9.4 Rechtszekerheid en machtsverdeling in het Europees strafrecht

In deze paragraaf worden de implicaties geschetst van de bevindingen in het kader van de eerste onderzoeksvraag voor rechtszekerheid en machtsverdeling. Het Hof van Justitie hanteert in de basis een rechtenconceptie van het legaliteitsbeginsel, maar wanneer het gaat om de begrenzing van doorwerking wordt het legaliteitsbeginsel juist zeer strikt toegepast. De strikte invulling die het Hof van Justitie geeft aan het legaliteitsbeginsel wekt wellicht de verwachting dat rechtszekerheid en machtsverdeling goed worden gewaarborgd in het Europees recht. Toch kan het aan dit boek ten grondslag liggende onderzoek die conclusie niet dragen. Rechtsonzekerheid is wel degelijk een probleem in het Europees strafrecht. In deze paragraaf komen de verschillende verschijningsvormen van rechtsonzekerheid aan de orde, met bijzondere aandacht voor het probleem van inconsistenties tussen het Europese en nationale recht. Rechtsbescherming tegen vaagheid, complexiteit en inconsistenties moet met name worden geboden door de nationale strafrechter. Aan het einde van de paragraaf komt aan de orde hoe rechtsonzekerheid mede wordt veroorzaakt door een suboptimale verdeling van bevoegdheden en taken in het Europees recht, met name tussen actoren op Europees en nationaal niveau. Tot slot ga ik nader in op de positie van de nationale strafrechter in het Europees strafrecht ten opzichte van zowel de Europese als de nationale wetgever.