Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Artikel 34 Kleine geïsoleerde systemen
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2011
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2012, L 158).
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 334 (uitgifte: 17-12-2010, regelingnummer: 2010/75/EU)
- Inwerkingtreding
06-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 334 (uitgifte: 17-12-2010, regelingnummer: 2010/75/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Stookinstallaties die op 6 januari 2011 deel uitmaken van een klein geïsoleerd systeem kunnen uiterlijk tot en met 31 december 2019 worden vrijgesteld van de naleving van de in artikel 30, lid 2, bedoelde emissiegrenswaarden en de in artikel 31 bedoelde ontzwavelingspercentages, indien van toepassing. Tot 31 december 2019 worden de in de vergunningen van die stookinstallatie opgenomen emissiegrenswaarden op grond van, met name, de voorschriften van de Richtlijnen 2001/80/EG en 2008/1/EG in elk geval gehandhaafd.
2.
Stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 MW die vaste brandstoffen stoken en na 1 juli 1987 hun eerste vergunning hebben ontvangen, dienen te voldoen aan de emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden van bijlage V, deel 1.
3.
Indien zich op het grondgebied van een lidstaat onder dit hoofdstuk vallende stookinstallaties bevinden die onderdeel zijn van een klein geïsoleerd systeem, stelt die lidstaat vóór 7 juli 2013 de Commissie in kennis van een lijst van deze stookinstallaties, alsook van het totale jaarlijkse energieverbruik van het kleine geïsoleerde systeem en van de hoeveelheid energie die door middel van interconnectie met andere systemen wordt verkregen.