Rb. Noord-Nederland, 05-09-2022, nr. C/19/140918 / FA RK 22-1552
ECLI:NL:RBNNE:2022:4020
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
05-09-2022
- Zaaknummer
C/19/140918 / FA RK 22-1552
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2022:4020, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 05‑09‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
GZR-Updates.nl 2022-0302
Uitspraak 05‑09‑2022
Inhoudsindicatie
Verzoek verlenen zorgmachtiging Wvggz. Beoordeling door onafhankelijke psychiater via beeldbellen volstaat niet; niet gebleken dat een beoordeling in de fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord was. Rechtbank gelast alsnog een face to face onderzoek
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Assen
Zaak-/rekestnr.: C/19/140918 / FA RK 22-1552
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 5 september 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in een accommodatie van GGZ Drenthe te Beilen,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.K. Gaasbeek, kantoorhoudende te Haarlem.
1. Het procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 17 augustus 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
de medische verklaring d.d. 12 augustus 2022;
- -
de zorgkaart d.d. 2 augustus 2022;
- -
het zorgplan d.d. 4 augustus 2022;
- -
de bevindingen van de geneesheer-directeur en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging d.d. 12 augustus 2022;
- -
politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
- -
een historisch overzicht afgegeven machtigingen en maatregelen;
- -
strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- -
een uittreksel uit het curatele- en bewindregister, waaruit blijkt dat een mentorschap is uitgesproken en een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 september 2022, in het gebouw van GGZ Drenthe te Beilen, afdeling De Heuve.
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- -
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- -
mevrouw [naam 1] , psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog, waarnemend voor mevrouw [naam 2] , GZ-psycholoog;
- -
[naam 3] , verpleegkundige.
De mentor van betrokkene, de heer [mentor] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.3.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. De standpunten
Het standpunt van betrokkene en haar advocaat
2.1.
De advocaat heeft ter zitting namens betrokkene het navolgende standpunt bepleit.
Betrokkene is door de onafhankelijke psychiater onderzocht met behulp van beeldbellen. De redenen voor het houden van een digitaal onderzoek in plaats van een fysiek onderzoek zijn in algemene bewoordingen toegelicht. De motivering suggereert dat beeldbellen in Drenthe kennelijk eerder de norm is, dan uitzondering. De motivering van de keuze voor beeldbellen is niet op de persoon van betrokkene gericht. Dit is in strijd met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Betrokkene had fysiek – in een face to face contact – onderzocht moeten worden, zodat de huidige medische verklaring niet volstaat. Dat een beoordeling via beeldbellen niet afdoet aan de kwaliteit van het onderzoek wordt betwist. Het eigen verslag van de psychiater hoe het met betrokkene is summier. Ter zitting is de traumatiek van betrokkene zeer uitgebreid aan de orde is gekomen, terwijl hiervan niets in de medische verklaring is terug te lezen. Dat betrokkene zou hebben ingestemd met het digitale onderzoek wordt door de advocaat betwijfeld, omdat de advocaat betrokkene kent als iemand die nergens mee akkoord gaat als het gaat om de zorgmachtiging. De advocaat heeft primair geconcludeerd dat het verzoek tot het verlenen van de zorgmachtiging dient te worden afgewezen.
2.2.
Door en namens betrokkene is subsidiair betoogd dat zij niet langer een zorgmachtiging wil. Zij wil niet langer binnen een kliniek verblijven omdat dat al zo lang duurt. Zij is in het verleden in klinieken niet goed behandeld, en dit heeft trauma's veroorzaakt. Betrokkene wil het liefst terugkeren naar Haarlem en beschermd/begeleid wonen. Betreffende de verzochte vormen van verplichte zorg stelt de advocaat dat de toepassingsduur daarvan in het zorgplan onvoldoende gemotiveerd is, omdat bij iedere verzochte vorm van verplichte zorg als duur staat om schreven: ‘duur ZM’. Dit is onvoldoende onderbouwd voor diverse vormen van verplichte zorg, waaronder bijvoorbeeld ‘insluiten’.
Het standpunt van de behandelaar
2.3.
