Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 95 Additionaliteit
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van dit artikel en bijlage X wordt verstaan onder:
- 1)
‘bruto-investeringen in vaste activa’: het saldo van de gedurende een bepaalde periode door alle ingezeten producenten verrichte aan- en verkopen van vaste activa, plus bepaalde toevoegingen aan de waarde van niet-geproduceerde activa die zijn gerealiseerd door de productieve activiteit van producerende of institutionele eenheden, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2223/96(1);
- 2)
‘vaste activa’: alle als output van productieprocessen voortgebrachte materiële of immateriële activa die zelf langer dan een jaar herhaaldelijk of voortdurend in productieprocessen worden gebruikt;
- 3)
‘overheid’: alle institutionele eenheden die, naast het vervullen van hun politieke verantwoordelijkheden en van hun rol op het gebied van economische regulering, hoofdzakelijk niet-marktdiensten (mogelijk ook goederen) voor individueel of collectief verbruik produceren en inkomen en welvaart herverdelen;
- 4)
‘structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven’: de bruto-investeringen in vaste activa van de overheid;
2.
De steun uit de Fondsen voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ mag niet in de plaats komen van de structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven van een lidstaat.
3.
De lidstaten houden de gemiddelde jaarlijkse structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven voor de periode 2014–2020 op een niveau dat ten minste gelijk is aan het in de partnerschapsovereenkomst vastgestelde referentieniveau.
Bij de vaststelling van het in de eerste alinea bedoelde referentieniveau houden de Commissie en de lidstaten rekening met de algemene macro-economische omstandigheden alsook met specifieke of uitzonderlijke omstandigheden, zoals privatiseringen, een uitzonderlijk peil van de structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven van een lidstaat in de programmeringsperiode 2007–2013 en de evolutie van andere indicatoren van overheidsinvesteringen. Zij houden tevens rekening met wijzigingen in de nationale toewijzingen uit de Fondsen ten opzichte van de jaren 2007–2013.
4.
Alleen in de lidstaten waar de minder ontwikkelde regio's ten minste 15 % van de totale bevolking uitmaken, wordt geverifieerd of het niveau van de structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ in de betrokken periode is gehandhaafd.
In de lidstaten waar de minder ontwikkelde regio's ten minste 65 % van de totale bevolking uitmaken, vindt de verificatie op nationaal niveau plaats.
In de lidstaten waar de minder ontwikkelde regio's meer dan 15 % maar minder dan 65 % van de totale bevolking uitmaken, vindt de verificatie op regionaal niveau plaats. Daartoe verstrekken die lidstaten de Commissie in elke fase van het verificatieproces informatie over de uitgaven in de minder ontwikkelde regio's.
5.
Op het moment van indiening van de partnerschapsovereenkomst (de ‘ex-anteverificatie’), in 2018 (de ‘tussentijdse verificatie’) en in 2022 (de ‘ex-postverificatie’) wordt geverifieerd of het niveau van de structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ is gehandhaafd.
Bijlage X, punt 2, bevat nadere voorschriften voor de verificatie van de additionaliteit.
6.
Als de Commissie bij de ex-postverificatie vaststelt dat een lidstaat het in de partnerschapsovereenkomst en overeenkomstig bijlage X vastgestelde referentieniveau van structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ niet heeft gehandhaafd, kan de Commissie, evenredig aan de mate van niet-nakoming, een financiële correctie toepassen door middel van een besluit bij uitvoeringshandeling. Bij haar besluit om een financiële correctie toe te passen, laat de Commissie meewegen of de economische situatie van de lidstaat sinds de tussentijdse verificatie aanzienlijk is veranderd. Bijlage X, punt 3, bevat voorschriften voor de hoogte van financiële correcties.
7.
De leden 1 tot en met 6 zijn niet van toepassing op programma's in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1).