RvdW 2020/357
Alimentatieverordening. Bevoegdheid. Echtscheidingsprocedure waarin tevens verzoeken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een minderjarig kind en betreffende de onderhoudsverplichting jegens dit kind zijn ingediend; onbevoegdverklaring inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid; bevoegdheid inzake de onderhoudsverplichting?
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
5 september 2019
- Magistraten
A. Prechal, F. Biltgen, J. Malenovský, C.G. Fernlund, L.S. Rossi
- Zaaknummer
C-468/18
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
R () en obligation alimentaire)
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:666, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 05‑09‑2019
ECLI:EU:C:2019:649, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 29‑07‑2019
- Wetingang
Art. 3, 5 Verordening (EG) nr. 4/2009 (Alimentatieverordening)
Essentie
R tegen P.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Judecătoria Constanţa (rechter in eerste aanleg Constanţa, Roemenië) bij beslissing van 11 juli 2018.
Alimentatieverordening. Bevoegdheid. Echtscheidingsprocedure waarin tevens verzoeken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een minderjarig kind en betreffende de onderhoudsverplichting jegens dit kind zijn ingediend; onbevoegdverklaring inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid; bevoegdheid inzake de onderhoudsverplichting?
Art. 3, onder a) en d), en art. 5 Alimentatieverordening dienen aldus te worden uitgelegd dat wanneer een gerecht van een lidstaat zich moet uitspreken over drie in één ...