Door mevrouw [naam 1] is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het gaat goed met betrokkene op de huidige afdeling, De Heuve. Betrokkene is al een tijdje clean en heeft een heel goed behandelcontact opgebouwd met haar behandelaar, mevrouw [naam 2] . Zij accepteert haar depot medicatie. De situatie is wel kwetsbaar. Betrokkene is gebaat bij een zeer specifieke bejegening die afwijkt van de gemiddelde patiënt. Bij betrokkene is snel sprake van agitatie, waarbij de afgelopen periode ook sprake is geweest van verbale agressie en agressie naar materiaal. Ook heeft betrokkene een paar maanden geleden nog een suïcidepoging gedaan. In augustus 2022 is betrokkene overgeplaatst naar de afdeling Duurzaam Verblijf aan de Klateringeweg. Zij is daar slechts een week geweest en is toen weer teruggekeerd naar De Heuve. Er was sprake van onveilige seksuele contacten met medepatiënten, hetgeen grote risico’s met zich meebracht vanwege de HIV-besmetting van betrokkene. Betrokkene is weer teruggeplaatst op De Heuve omdat op deze afdeling meer beschutting en beperkingen mogelijk zijn, waardoor het risicovolle gedrag op deze afdeling niet meer is voorgekomen. Gebleken is dat betrokkene nog kwetsbaar is voor misbruik door anderen. Betrokkene wil graag anderen een plezier doen. Dit betreft ook het binnen brengen van middelen. Daarmee bestaat ook een risico op terugval in gebruik. Om die redenen heeft betrokkene baat bij beperkingen van haar vrijheden en is derhalve een zorgmachtiging nodig. Binnen deze beperkingen zijn juist meer vrijheden mogelijk, waaronder op verlof gaan naar Haarlem. Wat betreft de toepassingsduur van de vormen van verplichte zorg is in het zorgplan ‘Duur ZM’ genoemd, zodat de modaliteiten indien nodig gedurende looptijd van de zorgmachtiging conform de strenge regels die hiervoor binnen de GGZ gelden kunnen worden toegepast om een situatie te kunnen de-escaleren. Verplichte zorg wordt in het geval van betrokkene ook pas toegepast als het echt niet anders kan, omdat bekend is hoe getraumatiseerd zij is door haar ervaringen in voorgaande klinieken.
3. De beoordeling
3.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.2.
Om toe te kunnen komen aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek en om te kunnen beoordelen of is voldaan aan voornoemde wettelijke criteria, dient eerst te worden getoetst of er is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld aan de voorbereiding van (een verzoek tot) een zorgmachtiging als verwoord in hoofdstuk 5 van de Wvggz. Een onderdeel hiervan betreft de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater.
3.3.
In zijn rechtspraak onder de eerder geldende Wet Bopz heeft de Hoge Raad eisen gesteld aan de kwaliteit van het onderzoek door de onafhankelijke psychiater. Bij beschikking van 25 september 2020 [ECLI:NL:HR:2020:1509] heeft de Hoge Raad overwogen dat deze rechtspraak onder de Wvggz zijn betekenis heeft gehouden. Dit betekent dat “de psychiater het in de Wvggz voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten, dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is. (…) In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.”
3.4.
Vervolgens overweegt de Hoge Raad in diezelfde beschikking:
“In verband met de uitbraak van COVID-19 zijn in maart 2020 in het belang van de volksgezondheid van overheidswege ingrijpende maatregelen getroffen, die de mogelijkheid van aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid sterk hebben beperkt (…). Bedoelde maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is. In dat geval zal moeten worden gekozen voor een alternatief voor persoonlijk contact dat in de gegeven omstandigheden wel mogelijk is en dat zo veel mogelijk recht doet aan de belangen van de betrokkene. Daarbij verdient contact door middel van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding de voorkeur boven uitsluitend een tweezijdige geluidsverbinding.
De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan (…). De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.”
3.5.
De onafhankelijke psychiater heeft betrokkene op 12 augustus 2022 via beeldbellen onderzocht. De keuze voor een onderzoek middels beeldbellen heeft de psychiater in de medische verklaring gemotiveerd onder verwijzing naar de door GGZ Drenthe gehanteerde kwaliteitscriteria, vastgelegd in een door GGZ Drenthe en Lentis gezamenlijk opgestelde “Notitie voor onafhankelijke beoordelingen in het kader van de Wvggz (medische verklaringen)” (hierna: de notitie). In de medische verklaring wordt dit aldus toegelicht: “Tijdens de Covid pandemie zijn positieve ervaringen opgedaan met betrekking tot beeldbellen zowel wat betreft hoe dit door patiënten wordt ervaren als wat betreft de kwaliteit van deze beoordelingen. De lichamelijke gezondheid van veel psychiatrische patiënten is duidelijk slechter dan die van de gemiddelde bevolking. De pandemie lijkt voorlopig enigszins onder controle maar de besmettingscijfers kunnen snel weer oplopen. Om verspreiding ook in de toekomst te voorkomen, maar ook in het kader van duurzaamheid (voorkomen van onnodige reisbewegingen) en schaarste op de arbeidsmarkt adviseert GGZ Drenthe aan hun werknemers om voor 50% vanuit huis te werken. Ondergetekende heeft de medische verklaring via beeldbellen volgens de kwaliteitscriteria, vastgelegd in het beleidsdocument van GGZ Drenthe kunnen opstellen.”
