverloop
2.1
Bij beschikking van 7 september 2021 is door de rechtbank Noord-Nederland voor betrokkene een zorgmachtiging verleend tot en met 7 september 2022.
2.2
Bij verzoekschrift, bij de rechtbank Noord-Nederland ingekomen op 26 juli 2022, heeft de officier van justitie aan de rechtbank verzocht een aansluitende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van twaalf maanden. Bij dat verzoekschrift is onder meer een medische verklaring overgelegd die op 15 juli 2022 is ondertekend door een niet bij de behandeling betrokken psychiater. De officier van justitie heeft voorgesteld – voor de gehele looptijd van de te verlenen machtiging – daarin de volgende vormen van verplichte zorg op te nemen:- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;- beperken van de bewegingsvrijheid;- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;- opnemen in een accommodatie.
2.3
Op 11 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De rechtbank heeft betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, de psychiater en tevens zorgverantwoordelijke, de sociaal psychiatrisch verpleegkundige en de curator van betrokkene gehoord.
2.4
De advocaat van betrokkene heeft betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard moet worden. Uit het proces-verbaal volgt dat de advocaat het volgende heeft aangevoerd:
“(…) De onafhankelijke beoordeling heeft plaatsgevonden door middel van beeldbellen. De Hoge
Raad is daar heel strikt in. Beoordeling moet in persoon, tenzij dit onmogelijk of
onverantwoord is. Ik begrijp dat deze manier van beoordelen praktisch is, maar ik denk niet
dat het aan de criteria van de Hoge Raad voldoet. Op een daartoe strekkende vraag van de
rechter antwoord ik dat ik niet kan beantwoorden dat ik aanwijzingen heb dat betrokkene
andere informatie naar voren zou hebben gebracht als zij in persoon zou zijn gehoord.
Daarvoor zouden we hypothetisch twee beoordelingen moeten doen en dan naar de
verschillen gaan kijken.”1.
2.5
De psychiater/zorgverantwoordelijke heeft ter zitting over de wijze waarop het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden het volgende verklaard:
“Met betrekking tot de opmerking van de advocaat over de ontvankelijkheid van de officier
merk ik op dat wij als GGZ hele goede ervaringen hebben opgedaan met beeldbellen. Een
dergelijk onderzoek verloopt meestal veel ontspannen[d]er. Betrokkene kan het gesprek in de
eigen omgeving voeren, met de vertrouwde casemanager erbij. Dat levert meer informatie
op. Ik weet niet of betrokkene bij een onderzoek in persoon iets anders had verteld, maar dit
is wel het verhaal wat wij al jaren hebben en zoals wij betrokkene kennen. De advocaat had
liever gehad dat het onderzoek face to face was uitgevoerd, maar waarom geven wij
betrokkenen daarin niet zelf de keuze?
Heel veel betrokkenen willen graag beeldbellen, en dan niet alleen het onafhankelijk
onderzoek, maar ook de mondelinge behandeling. In casu is het heel zorgvuldig aan
betrokkene gevraagd. Betrokkene verwachtte zelfs dat de zitting ook via beeldbellen zou
zijn. Dat zegt toch ook wel iets.”2.
2.6
Bij mondelinge beschikking van 11 augustus 20223.heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden tot en met 11 augustus 2023 voor de verzochte vormen van verplichte zorg met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft de rechtbank overwogen:
“2.4. De rechtbank constateert met de advocaat dat het onderzoek door middel van
beeldbellen heeft plaatsgevonden. De rechtbank constateert echter eveneens dat uit de
medische verklaring blijkt dat hiervoor vooraf toestemming van betrokkene is gevraagd.
Betrokkene is hiermee akkoord gegaan. Voorts blijkt dat betrokkene coöperatief was en goed
antwoord kon geven op alle vragen. De onafhankelijke onderzoeker geeft aan dat een
beoordeling van het psychiatrisch beeld goed mogelijk was. Bovendien is ter mondelinge
behandeling niet gebleken dat deze manier van beoordelen een ander beeld van betrokkene
naar voren heeft gebracht, dan wel dat betrokkene andere of meer informatie zou hebben
gegeven indien zij gehoord zou zijn in fysieke aanwezigheid. Ook ter mondelinge
behandeling komt een eenduidig beeld naar voren, passend bij hetgeen in de medische
verklaring is beschreven. Zowel de aanwezige zorgverantwoordelijke, de sociaal
psychiatrisch verpleegkundige, alsook de curator van betrokkene herkennen het in de
medisch verklaring geschetste beeld. Nu daarbij ook niet blijkt dat betrokkene door deze
manier van onderzoeken in haar belangen is geschaad, gaat de rechtbank voorbij aan het door
de advocaat opgeworpen bezwaar.”
2.7
Namens betrokkene is – tijdig – beroep in cassatie ingesteld. In cassatie is geen verweerschrift ingediend.
