RvdW 2020/338:Ontvankelijkheid cassatieberoep. O.g.v. art. 10 lid 2 Rijkswet cassatierechtspraak staat voor verdachte, die in hoger beroep bij verstek is veroordeeld, geen beroep in cassatie open. Deze beperking van het recht op toegang tot de cassatierechter is — ook gelet op het procesverloop in deze zaak — niet in strijd met art. 6 EVRM (vgl. EHRM 16 januari 2002, nr. 38055/97, Eliazer/Nederland). Dat de raadsvrouw van de niet in hoger beroep ter zitting verschenen verdachte aldaar het woord ter verdediging heeft gevoerd, leidt niet tot een ander oordeel (vgl. ECLI:NL:HR:2016:2267). Verdachte in cassatieberoep niet-ontvankelijk.