Einde inhoudsopgave
De positie van de vennootschap onder firma (IVOR nr. 97) 2016/7.2.4
7.2.4 Rechtsmiddelen
mr. P.P.D. Mathey-Bal, datum 28-09-2015
- Datum
28-09-2015
- Auteur
mr. P.P.D. Mathey-Bal
- JCDI
JCDI:ADS383414:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Voetnoten
Voetnoten
HR 13 december 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9261, r.o. 3.3.4, NJ 2004/212, m.nt. H.J. Snijders (Bon Appetit).
HR 27 juni 1975, ECLI:NL:HR:1975:AC5608, NJ 1976/128 (Vereenigde Assurantiebedrijven ‘Nederland’ NV/VOF Popo Confectiesnijderij). In Hof Amsterdam 3 juli 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BY1301, r.o. 3.4 constateerde het Hof ambtshalve dat de vennoten in eerste aanleg geen procespartij waren, dat het feit dat zij vennoten zijn niet meebrengt dat zij uit dien hoofde al separaat procespartij zijn en dat het hoger beroep dus voor zover jegens de vennoten ingesteld in beginsel niet ontvankelijk is.
HR 7 april 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9740, NJ 1989/552.
HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768, r.o. 4.1.2.
Zie PHR 27 november 2009, ECLI:NL:PHR:2010:BK4549.
Hugenholtz & Heemskerk 2012/5.
Hugenholtz & Heemskerk 2012/102.
Het bestaan van afzonderlijke vorderingsrechten jegens een vennoot enerzijds en een VOF anderzijds, heeft ook gevolgen voor de aan te wenden rechtsmiddelen. Ten eerste geldt dat, als in eerste aanleg tegen zowel de VOF als een vennoot een vonnis is gewezen, de vennoot hoger beroep kan instellen onafhankelijk van de vraag of ook de VOF hoger beroep instelt.1 Is daarentegen in eerste aanleg alleen de VOF procespartij, dan kunnen in het hoger beroep tegen de uitspraak in die zaak niet de vennoten in privé worden gedagvaard of dagvaarden (bijv. art. 398 Rv: alleen partijen kunnen beroep instellen).2
Een vennoot kan op grond van art. 217 Rv tussenkomen in een geding waarbij de VOF is betrokken. Een tussenkomende vennoot stelt een eigen vordering in tegen (een van) de procederende partijen, wordt procespartij en heeft daarom als zodanig de bevoegdheid om hoger beroep in te stellen en kan als zodanig in hoger beroep worden gedagvaard.3 Voor tussenkomst is vereist dat degene die daarom verzoekt voldoende belang heeft om zich te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die hij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden (bijvoorbeeld: dreigende benadeling of verlies van een recht of als zijn positie anderszins mogelijk kan worden benadeeld).4 De vennoot die verlangt te worden toegelaten tot tussenkomst moet dus kenbaar maken wat hij wenst te vorderen en van wie.
De vennoot die niet een eigen vordering in wil stellen, maar zich wil scharen bij de VOF, kan zich op grond van art. 217 Rv voegen (d.w.z. hij steunt de VOF in haar vordering/verweer met argumenten voor de standpunten van de VOF, zonder daarbij persoonlijke verweren aan te voeren5 ). Als hij belang heeft bij het aanhangige geding, is de vordering tot voeging in beginsel toewijsbaar. Het belang voor een vennoot is er in gelegen dat als een VOF wordt veroordeeld ook die vennoot hoofdelijk aansprakelijk is op grond van art. 18 WvK (al kan het vonnis waarin de VOF wordt veroordeeld niet ten aanzien van hem ten uitvoer worden gelegd). De zich in eerste aanleg voegende vennoot kan niet in hoger beroep alsnog persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, maar wel in een aparte procedure, in de volle omvang, in eerste aanleg.6
Als zowel de VOF als de vennoten afzonderlijk worden gedagvaard, dan kan om voeging van deze verknochte zaken worden verzocht (art. 222 Rv) om te voorkomen dat er tegenstrijdige uitspraken worden gewezen én om processuele voordelen te behalen met betrekking tot bijvoorbeeld de bewijslevering.7