3. Bespreking van het cassatiemiddel
3.1
In cassatie gaat het in de kern om de vraag of het psychiatrisch onderzoek aan de vereisten voldoet, nu dit onderzoek niet in (fysieke) aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden. Het middel klaagt dat de Hoge Raad4.een onderzoek door middel van beeldbellen alleen heeft toegestaan indien daarvoor een noodzaak is. Uit de stukken blijkt niet dat daarvan sprake is. Volgens het middel is deze vorm van psychiatrisch onderzoek, gelet op art. 5 lid 1 EVRM, alsmede art. 6 Handvest Grondrechten EU en art. 15 Grondwet, niet voldoende om daarop een beslissing te baseren die tot vrijheidsbeneming strekt. In de toelichting wordt nog aangevoerd dat betrokkene akkoord zou hebben gegeven dat het medisch onderzoek via beeldbellen zou plaatsvinden. Volgens het middel is niet gebleken dat betrokkene de keus heeft gehad uit een onderzoek in persoon of via beeldbellen en dat er iemand bij het onderzoek aanwezig was. Bovendien heeft betrokkene een verstandelijke beperking, zodat het de vraag is of betrokkene heeft begrepen dat ze een keuze had.
3.2
Art. 5 lid 1 EVRM bepaalt dat aan niemand de vrijheid mag worden ontnomen, behalve in de daar genoemde gevallen en overeenkomstig een wettelijk voorgeschreven procedure. Tot de daar genoemde gevallen behoort de rechtmatige detentie van geesteszieken. Art. 5 EVRM strekt tot bescherming tegen willekeurige vrijheidsontneming. Daarom wordt, naar vaste rechtspraak5., aan een vrijheidsontneming op grond van art. 5, lid 1 onder e, EVRM de eis gesteld dat de stoornis van de geestvermogens is vastgesteld door een medical expert6.in een objectief medisch onderzoek van de patiënt. In het arrest Varbanov/Bulgarije van 5 oktober 2000 heeft het EHRM in overweging 47 overwogen:
“The Court considers that no deprivation of liberty of a person considered to be of unsound mind may be deemed in conformity with Article 5 par. 1 (e) of the Convention if it has been ordered without seeking the opinion of a medical expert. Any other approach falls short of the required protection against arbitrariness, inherent in Article 5 of the Convention.
The particular form and procedure in this respect may vary depending on the circumstances. It may be acceptable, in urgent cases or where a person is arrested because of his violent behaviour, that such an opinion be obtained immediately after the arrest. In all other cases a prior consultation is necessary. (…)”
3.3
Aan het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wvggz gaat een uitgebreid voorbereidingstraject vooraf. Daarbij wordt de betrokkene onderzocht door een onafhankelijke psychiater; zie art. 5:7 Wvggz. De geneesheer-directeur, die opdracht geeft tot het onderzoek, draagt ervoor zorg dat de psychiater in de medische verklaring in elk geval zijn bevindingen vermeldt inzake:a. de symptomen die betrokkene vertoont en een diagnose of voorlopige diagnose van de psychische stoornis van betrokkene;b. de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het ernstig nadeel leidt;c. de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen.7.
3.4
De wettekst geeft geen nadere voorschriften over de wijze waarop de psychiater het onderzoek concreet uitvoert. De uitbraak van COVID-19 waardoor een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door een psychiater werd bemoeilijkt, leidde tot vragen naar de wijze waarop een onderzoek dient plaats te vinden. De Hoge Raad heeft bij beschikking van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509 over de wijze waarop het onderzoek dient te worden uitgevoerd het volgende overwogen:
“3.1.3 In het kader van de Wet Bopz, die tot 1 januari 2020 van kracht was, heeft de Hoge Raad, mede tegen de achtergrond van de rechtspraak hierover van het EHRM, in een reeks uitspraken geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven geneeskundige verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM, waarin is overwogen dat de precieze vorm en procedure kunnen afhangen van de omstandigheden, en dat in voorkomend geval mag worden volstaan met een onderzoek aan de hand van het dossier ten aanzien van de betrokkene, bijvoorbeeld indien deze weigert mee te werken aan een medisch onderzoek.
3.1.4
De hiervoor in 3.1.3 genoemde rechtspraak heeft onder de Wvggz zijn betekenis behouden. Deze rechtspraak berust immers op het EVRM. Dat betekent dat de psychiater het in die wet voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.
3.1.5
In verband met de uitbraak van COVID-19 zijn in maart 2020 in het belang van de volksgezondheid van overheidswege ingrijpende maatregelen getroffen, die de mogelijkheid van aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid sterk hebben beperkt (…). Bedoelde maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. In dat geval zal moeten worden gekozen voor een alternatief voor persoonlijk contact dat in de gegeven omstandigheden wel mogelijk is en dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van de betrokkene. Daarbij verdient contact door middel van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding de voorkeur boven uitsluitend een tweezijdige geluidsverbinding. De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan (vgl. hiervoor in 3.1.3). De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.”8.
