NJ 1989, 552
HR, 07-04-1989, nr. 13463: Hommen/Esplanada
HR 07-04-1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9740 (Hommen/Esplanada)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 april 1989
- Magistraten
Snijders, De Groot, Verburgh, Roelvink, Davids, Biegman-Hartogh
- Zaaknummer
13463
- LJN
AB9740
- Roepnaam
Hommen/Esplanada
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:AB9740, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑04‑1989
ECLI:NL:PHR:1989:AB9740, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑1989
- Wetingang
Rv (oud) art. 285; Rv (oud) art. 398; BW art. 1635; BW art. 1636
Essentie
Voeging. Ontvankelijkheid in cassatie. Huur van bedrijfsruimte. Onderhuur. In conventie de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst wegens wanprestatie op de voet van art. 1636 BW. In reconventie de vordering tot indeplaatsstelling op de voet van art. 1635 BW.
Samenvatting
De vrijheid van de rechter om de volgorde te bepalen waarin hij genoemde conventionele en reconventionele vordering zal behandelen. Het beoordelen van de toewijsbaarheid van genoemde conventionele en reconventionele vordering in onderling verband. Een overeenkomst van onderhuur geeft — anders dan in de gevallen waarin art. 1623K BW van toepassing is — aan de onderhuurder geen zelfstandig recht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.