Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Bijlage II Beginselen die in acht moeten worden genomen bij het toestaan van een afwijking als bedoeld in artikel 15, lid 5
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Afwijkingen overeenkomstig artikel 15, lid 5, moeten aan de volgende beginselen voldoen:
- 1.Kosten
- 1.1.
De in artikel 15, lid 5, bedoelde kosten zijn de kosten om te voldoen aan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus en omvatten zowel kapitaalkosten als operationele kosten. Bredere sociale of economische kosten worden niet inbegrepen.
- 1.2.
De evaluatie van de kosten moet kwantitatief zijn, en moet worden ondersteund door een kwalitatieve beoordeling.
- 1.3.
Bij de evaluatie in aanmerking genomen kosten moeten:
- a)
de kosten vertegenwoordigen van de nettowaarde, na aftrek van eventuele financiële voordelen van de toepassing van de beste beschikbare technieken;
- b)
de kosten omvatten van toegang tot het financiële kapitaal dat nodig is om de beste beschikbare technieken te financieren;
- c)
worden berekend met gebruikmaking van een discontovoet om rekening te houden met verschillen in monetaire waarde in de tijd.
- 1.4.
In de aanvraag tot afwijking worden de bron van de kosten en de methoden voor de berekening ervan duidelijk aangegeven, met inbegrip van de in punt 1.3, onder c), genoemde discontovoet en de raming van de onzekerheden in verband met de kostenevaluatie.
- 1.5.
De door de exploitant beoordeelde kosten moeten door de bevoegde autoriteit worden beoordeeld op basis van informatie uit andere bronnen, zoals technologieaanbieders, onderzoek dat aan collegiale toetsing is onderworpen, deskundigenbeoordelingen of gegevens van andere installaties waar recentelijk de beste beschikbare technieken zijn geïnstalleerd.
- 2.Milieuvoordelen
- 2.1.
De in artikel 15, lid 4, bedoelde milieuvoordelen zijn de milieuvoordelen van het voldoen aan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus.
- 2.2.
De evaluatie van de milieuvoordelen moet kwantitatief (in geld uitgedrukt) zijn en worden ondersteund door een kwalitatieve beoordeling. Vastgestelde kosten voor schade door verontreiniging moeten worden gebruikt wanneer die beschikbaar zijn.
- 2.3.
Bij de evaluatie van de milieuvoordelen wordt rekening gehouden met een discontovoet die op alle in geld uitgedrukte voordelen wordt toegepast en die de verschillen in waarde voor de samenleving in de tijd aangeeft.
- 2.4.
In de aanvraag tot afwijking worden de bron van de informatie over de milieuvoordelen en de methoden voor de berekening ervan duidelijk aangegeven, met inbegrip van de in punt 1.3, c) genoemde discontovoet en de raming van de onzekerheden in verband met de evaluatie van de milieuvoordelen.
- 2.5.
De door de exploitant geëvalueerde milieuvoordelen moeten door de bevoegde autoriteit worden beoordeeld op basis van deskundigenbeoordelingen of gegevens van andere installaties waar recentelijk de beste beschikbare technieken zijn geïnstalleerd.
- 3.Onevenredigheid van de kosten ten opzichte van de milieuvoordelen
- 3.1.
Om te bepalen of er sprake is van onevenredigheid, worden de kosten om te voldoen aan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus vergeleken met de voordelen van een dergelijke naleving.
- 3.2.
Het vergelijkingsmechanisme bevat de volgende gegevens:
- a)
een methode om onzekerheden bij de evaluatie van kosten en milieuvoordelen aan te pakken;
- b)
een specificatie van de marge waarmee de kosten de milieuvoordelen moeten overtreffen.’.