Rb. Noord-Nederland, 29-09-2022, nr. C/18/216547 / FA RK 22-3987
ECLI:NL:RBNNE:2022:3479
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
29-09-2022
- Zaaknummer
C/18/216547 / FA RK 22-3987
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2022:3479, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 29‑09‑2022; (Beschikking)
- Vindplaatsen
Uitspraak 29‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Het betreft een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg (aansluitend op een zorgmachtiging). Medisch onderzoek door de psychiater via beeldbellen.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/216547 / FA RK 22-3987
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg (aansluitend op een zorgmachtiging)
Beschikking van 29 september 2022 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: [naam] , kantoorhoudende te [plaats] .
1. Het procesverloop
1.1.
Bij beschikking van 30 september 2021 is een zorgmachtiging verleend ten aanzien van betrokkene en is bepaald dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 12 oktober 2022.
1.2.
Op 22 juli 2022 heeft de officier van justitie in het kader van artikel 5.4 lid 1 d Wvggz de persoonsgegevens van betrokkene aan de rechter verstrekt ten behoeve van de afgifte van een last tot toevoeging. De rechtbank heeft op 22 juli 2022 een beschikking last tot toevoeging gegeven aan mr. [naam] , advocaat, onder nummer C/18/215117/ FA RK 22-2898.
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 12 september 2022.
1.4.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de zorgkaart d.d. 22 september 2020;
- -
het op 15 juli 2022 opgestelde zorg- en behandelplan;
- -
de medische verklaring d.d. 16 augustus 2022;
- -
de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 2 september 2022;
- -
strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- -
een historisch overzicht waaruit blijkt dat er eerder voor betrokkene machtigingen zijn afgegeven;
- -
een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- -
het bericht dat er in de periode 23 april 2022 tot en met 22 juli 2022 geen politiemutaties ten aanzien van betrokkene zijn opgemaakt.
1.5.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 september 2022, in het gebouw van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- -
mr. [naam] , advocaat van betrokkene;
- -
mevrouw [naam] , psychiater;
- -
mevrouw [naam] , verpleegkundige.
1.6.
De wet schrijft voor dat de rechter op het verzoek niet beslist dan nadat betrokkene ten aanzien waarvan de machtiging is verzocht, is gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat of niet bereid is zich te doen horen.
1.7.
Betrokkene was door de rechtbank en de advocaat op de hoogte gebracht van het feit dat de zitting plaats zou vinden op 26 september 2022 om 09:45 uur. Betrokkene heeft zijn advocaat per sms-bericht op 19 september 2022 laten weten dat hij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wilde zijn. De advocaat heeft telefonisch contact met hem gehad waarbij betrokkene heeft laten weten dat hij niet wil dat de zaak wordt aangehouden, maar dat de zaak, zonder zijn aanwezigheid, wordt behandeld.
1.8.
De rechtbank concludeert op grond hiervan dat betrokkene niet bereid of in staat is om te worden gehoord. De rechtbank heeft daarop besloten om de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van betrokkene voort te zetten en de advocaat in de gelegenheid te stellen namens betrokkene het woord te voeren.
1.9.
De officier van justitie, die heeft aangegeven niet voornemens te zijn de mondelinge behandeling bij te wonen, is niet verschenen.
2. Het verzoek
2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een opvolgende zorgmachtiging voor betrokkene te verlenen, voor de duur van twaalf maanden, en onderstaande vormen van verplichte zorg daarin op te nemen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
3. De beoordeling
3.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.2.
Voordat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging zoals genoemd in hoofdstuk 6 van de Wvggz, dient te worden getoetst of is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld aan de voorbereiding en de inhoud van de zorgmachtiging, zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de Wvggz.
3.3.