Vervolgens is in de medische verklaring een vijftal voorwaarden aangekruist waaraan de situatie van betrokkene volgens de verklaring voldoet, te weten:
- -
"Betrokkene ging akkoord met beeldbellen;
- -
Betrokkene was instaat tot beeldbellen;
- -
Betrokkene werd adequaat begeleid bij het beeldbellen;
- -
Betrokkene is bekend bij GGZ Drenthe;
- -
Voldoende informatie beschikbaar voor een zorgvuldige beoordeling."
3.6.
De rechtbank overweegt als volgt. De psychiater heeft met bovenstaande toelichting aangegeven waarom in het geval van betrokkene een beoordeling via beeldbellen naar zijn oordeel geen afbreuk doet aan de kwaliteit daarvan, onder verwijzing naar de notitie die daarover is opgesteld. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval uit de toelichting bij de medische verklaring onvoldoende blijkt waarom onderzoek in de fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord was. Daarvoor is het volgende van belang.Namens betrokkene is gemotiveerd betwist dat zij met deze digitale vorm van beoordelen heeft ingestemd. De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanleiding is om in dit geval aan de instemming van betrokkene te twijfelen, gelet op de algehele houding van betrokkene ten aanzien van de zorgmachtiging, maar ook nu niet kenbaar is op welke wijze de instemming van betrokkene is verkregen (via de begeleider vanuit de instelling, door de onafhankelijke psychiater zelf of anderszins). Betrokkene heeft ter zitting desgevraagd noch bevestigend, noch ontkennend geantwoord op de vraag of zij heeft ingestemd met een onderzoek middels beeldbellen.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat betrokkene – anders dan door de onafhankelijke psychiater is aangekruist – nog niet bekend was bij GGZ Drenthe. Betrokkene is immers gedurende de looptijd van de huidige zorgmachtiging in november 2021 overgeplaatst naar GGZ Drenthe te Beilen, vanuit een kliniek elders in het land. Betrokkene is voordien niet eerder patiënt geweest bij GGZ Drenthe en is ook nog niet eerder door een onafhankelijke psychiater van GGZ Drenthe beoordeeld in het kader van een aanvraag zorgmachtiging.Bovenstaande maakt dat de keuze voor een beoordeling via beeldbellen in dit geval niet voldoet aan de in de notitie van de GGZ Drenthe neergelegde - overigens voor zover de rechtbank kan nagaan ongepubliceerde - beleidslijn met kwaliteitscriteria.Tenslotte is ter zitting gebleken dat betrokkene op diverse vragen die haar zijn gesteld uitvoerig verklaart over haar traumatische ervaringen in het verleden, hetgeen in de medische verklaring niet aan de orde komt. Het feit dat deze informatie tijdens de beoordeling kennelijk niet aan bod is gekomen, is mogelijk een aanwijzing dat de situatie van betrokkene zich niet zonder meer leent voor een beoordeling via beeldbellen. Dat sprake is van trauma bij betrokkene is wel bekend bij de behandelaren en gebleken is dat hiermee rekening wordt gehouden bij het vormgeven van de huidige behandeling.
3.7.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat bovenstaande maakt dat in de medische verklaring onvoldoende wordt verantwoord waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord was en dat er twijfel bestaat of een beoordeling via beeldbellen in dit geval niet tot kwaliteitsverlies van die beoordeling zou leiden. Daarmee voldoet de medische verklaring niet aan de wettelijke vereisten. Naar het oordeel van de rechtbank dient er alsnog een fysieke beoordeling plaats te vinden. Nu de huidige zorgmachtiging nog loopt tot en met 5 oktober 2022 is er voldoende gelegenheid de behandeling van het verzoek aan te houden in afwachting van een nieuw onderzoek door de onafhankelijke psychiater en aanlevering van een nieuwe medische verklaring door de officier van justitie. De zaak zal na ontvangst van de nieuwe medische verklaring niet opnieuw op een zitting worden behandeld. De advocaat van betrokkene heeft ter zitting ingestemd met de mogelijkheid schriftelijk te reageren op de medische verklaring. Daarna zal de rechtbank schriftelijk uitspraak doen.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
houdt de behandeling van het verzoek aan;
4.2.
bepaalt dat de officier van justitie voor 22 september 2022 een nieuwe medische verklaring overlegt aan de rechtbank;
4.3.
stelt de advocaat en de behandelaar in de gelegenheid daarop uiterlijk op 29 september 2022 schriftelijk te reageren;
Deze tussenbeschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022 door mr. M.C. van Woudenberg, rechter, bijgestaan door de griffier.
fn. AVo
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.