Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Bijlage I bis In artikel 70 bis bedoelde activiteiten
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Installaties vallen binnen het toepassingsgebied van deze bijlage als zij onder één of meer van de volgende categorieën activiteiten vallen:
- 1.
Het houden van varkens met een omvang die van 350 VSE of meer, met uitzondering van veehouderijactiviteiten die plaatsvinden met inachtneming van voorschriften inzake biologische productie overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 of waarbij de bezettingsdichtheid minder dan 2 VSE/hectare bedraagt en de grond alleen wordt gebruikt voor begrazing of voor de teelt van voedergewassen voor het voederen van de dieren en de dieren gedurende een groot deel van het jaar of tijdens bepaalde seizoenen buiten worden gehouden.
- 2.
Het houden van uitsluitend leghennen met een omvang van 300 VSE of meer of het houden van uitsluitend andere categorieën pluimvee met een omvang van 280 VSE of meer. In installaties waar verschillende soorten pluimvee worden gehouden, waaronder leghennen, bedraagt de drempel 280 VSE, waarbij voor leghennen een wegingsfactor (1) van 0,93 wordt toegepast.
- 3.
Het houden van een combinatie van varkens en pluimvee met een omvang van 380 VSE of meer, met uitzondering van varkenshouderijen in installaties die geëxploiteerd worden met inachtneming van voorschriften inzake biologische productie overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848 of waarbij de bezettingsdichtheid minder dan 2 VSE/hectare bedraagt en de grond alleen wordt gebruikt voor begrazing of voor de teelt van voedergewassen voor het voederen van de dieren en de dieren gedurende een groot deel van het jaar of tijdens bepaalde seizoenen buiten worden gehouden.
Het VSE-niveau van een installatie wordt berekend aan de hand van de volgende omrekenfactoren:
Varkens:
Fokzeugen ≥ 50 kg … 0,500
Biggen ≤ 20 kg … 0,027
Andere varkens … 0,300
Pluimvee:
Vleeskuikens … 0,007
Leghen … 0,014
Kalkoenen … 0,030
Eenden … 0,010
Ganzen … 0,020
Struisvogels … 0,350
Ander pluimvee… 0,001
Voetnoten
De wegingsfactor voor leghennen is berekend door de drempel voor ander pluimvee (280 VSE) te delen door de drempel voor leghennen (300 VSE). D.w.z.: 280/300 = 0,93 (afgerond).