3.5
De voormalig plv. P-G Langemeijer heeft in zijn conclusie van 8 juli 20209.over de vaste rechtspraak van de Hoge Raad onder de Wet Bopz en het medisch onderzoek nog het volgende opgemerkt:
“2.22 Deze vaste rechtspraak heeft betrekking op de identiteit van de personen die direct met elkaar communiceren (de psychiater en de betrokkene), maar ook op de wijze waarop zij met elkaar communiceren. Slechts indien de patiënt medewerking aan het onderzoek weigert mag de onafhankelijke psychiater zich verlaten op het medisch dossier en op mededelingen van derden over de patiënt. De woordcombinatie “spreekt en observeert” in voormelde rechtspraak duidt erop dat het niet alleen gaat om een mondeling contact tussen de psychiater en de betrokken patiënt: de psychiater moet de betrokkene hebben ‘gezien’ (geobserveerd). Ten tijde van het tot stand brengen van de wet heeft de wetgever niet voor ogen gestaan hoe een psychiatrisch onderzoek zou moeten verlopen tijdens een pandemie zoals die, welke is ontstaan na het uitbreken van het virus COVID-19.
2.23
In het algemeen omvat een psychiatrisch onderzoek ten minste de navolgende bestanddelen:
⁃ informatie verkregen van de patiënt in een diagnostisch interview (zgn. auto-anamnese);
⁃ eigen observatie van de patiënt door de psychiater, zo nodig aangevuld met het afnemen van tests of een lichamelijk onderzoek van de patiënt ten einde andere oorzaken dan een geestelijke stoornis te kunnen uitsluiten;
⁃ informatie verkregen uit het medisch dossier, van de huisarts of behandelaar(s), de betrokken hulpverleners of anderen (heteroanamnese);
De psychiater kan tijdens zijn onderzoek ook letten op de psychiatrische voorgeschiedenis, eventueel middelengebruik, sociale aspecten (familie, werk, enz.) en andere mogelijk op de geestestoestand van invloed zijnde factoren.
2.24
In de communicatie tussen een behandelend arts en zijn patiënt kan gebruik worden gemaakt van telefonisch consult (gewoon telefoongesprek of beeldbellen) of van online-verbindingen met of zonder ‘videoconferentie’. Dit veronderstelt dat de patiënt hiermee instemt en de beschikking heeft of kan krijgen over de benodigde apparatuur, de verbinding niet hapert en voldoende beveiligd is in verband met privacy-risico’s. De voordelen van deze communicatievormen liggen voor de hand (zoals besparing van reistijd en -kosten voor de arts of voor de patiënt). Veel patiënten, maar niet alle, zijn reeds vertrouwd met het gebruik van de benodigde apparatuur. De nadelen van deze vormen van communicatie zijn ook bekend. Bij enkel een geluidsverbinding (audiocontact) kan de gesprekspartner in het geheel niet worden waargenomen en bij een videoverbinding slechts beperkt: alleen het gezicht van de gesprekspartner komt in beeld. Dit behoeft niet storend te zijn voor de communicatie wanneer het gaat om een eenvoudig gespreksonderwerp en gesprekspartners die elkaar al kennen. Voor een eerste contact en zeker bij een psychiatrisch onderzoek dat vooraf gaat aan een crisismaatregel ligt direct persoonlijk contact tussen de onafhankelijke psychiater en de te onderzoeken persoon meer voor de hand dan het gebruik van een elektronisch communicatiemiddel.”10.
3.6
Ook Dijkers wijst in zijn noot onder de uitspraak van 25 september 202011.op de beperkingen van een onderzoek via beeldbellen. Hij merkt op:
“Aan een psychiatrisch onderzoek via een beeldverbinding zijn beperkingen inherent: de visuele waarneming is beperkter (bijvoorbeeld: de lichaamstaal van betrokkene is minder goed waar te nemen, de invloed van aanwezigheid van anderen kan onopgemerkt blijven) en de geurwaarneming ontbreekt. Mede gelet op bovenstaande uitspraak van de Hoge Raad kan niet worden aangenomen dat als de pandemie is uitgewoed, beeldbellen tot de standaarduitrusting van de onderzoekend psychiater mag behoren: uitgangspunt is en blijft dat de psychiater het medisch onderzoek aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact (dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid) spreekt en observeert. Alleen als dat redelijkerwijs niet mogelijk is, mag het anders; dan zal op de best mogelijke alternatieve manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
3.7
Bij beschikking van 11 december 202012.heeft de Hoge Raad nogmaals herhaald dat het medisch onderzoek in beginsel dient te worden verricht in een direct contact met betrokkene. Uit verschillende uitspraken van de rechtbanken13.blijkt echter dat het steeds vaker gebeurt dat het medisch onderzoek via beeldbellen tot stand komt. In de kern wordt in de medische verklaring als reden gegeven dat het door een tekort aan psychiaters niet mogelijk is om alle onderzoeken in fysieke aanwezigheid van de betrokkene te doen.
