Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1111 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering
Artikel 58 Bevoegdheid van voor weigering van tenuitvoerlegging bevoegde autoriteiten of gerechten
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2019
- Bronpublicatie:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Inwerkingtreding
22-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2019, PbEU 2019, L 178 (uitgifte: 02-07-2019, regelingnummer: 2019/1111)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
1.
Het verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging op basis van artikel 39 wordt ingediend bij het gerecht dat overeenkomstig artikel 103 door elke lidstaat aan de Commissie is meegedeeld. Het verzoek tot weigering van tenuitvoerlegging op basis van andere in deze verordening vervatte of toegestane gronden, wordt ingediend bij de autoriteit die of het gerecht dat overeenkomstig artikel 103 door elke lidstaat aan de Commissie is meegedeeld.
2.
De relatieve bevoegdheid van de autoriteit die of het gerecht dat door elke lidstaat overeenkomstig artikel 103 aan de Commissie is meegedeeld, wordt bepaald door het recht van de lidstaat waar een procedure overeenkomstig lid 1 van dit artikel wordt aangespannen.