Einde inhoudsopgave
Vorderingswet
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 15-02-1963
- Bronpublicatie:
12-12-1962, Stb. 1962, 587 (uitgifte: 01-01-1962, kamerstukken: 5348 )
- Inwerkingtreding
15-02-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-02-1963, Stb. 1963, 30 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
1.
Het bedrag van de aan iedere rechthebbende te betalen schadeloosstelling wordt, zo mogelijk, door Onze Minister, die de vordering heeft gedaan, degene, te wiens behoeve de vordering is geschied, en de rechthebbende in onderling overleg vastgesteld.
2.
Nadat overeenstemming is bereikt, wordt een bewijsstuk, waarin het overeengekomene wordt vastgelegd, opgemaakt en door degenen, die aan het overleg hebben deelgenomen, ondertekend. Van dit bewijsstuk ontvangt elk een exemplaar.