Eén van die wettelijke vereisten is dat onderzoek moet plaatsvinden door een psychiater. Art. 5:9 lid 1 Wvggz bepaalt het volgende over wat de psychiater ten minste moet onderzoeken:
De geneesheer-directeur draagt ervoor zorg dat de psychiater in de medische verklaring in elk geval zijn bevindingen vermeldt inzake:
a. de symptomen die betrokkene vertoont en een diagnose of voorlopige diagnose van de psychische stoornis van betrokkene;
b. de relatie tussen de psychische stoornis en het gedrag dat tot het ernstig nadeel leidt;
c. de zorg die noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen.
De wettekst geeft geen nadere voorschriften over de wijze waarop de psychiater het onderzoek concreet uitvoert. De geneesheer-directeur verstrekt de medische verklaring aan de officier van justitie (art. 5:11 Wvggz), die deze bij het verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging voegt (art. 5:17 lid 3 Wvggz).
3.4.
In zijn rechtspraak onder de eerder geldende Wet Bopz heeft de Hoge Raad eisen gesteld aan de kwaliteit van het onderzoek door de psychiater. Deze eisen houden verband met de rechtspraak van het EHRM over waarborgen tegen willekeur. Eén van die waarborgen is het vereiste van een objectief onderzoek van de betrokkene door een medisch specialist. In art. 5 Wet Bopz heeft de wetgever een onderzoek voor ogen gestaan waarbij de psychiater de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert.
3.5.
Bij beschikking van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, heeft de Hoge Raad overwogen dat deze rechtspraak onder de Wvggz zijn betekenis heeft gehouden. Dit betekent dat “de psychiater het in de Wvggz voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten, dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is. (…) In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
3.6.
Verder heeft de Hoge Raad in diezelfde beschikking overwogen: “In verband met de uitbraak van COVID-19 zijn in maart 2020 in het belang van de volksgezondheid van overheidswege ingrijpende maatregelen getroffen, die de mogelijkheid van aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid sterk hebben beperkt. Bedoelde maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. In dat geval zal moeten worden gekozen voor een alternatief voor persoonlijk contact dat in de gegeven omstandigheden wel mogelijk is en dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van de betrokkene. Daarbij verdient contact door middel van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding de voorkeur boven uitsluitend een tweezijdige geluidsverbinding.
De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan. De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.”
3.7.
De psychiater heeft in de medische verklaring gemeld dat het gesprek met betrokkene heeft plaatsgevonden via beeldbellen met als onderbouwing dat de lichamelijke gezondheid van veel psychiatrische patiënten slechter dan wel kwetsbaarder is dan die van de gemiddelde bevolking en dat er nog veel betrokkenen niet zijn gevaccineerd. Daarbij stelt de psychiater dat de pandemie nog niet voorbij is en dat de besmettingscijfers weer snel kunnen oplopen. Volgens de onderzoekend psychiater is betrokkene akkoord gegaan met psychiatrisch onderzoek via beeldbellen.
3.8.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden aangaande besmettingsgevaar met COVID-19 op het moment van het onderzoek niet zo actueel waren dat afgezien had mogen worden van persoonlijk onderzoek. Van de psychiater had verwacht mogen worden dat nader was toegelicht waarom onderzoek van de betrokkene in dit specifieke geval redelijkerwijs niet mogelijk of verantwoord was. De rechtbank vindt daarom dat in beginsel een nieuw psychiatrisch onderzoek moet worden gelast waarbij betrokkene in fysieke aanwezigheid kan worden onderzocht.
3.9.
De betrokken verpleegkundige heeft opgemerkt dat zij bij betrokkene aanwezig was ten tijde van het gesprek via beeldbellen met de psychiater en dat de betrokkene heeft ingestemd met het onderzoek via beeldbellen. Betrokkene was tijdens de mondelinge behandeling niet aanwezig omdat hij de procedure en de zitting als erg belastend ervaart. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat betrokkene geen aanhoudingsverzoek wenst gelet op de spanningen die hij ervaart rondom de procedure. Betrokkene wil graag een uitspraak, zodat de situatie voor hem duidelijk is. Tegen die achtergrond zal de rechtbank geen nieuw onderzoek gelasten en de zaak verder inhoudelijk behandelen.
3.10.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type.