3.8
Ook in de onderhavige zaak heeft het onderzoek via beeldbellen plaatsgevonden. In de medische verklaring heeft de psychiater in rubriek 3 Psychiatrisch onderzoek het volgende opgenomen:
“De beoordeling werd via beeldbellen gedaan. Dit is van tevoren met onderzochte besproken, zij was akkoord. Tijdens de beoordeling is gebleken dat een digitale beoordeling zo ook goed mogelijk was, zij was coöperatief en heeft goed antwoord gegeven op de vragen, het was goed mogelijk om het psychiatrisch beeld te beoordelen. Verder is het belangrijk om te benoemen dat tijdens de covid pandemie er uitgebreide en positieve ervaring is opgedaan met beeldbellen. Uit gericht pilotonderzoek is ook gebleken dat dergelijke beoordelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan fysieke beoordelingen. Beeldbellen vindt plaats via een beveiligde verbinding. Beoordelingen worden enkel middels beeldbellen ingepland als er vooraf instemming van de onderzochte is. Doordat een deel van de beoordelingen via beeldbellen kan is het mogelijk om de beoordelingen te blijven doen in deze tijden van schaarste. Algemene voordelen die verder genoemd kunnen worden zijn: veel betrokkenen vinden een beeldbelbeoordeling gemakkelijker en minder ingrijpend als ze op deze manier thuis kunnen blijven met een vertrouwde casemanager erbij; het is duurzamer doordat er minder reisbewegingen nodig zijn, er is minder risico op covid besmettingen (is blijvend risico vanwege meerdere redenen: somatisch kwetsbare mensen, uitval werknemers door ziekte, long covid etc).”
3.9
Hoewel de psychiater in de medische verklaring heeft gemeld dat het gesprek met betrokkene plaatsvond via beeldbellen, dat een digitale beoordeling zo ook goed mogelijk was en dat vooraf met betrokkene was besproken dat het onderzoek via beeldbellen zou plaatsvinden, zijn er geen omstandigheden genoemd waaruit blijkt dat het niet mogelijk of onverantwoord was om het onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden. Wel wijst de psychiater er in de medische verklaring op dat tijdens de uitbraak van het virus COVID-19 er uitgebreide en positieve ervaring is opgedaan met beeldbellen, dat uit een pilotonderzoek is gebleken dat dergelijke beoordelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan fysieke beoordelingen en het hierdoor mogelijk blijft om in deze tijden van schaarste de onderzoeken te blijven doen.
3.10
Het is bekend dat psychiaters een hoge werkdruk hebben en het is dan ook begrijpelijk dat onder die omstandigheden gezocht wordt naar een manier om op een dag meer onderzoeken te kunnen laten plaatsvinden. Een onderzoek via beeldbellen biedt daartoe mogelijkheden, omdat de psychiater geen reistijd heeft. De vraag is echter of deze omstandigheid is aan te merken als een onmogelijkheid om het onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden.
3.11
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad gebaseerd op het EVRM volgt dat een psychiater die een medisch onderzoek dient te verrichten in beginsel betrokkene in een direct contact (dat wil zeggen: in fysieke aanwezigheid) spreekt en observeert. Indien het niet mogelijk of verantwoord is om betrokkene in een direct contact te onderzoeken kan hiervan worden afgeweken. Uit de jurisprudentie volgt dat daarbij bijvoorbeeld is gedacht aan de situatie dat betrokkene zich niet wil laten onderzoeken of dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene niet verantwoord is zoals tijdens de Corona pandemie.
3.12
Uit het voorgaande volgt m.i. dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene het uitgangspunt moet zijn en dat daar slechts onder bijzondere omstandigheden van kan worden afgeweken. Tijdsverlies door reistijd en schaarste in de psychiatrie kan m.i. niet in het algemeen worden beschouwd als een omstandigheid om geen fysiek onderzoek te verrichten. Wellicht dat er omstandigheden zijn waarin in een specifiek geval door een tekort aan psychiaters het onmogelijk is voor de psychiater om betrokkene in direct contact te onderzoeken, maar dan dient de psychiater dat ook in de medische verklaring op te nemen. In de onderhavige zaak heeft de psychiater echter niet gemotiveerd waarom het onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in dit geval door een tekort aan psychiaters redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord was.
