Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/346
Heeft hof ten onrechte vordering tul toegewezen? Middel berust op opvatting dat de enkele omstandigheid dat in e.a. sprake is geweest van een te late (betekening van de) oproeping voor de behandeling van de vordering tot gevolg heeft dat deze vordering in hoger beroep niet ter beoordeling voorligt. Deze opvatting is onjuist (vgl. ECLI:NL:HR:2018:2357).
HR 03-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:360
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 maart 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/04924
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:360, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1087, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2019
Essentie
Heeft hof ten onrechte vordering tul toegewezen? Middel berust op opvatting dat de enkele omstandigheid dat in e.a. sprake is geweest van een te late (betekening van de) oproeping voor de behandeling van de vordering tot gevolg heeft dat deze vordering in hoger beroep niet ter beoordeling voorligt. Deze opvatting is onjuist (vgl. ECLI:NL:HR:2018:2357).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/04924
Datum 3 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2018, nummer 23/001791-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.