3.11.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- -
levensgevaar;
- -
ernstig lichamelijk letsel;
- -
ernstige psychische schade;
- -
ernstige immateriële schade;
- -
ernstige verwaarlozing;
- -
maatschappelijke teloorgang, en
- -
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.12.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene is al geruime tijd bekend in de psychiatrie. Nadat betrokkene in 2003 vanuit een psychotische toestand iemand van het leven heeft beroofd heeft hij gedurende zes jaar een TBS maatregel gehad. Na het opheffen van de TBS maatregel is betrokkene nog meermaals (gedwongen) opgenomen geweest. De laatste opname dateert van september 2019 tot mei 2020.
Sinds drie á vier jaar woont betrokkene zelfstandig en dat verloopt op dit moment goed. Om de psychische toestand van betrokkene stabiel te houden is het van belang dat betrokkene zijn (onderhouds)medicatie adequaat inneemt. Op het moment dat hij geen, of te weinig, medicatie gebruikt nemen de psychotische symptomen toe. Een manisch-psychotische ontregeling uit zich bij betrokkene in gedreven, ontremd en impulsief gedrag waarbij hij zich agressief kan uiten naar anderen. Verder heeft hij tijdens een psychotische ontregeling last van grootheidswanen, zelfoverschatting en slaapt hij vrijwel niet, hetgeen leidt tot uitputting. Tevens zorgt betrokkene tijdens een psychotische ontregeling onvoldoende voor zichzelf en veroorzaakt hij overlast in de (woon)omgeving. Bij de laatste psychotische ontregeling heeft het lange tijd geduurd voordat betrokkene weer stabiel was. Het is ook om die reden noodzakelijk dat een nieuwe ontregeling en de daarmee gepaard gaande (psychische) schade wordt voorkomen.
Tijdens de mondelinge behandeling brengt de psychiater naar voren dat het persoonlijk herstel van betrokkene nog moeizaam verloopt. Betrokkene ervaart nog psychische klachten. Zo heeft betrokkene op dit moment moeite met het invullen van zijn dagen, waardoor hij zich somber en neerslachtig kan voelen. Betrokkene voelt in het ondernemen van activiteiten en in sociale contacten een drempel, met name vanwege zijn delict in het verleden. Betrokkene is bang voor de manier waarop anderen hem zien, hetgeen hem tegenhoudt in het ondernemen van activiteiten. Hij heeft wel veel plannen, maar het lukt hem (nog) niet om deze tot uitvoering te brengen.
3.13.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene zorg nodig heeft om de fysieke gezondheid van betrokkene te herstellen of stabiliseren in het geval zijn gedrag als gevolg van de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de geestelijke gezondheid te stabiliseren.
3.14.
Gebleken is dat betrokkene in het verleden een ambivalente houding had ten opzichte van de noodzaak van behandeling en medicatie. Betrokkene geeft op dit moment aan dat hij bereid is om mee te werken aan de (medicamenteuze) behandeling, omdat hij inziet dat hij zonder deze medicatie psychotisch decompenseert. De rechtbank acht echter de vrijwilligheid van betrokkene op dit moment (nog) onvoldoende bestendig. Het is van belang dat er, mocht betrokkene zijn medicatie niet meer (adequaat) gebruiken, spoedig wordt ingegrepen om verdere (psychische) schade te voorkomen. Om die reden acht de rechtbank verplichte zorg noodzakelijk.
3.15.
Gedurende de mondelinge behandeling is de verzochte verplichte zorg besproken. De rechtbank is van oordeel dat de verzochte verplichte zorg kan worden verleend met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding. Deze vormen van verplichte zorg zijn niet noodzakelijk gebleken.
3.16.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.17.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.18.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden en geldt dus tot en met 29 september 2023.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
4.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen gedurende de volledige looptijd van de machtiging kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
4.3.
in geval van opname in een accommodatie gelden ook de volgende modaliteiten van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
4.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 29 september 2023;
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 29 september 2022 gegeven door mr. [naam] , rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op diezelfde datum schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
BEE