Einde inhoudsopgave
De positie van de vennootschap onder firma (IVOR nr. 97) 2016/7.2.6
7.2.6 Griffierecht
mr. P.P.D. Mathey-Bal, datum 28-09-2015
- Datum
28-09-2015
- Auteur
mr. P.P.D. Mathey-Bal
- JCDI
JCDI:ADS385852:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Voetnoten
Voetnoten
Onder andere opgemerkt in Kamerstukken I 2010/11, 31065, B, p. 17 (voorlopig verslag n.a.v. het Wetvoorstel en de Invoeringswet Personenvennootschappen).
Rb. ’s-Gravenhage 9 juli 1996, ECLI:NL:RBSGR:1996:AP0231.
HR 8 juli 2011, JIN 2011/660, r.o. 2.4.
Te raadplegen via http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-civiel- recht/Documents/Handleidingtarievenfebruari2010.pdf
Kamerstukken II 2011/12, 33108, 3, p. 8-9.
http://kenniswijzer.rvr.org/werkinstructies-toevoegen/allerechtsterreinen/bedrijfsmatig-handelen. html
Rb. Zutphen 24 oktober 2012, ECLI:NL:RBZUT:2012:BY1487.
In de rechtspraktijk heeft lange tijd onduidelijkheid bestaan over het antwoord op de vraag of in civiele procedures bij de vaststelling van griffierecht de maatschap, VOF en CV al dan niet als rechtspersonen moeten worden aangemerkt.1 De Rechtbank Den Haag overwoog in 1996 ten aanzien van de toen geldende Wet tarieven in burgerlijke zaken dat de VOF weliswaar geen rechtspersoon is, maar dat zij ook beslist niet kan worden aangemerkt als een natuurlijk persoon in de zin van een individuele burger.2 De Hoge Raad bepaalde in 2011 dat voor de maatschap het voor rechtspersonen vastgestelde griffierecht geldt, omdat het begrip natuurlijk persoon zich minder leent voor een ruime uitleg dan het begrip rechtspersoon en het kennelijk de strekking van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is dat voor alle procespartijen die niet natuurlijk persoon zijn het hoge rechtspersonentarief geldt.3 Ook in de Handleiding tarieven in burgerlijke zaken van 1 februari 2010 gold het uitgangspunt dat de personenvennootschappen tot de categorie rechtspersonen behoren.4 Om duidelijkheid te verschaffen over het door de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid verschuldigde griffierecht heeft de Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken de term ‘rechtspersonen’ in de bijlage bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken vervangen door niet-natuurlijke personen. 5 Wat de hoogte van de griffierechten betreft, wordt nu onderscheiden tussen de niet-natuurlijke personen, de natuurlijke personen en de onvermogenden.
Van onvermogenden wordt een lager griffierecht geheven. Onvermogenden zijn volgens art. 16 Wet griffierechten burgerlijke zaken onder andere de partijen die een toevoeging krijgen op grond van de Wet op de rechtsbijstand. Een dergelijke toevoeging wordt niet verstrekt indien het rechtsbelang waarop de aanvraag betrekking heeft de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf betreft, tenzij de voortzetting van het beroep of bedrijf afhankelijk is van het resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand of tenzij het beroep of bedrijf ten minste één jaar geleden is beëindigd, de aanvrager in eerste aanleg als verweerder bij een procedure is betrokken of betrokken is geweest en de kosten van rechtsbijstand niet op andere wijze kunnen worden vergoed (art. 12 lid 2 sub e Wet op de rechtsbijstand). Toevoeging voor een personenvennootschap zou dus niet uitgesloten zijn en verlaging van het griffierecht naar het onvermogendentarief evenmin. De Wet op de rechtsbijstand maakt echter nog steeds slechts onderscheid tussen de rechtspersonen en de natuurlijke personen (bijv. art. 12 en 36). Bovendien bevat de werkinstructie Bedrijfsmatig handelen van de Raad voor Rechtsbijstand de passage ‘De vennoten kunnen hoofdelijk aansprakelijk zijn, de VOF niet. Een aanvraag om toevoeging komt daarom altijd op naam van de aansprakelijk gestelde vennoot te staan en niet op naam van de VOF.’6 Een VOF lijkt dus géén toevoeging te kunnen krijgen. De Rechtbank Zutphen echter oordeelde, nadat de Raad voor de Rechtsbijstand een toevoeging aan alle vennoten had afgegeven en de toevoegingsaanvraag van de VOF op grond van genoemde werkinstructie had afgewezen, dat aan een VOF wel degelijk een toevoeging kan worden verstrekt en dat het door haar verschuldigde griffierecht dan ook verlaagd wordt van het rechtspersonentarief naar het onvermogendentarief.7 Het is jammer dat de Wet op de rechtsbijstand niet tegelijk met de Wet griffierechten burgerlijke zaken is gerepareerd.