3.13
Dat de betrokkene toestemming heeft gegeven doet m.i. aan het voorgaande niets af, aangezien de psychiater een zelfstandige verplichting heeft om betrokkene persoonlijk te onderzoeken. Daar komt bij dat betrokkene een verstandelijke beperking heeft en uit de stukken niet kenbaar is op welke wijze de instemming van betrokkene is verkregen (via de begeleider vanuit de instelling, door de onafhankelijke psychiater zelf of anderszins). In dat kader wijs ik op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad14.dat in zaken waarin een betrokkene de bijstand van een toegevoegde advocaat weigert, de rechter een onderzoeks- en motiveringsplicht heeft vanwege de kwetsbare positie van deze personen. In een dergelijk geval dient de rechter te onderzoeken of de betrokkene een andere raadsman wenst en dient de rechter het resultaat daarvan in de beschikking op te nemen. De enkele vermelding in de medische verklaring dat betrokkene toestemming heeft gegeven voor een onderzoek via beeldbellen en daarmee dus afstand heeft gedaan van het onderzoek in fysieke aanwezigheid, is m.i. dan ook onvoldoende.Het middel slaagt.
4. Conclusie
De conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2022 en tot terugwijzing.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 03‑02‑2023
Zie het proces-verbaal van 11 augustus 2022, blz. 2.
Blz. 2-3 proces-verbaal van 11 augustus 2022.
De beschikking is op 16 augustus 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, NJ 2020/402 m.nt. J. Legemaate, JGz 2020/79 m.nt. W.J.A.M. Dijkers en AB 2020/377 m.nt. A.C. Hendrik.
Zie onder meer: EHRM 24 oktober 1979 (Winterwerp/Nederland, A-33), NJ 1980/114; EHRM 24 september 1992 (Herczegfalvy/Oostenrijk, A-244), NJ 1993/523.
EHRM 5 oktober 2000, (nr. 31365/96) (Varbanov/Bulgarije), BJ 2001/36 m.nt. W. Dijkers.
Zie art. 5:9 Wvggz; MvT, Kamerstukken II 2009/10, 32 399, nr. 3, blz. 64.
De voetnoten zijn weggelaten.
De voetnoten zijn weggelaten.
JGz 2020/79.
Zie o.a.: Rb Den Haag 16 augustus 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8182; Rb Noord-Nederland 29 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3479; Rb Noord-Nederland 5 september 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:4020; Rb Noord-Nederland 28 juni 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:2676; Rechtbank Gelderland 2 juni 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:3443; RB Noord-Nederland 11 augustus 2022; ECLI:NL:RBNNE:2022:3028.
Zie o.a. HR 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1837, NJ 2023/7, rov. 3.3: “Van belang is te onderzoeken of de betrokkene zijn wil daartoe in vrijheid heeft kunnen bepalen, die wil ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, mede gelet op een mogelijke stoornis, en het doen van afstand in verhouding staat tot het belang van het recht dat daarmee wordt prijsgegeven.”; HR 16 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1214, NJ 2022/307 en onder de BOPZ: HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:146.
Beroepschrift 11‑11‑2022
Procesinleiding in verzoekschriftzaak met betrekking tot de Wvggz
Geeft eerbiedig te kennen
[betrokkene], wonende te [woonplaats], te dezer zake in Den Haag woonplaats kiezende aan de Riouwstraat 131, ten kantore van de advocate bij de hoge raad der Nederlanden mr. G.E.M. Later, die door verzoekster als zodanig wordt aangewezen om voor haar in dit rechtsgeding op te treden en voor verzoekster ondertekent en indient deze procesinleiding;
- 1.
Bij beschikking van 11 augustus 2022 onder zaaknummer C/17/185059/FA RK 22-1185 heeft de rechtbank Noord-Nederland locatie [woonplaats] een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz verleend. Die beschikking met het verzoek van de officier van justitie van 26 juli 2022 met bijlagenoverzicht, bevindingen van de geneesheer-directeur van 26 juli 2022, medische verklaring van de psychiater [psychiater 1] van 15 juli 2022, het zorgplan/behandelplan van 13 juli 2022, de zorgkaart van 11 maart 2022, brief van de waarnemend geneesheer-directeur van de GGZ Friesland aan verzoekster met betrekking tot een plan van aanpak van 12 juli 2022, uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2022, berichtgeving met betrekking tot mutaties, uittreksel curatele- en bewind register, historisch overzicht en proces-verbaal van de zitting van 11 augustus 2022 legt verzoekster hierbij over.
- 2.
Verzoekster kan zich met de onderhavige beschikking van 11 augustus 2022 niet verenigen en stelt daarvan bij deze — derhalve tijdig — beroep in kassatie in onder aanvoering van het navolgende:
Middel van kassatie
Schending van het recht althans verzuim van vormen waarvan niet inachtneming nietigheid medebrengt, aangezien de rechtbank Noord-Nederland locatie [woonplaats], ten aanzien van het verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging van 26 juli 2022 heeft overwogen, zoals in de beschikking van 11 augustus 2022 staat omschreven en heeft beslist zoals in de beschikking staat beschreven, welke overwegingen en beslissingen als hier herhaald en overgenomen dienen te worden beschouwd, zulks ten onrechte om de navolgende reden.
