Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Artikel 72 Verslaglegging door de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
De lidstaten verstrekken de Commissie informatie over de uitvoering van deze richtlijn, over representatieve gegevens over emissies en andere vormen van verontreiniging, emissiegrenswaarden, de toepassing van de beste beschikbare technieken overeenkomstig de artikelen 14 en 15, met name over het verlenen van vrijstellingen in overeenstemming met artikel 15, lid 4, en de vorderingen die zijn gemaakt met betrekking tot de ontwikkeling en toepassing van technieken in opkomst overeenkomstig artikel 27. De lidstaten zenden de gegevens elektronisch toe.
2.
Het type, het format en de frequentie van de op grond van lid 1 van dit artikel te verstrekken informatie worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure bedoeld in artikel 75, lid 2. Het uitvoeringsbesluit tot vaststelling van het type, het format en de frequentie van de op grond van lid 1 van dit artikel beschikbaar te stellen informatie wordt telkens wanneer dat nodig is en uiterlijk op 5 augustus 2026 bijgewerkt
3.
De lidstaten stellen vanaf 1 januari 2016 een jaarlijkse inventaris op van de emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof en van de energie-input met betrekking tot alle onder hoofdstuk III van deze richtlijn vallende stookinstallaties.
Rekening houdend met de in artikel 29 vastgestelde samentellingregels, verzamelt de bevoegde autoriteit voor elke stookinstallatie de volgende gegevens:
- a)
het totaal nominaal thermisch ingangsvermogen (MW) van de stookinstallatie;
- b)
het soort stookinstallatie: stoomketel, gasturbine, gasmotor, dieselmotor, andere (met vermelding van de soort);
- c)
de datum waarop de stookinstallatie in bedrijf is gesteld;
- d)
de totale jaarlijkse emissies (ton per jaar) van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof (als totaal zwevende deeltjes);
- e)
het aantal bedrijfsuren van de stookinstallatie;
- f)
de totale hoeveelheid energie die per jaar is gebruikt, uitgedrukt in de calorische onderwaarde (TJ per jaar) en gespecificeerd voor de volgende categorieën brandstoffen: kolen, bruinkool, biomassa, turf, andere vaste brandstoffen (met vermelding van de soort), vloeibare brandstoffen, aardgas of andere gassen (met vermelding van de soort).
De jaarlijkse inventarisgegevens per installatie worden op verzoek aan de Commissie verstrekt.
Een samenvatting van deze inventarissen wordt om de drie jaar binnen twaalf maanden na het einde van de betrokken periode van drie jaar aan de Commissie verstrekt. Daarin worden de gegevens voor stookinstallaties in raffinaderijen apart aangegeven.
De Commissie stelt de lidstaten en het publiek, binnen 24 maanden na afloop van de betrokken periode van drie jaar, een samenvatting ter beschikking van de vergelijking en beoordeling van deze inventarissen, overeenkomstig Richtlijn 2003/4/EG.
4.
Vanaf 1 januari 2016 stellen de lidstaten de Commissie jaarlijks in kennis van de volgende gegevens:
- a)
voor stookinstallaties waarop artikel 31 van toepassing is, het zwavelgehalte van de gebruikte, inheemse vaste brandstof en het bereikte ontzwavelingspercentage, berekend als het gemiddelde per maand. Voor het eerste jaar dat artikel 31 wordt toegepast, moet ook de rechtvaardiging ter kennis worden gebracht dat naleving van de in artikel 30, leden 2 en 3, genoemde emissiegrenswaarden technisch niet haalbaar is; en
- b)
voor stookinstallaties die niet meer dan 1 500 uur per jaar in bedrijf zijn (voortschrijdend gemiddelde over een periode van vijf jaar), het aantal bedrijfsuren per jaar.