Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Artikel 31 Ontzwavelingspercentage
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2011
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 334 (uitgifte: 17-12-2010, regelingnummer: 2010/75/EU)
- Inwerkingtreding
06-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 334 (uitgifte: 17-12-2010, regelingnummer: 2010/75/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Voor stookinstallaties die inheemse vaste brandstoffen stoken en die wegens de kenmerken van die brandstoffen niet aan de in artikel 30, leden 2 en 3, bedoelde emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide kunnen voldoen, kunnen die lidstaten in plaats daarvan de in deel 5 van bijlage V vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van die bijlage vastgestelde voorschriften voor de naleving en na voorafgaande validering door de bevoegde autoriteit van het technische verslag als bedoeld in artikel 72, lid 4, onder a).
2.
Voor stookinstallaties die inheemse vaste brandstoffen stoken en afval meeverbranden, en die wegens de kenmerken van de inheemse vaste brandstof niet kunnen voldoen aan de Cproces-waarden voor zwaveldioxide zoals bepaald in bijlage VI, deel 4, punt 3.1 of 3.2, kunnen de lidstaten daarentegen de in deel 5 van bijlage V vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling toepassen, overeenkomstig de in deel 6 van die bijlage vastgestelde nalevingsvoorschriften. Indien lidstaten dit lid toepassen, bedragen de in bijlage VI, deel 4, punt 1, bedoelde Cafvalstoffen 0 mg/Nm3.
3.
De Commissie herziet uiterlijk 31 december 2019 de mogelijke toepassing van de in deel 5 van bijlage V vastgestelde minimumpercentages voor ontzwaveling, waarbij met name rekening wordt gehouden met de beste beschikbare technieken en de voordelen van lagere zwaveldioxide-emissies.