I.
Naar uit de bestreden beschikking 11 augustus 2022 blijkt heeft de rechtbank het volgende overwogen:
‘…Ontvankelijkheid
2.2.
Voordat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging zoals genoemd in hoofdstuk 6 van de Wvggz, dient te worden getoetst of is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld aan de voorbereiding en de inhoud van de zorgmachtiging, zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de Wvggz.
2.3.
De advocaat voert in dat licht aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden in het verzoek. De medische verklaring voldoet niet aan de eisen die de wet daaraan stelt, omdat het onafhankelijke medische onderzoek heeft plaats gevonden door middel van beeldbellen, zo stelt de advocaat. Hoewel de advocaat kan erkennen dat deze manier van onderzoek voordelen heeft, is het uitgangspunt van de Hoge Raad dat het onderzoek in fysieke aanwezigheid plaats moet vinden, tenzij dit onmogelijk of onverantwoord is. Dit zijn harde criteria en de advocaat is van mening dat daar in casu niet aan is voldaan.
2.4.
De rechtbank constateert met de advocaat dat het onderzoek door middel van beeldbellen heeft plaatsgevonden. De rechtbank constateert echter eveneens dat uit de medische verklaring blijkt dat hiervoor vooraf toestemming van betrokkene is gevraagd. Betrokkene is hiermee akkoord gegaan. Voorts blijkt dat betrokkene coöperatief was en goed antwoord kon geven op alle vragen. De onafhankelijke onderzoeker geeft aan dat een beoordeling van het psychiatrisch beeld goed mogelijk was. Bovendien is ter mondelinge behandeling niet gebleken dat deze manier van beoordelen een ander beeld van betrokkene naar voren heeft gebracht, dan wel dat betrokkene andere of meer informatie zou hebben gegeven indien zij gehoord zou zijn in fysieke aanwezigheid. Ook ter mondelinge behandeling komt een eenduidig beeld naar voren, passend bij hetgeen in de medische verklaring is beschreven. Zowel de aanwezige zorgverantwoordelijke, de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, alsook de curator van betrokkene herkennen het in de medisch verklaring geschetste beeld. Nu daarbij ook niet blijkt dat betrokkene door deze manier van onderzoeken in haar belangen is geschaad, gaat de rechtbank voorbij aan het door de advocaat opgeworpen bezwaar…. ’,
Welke overwegingen onjuist zijn althans onbegrijpelijk althans onvoldoende gemotiveerd.
Toelichting
1.1. Toestemming door verzoekster voor beeldbellen ?
Uit de medische verklaring blijkt dat de beoordeling via beeldbellen is gedaan. Dit zou van te voren met verzoekster besproken zijn en zij zou akkoord zijn gegaan. Niet blijkt of aan verzoekster de keuze is gegeven in persoon of via beeldbellen. Zoals uit de stukken blijkt is er bij verzoekster sprake van een licht verstandelijke beperking. Was zij in staat te begrijpen dat zij een keuze had?
Artikel 17 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap zegt:
‘Every person with disabilities has a right to respect for his or her physical and mental integrity on an equal basis with others.’
Iedere persoon die met de Wvggz te maken krijgt, heeft c.q. krijgt een advocaat. Verzoekster werd bij de vraag of zij akkoord ging met beeldbellen niet bijgestaan door een advocaat die haar kon uitleggen dat in principe van een onderzoekende psychiater wordt verwacht dat hij zijn onderzoek doet in een direct contact, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in fysieke aanwezigheid spreekt en observeert.
Zoals dezelfde rechtbank op 28 juni 2022 besliste (ECLI:NL:RBNNE:2022:2676) staat de hoge raad onderzoek door middel van beeldbellen alleen toe als daarvoor een noodzaak is. Van het bestaan van een noodzaak blijkt uit de stukken niet. Evenmin blijkt dat beoordeling in persoon onverantwoord was. Belangrijk had een onderzoek in persoon ook kunnen zijn omdat — zoals uit het proces-verbaal blijkt — verzoekster toch problemen heeft met de zorgmachtiging en met het depot waar ze veel last van heeft. De advocaat heeft aangevoerd dat verzoekster ook denkt dat de psychiater te weinig vertrouwen in haar heeft. Belangrijk is dan juist dat een onafhankelijk psychiater de betrokkene ziet in haar eigen omgeving en niet alleen via beeldbellen om een oordeel te hebben over hoe het werkelijk met haar gaat.
1.2. Medische verklaring
In de medische verklaring heeft de psychiater beschreven hoe de beoordeling is gegaan en waarom:
‘…De beoordeling werd via beeldbellen gedaan. Dit is van te voren met onderzochte besproken, zij was akkoord. Tijdens de beoordeling is gebleken dat een digitale beoordeling zo ook goed mogelijk was, zij was coöperatief en heeft goed antwoord gegeven op de vragen, het was goed mogelijk om psychiatrisch beeld te beoordelen. Verder is het belangrijk om te benoemen dat tijdens de covid pandemie er uitgebreide en positieve ervaring is opgedaan met beeldbellen. Uit gericht pilotonderzoek is ook gebleken dat dergelijke beoordelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan fysieke beoordelingen. Beeldbellen vindt plaats via een beveiligde verbinding. Beoordelingen worden enkel middels beeldbellen ingepland als er vooraf instemming van de onderzochte is. Doordat een deel van de beoordelingen via beeldbellen kan is het mogelijk om de beoordelingen te blijven doen in deze tijden van schaarste. Algemene voordelen die verder genoemd kunnen worden zijn: veel betrokkenen vinden een beeldbelbeoordeling gemakkelijker en minder ingrijpend als ze op deze manier thuis kunnen blijven met een vertrouwde casemanager er bij; het is duurzamer doordat er minder reisbewegingen nodig zijn, er is minder risico op covid besmettingen (is blijvend risico vanwege meerdere redenen: somatisch kwetsbare mensen, uitval werknemers door ziekte, long-covid, etc.)…’.
Reisbewegingen en covid
Volgens de medische verklaring is het werkadres van de psychiater [psychiater 1] gelegen aan de [a-straat 01], [postcode] [a-plaats]. Verzoekster woont aan de [b-straat 01], [postcode] [b-plaats]. De afstand tussen beide adressen is 4,2 km. Een afstand die te voet of per fiets kan worden afgelegd. De afstand is dus geen reden om een onderzoek in persoon achterwege te laten.
De situatie zoals die bestond in de tijd van beperkingen vanwege risico op covid besmettingen, was ten tijde van het medisch onderzoek niet aan de orde, althans daar blijkt niets van in de stukken. De corona periode moet niet het nieuwe normaal worden, waarin psychiaters zich kunnen onttrekken aan hun belangrijke verantwoordelijkheid ten aanzien van kwetsbare personen, die mede op basis van die medische verklaring van de onafhankelijk psychiater van hun vrijheid beroofd kunnen worden en heel veel beperkingen in die vrijheid eventueel gedwongen worden te ondergaan.
Er worden meer algemene argumenten genoemd om van het onderzoek en de observatie die van een onafhankelijk psychiater verlangd wordt af te zien.
Het gaat hier wel om een document dat op basis van persoonlijk onderzoek en observatie tot stand dient te komen en dat de basis vormt voor de beslissing van de rechter die belangrijke beperkingen van de vrijheid inhoudt en aan de normen van artikel 5 lid 1 aanhef en onder e EVRM alsmede aan artikel 6 lid 1 en 8 EVRM moet voldoen.
Nergens uit de stukken blijkt dat die algemene punten in het geval van verzoekster aan de orde waren.
1.3. Standpunt advocaat
Ter zitting heeft de advocaat van verzoekster hierover het volgende gezegd:
‘…Los daarvan wil ik toch de ontvankelijkheid van de officier van justitie voorleggen. De onafhankelijke beoordeling heeft plaatsgevonden door middel van beeldbellen. De Hoge Raad is daar heel strikt in. Beoordeling moet in persoon, tenzij dit onmogelijk of onverantwoord is. Ik begrijp dat deze manier van beoordelen praktisch is, maar ik denk niet dat het aan de criteria van de Hoge Raad voldoet. Op een daartoe strekkende vraag van de rechter antwoord ik dat ik niet kan beantwoorden dat ik aanwijzingen heb dat betrokkene andere informatie naar voren zou hebben gebracht als zij in persoon zou zijn gehoord. Daarvoor zouden we hypothetisch twee beoordelingen moeten doen en dan naar verschillen gaan kijken… ’.
De rechtbank stelt hier een vraag over het horen in persoon van de betrokkene. Dat staat ook in de beschikking opgenomen zoals hierboven geciteerd. Het is echter niet de bedoeling van een onafhankelijk medisch onderzoek dat de betrokkene alleen gehoord wordt. De betrokkene moet onderzocht worden en daarvoor zal de situatie waarin betrokkene thuis fungeert voor de observatie van de onafhankelijk psychiater ook van belang zijn.
1.4. Standpunt zorgverantwoordelijke
De psychiater ter zitting, niet de psychiater [psychiater 1] maar de psychiater [psychiater 2], die zorgverantwoordelijke is, zegt hierover blijkens het proces-verbaal:
‘ …Met betrekking tot de opmerking van de advocaat over de ontvankelijkheid van de officier merk ik op dat wij als GGZ hele goede ervaringen hebben opgedaan met beeldbellen. Een dergelijk onderzoek verloopt meestal veel ontspannener. Betrokkene kan het gesprek in de eigen omgeving voeren, met de vertrouwde casemanager erbij. Dat levert meer informatie op. Ik weet niet of betrokkene bij een onderzoek in persoon iets anders had verteld, maar dit is wel het verhaal wat wij al jaren hebben en zoals wij betrokkene kennen. De advocaat had liever gehad dat het onderzoek face to face was uitgevoerd, maar waarom geven wij betrokkenen daarin niet zelf de keuze?
Heel veel betrokkenen willen graag beeldbellen, en dan niet alleen het onafhankelijk onderzoek, maar ook de mondelinge behandeling. In casu is het heel zorgvuldig aan betrokkene gevraagd. Betrokkene verwachtte zelfs dat de zitting ook via beeldbellen zou zijn. Dat zegt toch ook wel iets… ’.
Uit de medische verklaring blijkt niet dat de psychiater [psychiater 2] bij het onderzoek aanwezig was. Ook blijkt niet dat er iemand anders bij aanwezig was. In ieder geval heeft de psychiater in de medische verklaring geen melding gemaakt van het feit dat er iemand tijdens dat onderzoek aanwezig was. Als er wel een ‘Vertrouwde’ casemanager bij was, kan men zich afvragen hoe onafhankelijk het onderzoek van deze licht verstandelijk beperkte verzoekster — zonder rechtsbijstand van haar advocaat — door de psychiater was, die alleen maar vanachter een computer met verzoekster communiceerde.
De behandeld psychiater heeft het over de eigen keus van iemand maar nergens blijkt dat dit onderzoek via beeldbellen de eigen keus van verzoekster was. Hij zegt dat in casu het heel zorgvuldig aan betrokkene is gevraagd. Hoe weet hij dat. Hij was er toch niet bij?
Het is natuurlijk heel gemakkelijk om aan iemand met een verstandelijke beperking te vertellen dat alles met beeldbellen gaat. En als iemand dan denkt dat het ook normaal is dat het zo gebeurt, daar argumenten uit te halen om het verder ook maar allemaal via beeldbellen te doen.
Het gemak dient de psychiater maar of dat ook voor kwetsbare personen zoals verzoekster van belang is kan men zich afvragen. Zorgmachtigingen zoals ook in casu vallen onder artikel 5 lid 1 aanhef en onder e EVRM, artikel 6 Handvest Grondrechten EU en artikel 15 Grondwet, en moeten maar niet gemakkelijk worden afgegeven. Heel serieus onderzoek is belangrijk daarvoor ook ter voorkoming van onjuiste inschatting van de problematiek die ook na een paar jaar nog steeds aan de orde kan zijn, zeker als er niet werkelijk goed en onafhankelijk onderzoek plaatsvindt bij aansluitende machtigingen.
Zoals de advocaat heeft aangevoerd is moeilijk te beoordelen of in een persoonlijk onderzoek andere informatie naar voren zou zijn gekomen. Belangrijk wel zou zijn geweest dat de psychiater verzoekster in haar eigen omgeving had kunnen observeren hetwelk hij nu via dat beeldbellen feitelijk niet heeft kunnen doen.
Nu niet gebleken is dat beoordeling in persoon onmogelijk of onverantwoord was, was er geen enkele reden om verzoekster niet in haar eigen omgeving in persoon te onderzoeken en af te zien van de eisen die aan onderzoek door een onafhankelijk psychiater worden gesteld.
Verzoekster verwijst naar een eerdere beslissing van dezelfde rechtbank van 28 juni 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:2676) waar de rechtbank de officier van justitie wel niet ontvankelijk verklaarde vanwege de wijze van tot stand koming van de medische verklaring.
Nu de wetgever voor ogen heeft gestaan een onderzoek waarbij de psychiater de betrokkene in direct contact spreekt en observeert, was er thans geen enkele reden daarvan af te zien1. .
Dat verzoekster meent dat op grond van het bovenstaande middel de beschikking voor vernietiging in aanmerking komt;
Dat verzoekster procedeert onder toevoegingsnummer [001] d.d. 2 september 2022, van welk toevoegingsbewijs zij een kopie hierbij overlegt:
Weshalve
Het de Hoge Raad der Nederlanden moge behagen te vernietigen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland locatie [a-plaats] van 11 augustus 2022 met zodanige beschikking als uw hoge raad in goede justitie zal vermenen te behoren, kosten rechtens.
Den Haag, 11 november 2022
mr. G.E.M. Later
advocaat
Voetnoten
Voetnoten Beroepschrift 11‑11‑2022
Zie ook de beschikking van uw hoge raad van 25 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1509).