Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/127
127 Voorbehoud van goedkeuring door een derde
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691632:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Indien toestemming van het dagelijks bestuur van B.V. X voor het vervreemden van onroerende zaken noodzakelijk is, kan de B.V. zonder die toestemming niet tot verkoop overgaan; de verbintenis kan slechts in werking treden nadat de toestemming van het dagelijks bestuur is verkregen (conclusie A-G E.B. Rank-Berenschot randnr. 2.4 vóór HR 5 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0011, RvdW 2010/382).
HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1748, NJ 2012/471 met nt. M.R. Mok (Almere/Flevoland Invest). In een andere procedure was de stelling dat de gemeente zich onvoldoende heeft ingespannen om de opschortende voorwaarde te doen vervullen, niet nader geconcretiseerd (Rb. Noord-Nederland 4 september 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:5411 (Makelaarskantoor/Gemeente Heerenveen; recht op courtage afhankelijk gesteld van opschortende voorwaarde)).
HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1737, RvdW 2015/802 (gemeente Hof van Twente/VOF Landgoed Hof van Twente; contractueel voorbehoud van instemming door de raad). Ambtenaren die volgens de Gemeentewet niet bevoegd zijn, zijn wel bevoegd een overeenkomst onder opschortende voorwaarde te sluiten.
A-G M.H. Wissink in zijn conclusie randnr. 4.7.2 vóór HR 1 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1748, NJ 2012/471 met nt. M.R. Mok (Almere/Flevoland Invest).
Als de vervulling van een voorwaarde in de macht van een der partijen ligt (Asser/Sieburgh 6-I 2020/175 en 182). Een dergelijk voorbehoud is rechtsgeldig. Bijv. HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2387, RvdW 2019/99 (art. 81 lid 1 RO). Het voorbehoud van goedkeuring door de directie (subject to board approval) of door de afdeling Legal kan worden gezien als een potestatieve voorwaarde. Zie ook Ruygvoorn 2009/6.5.1.4-6.5.1.5.
De vraag of het voorbehoud meebrengt dat er nog geen overeenkomst is zolang er geen goedkeuring is, of dat er al wel een overeenkomst is onder opschortende voorwaarde van goedkeuring, laat ik in het kader van dit onderzoek buiten beschouwing. Zie ook M.M. Olthof, in: GS Vermogensrecht, art. 3:38 BW, aant. 3.4.1.
‘Uit deze conceptovereenkomst vloeien pas verplichtingen voort als beide partijen deze akte hebben ondertekend’.
Doel en strekking van de clausule is eventuele eerdere gebondenheid en precontractuele aansprakelijkheid uit te sluiten.
Hof ’s-Hertogenbosch 20 juni 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2815, Prg 2017/278 met nt. P.J.M. Ros. In het Anglo-Amerikaanse recht geldt een ander uitgangspunt. Zie Dousi 2020.
Bijv. HR 1 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6100, NJ 2002/607 met nt. G.J.J. Heerma van Voss (Monte/Bank van de Nederlandse Antillen). Zie over geldigheid van een ontbindende voorwaarde HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0348, NJ 2012/700 (HTM). Zie ook De Wolff 2017.
Daartoe moeten, zeker in het licht van de te betrachten terughoudendheid bij het aannemen van gebondenheid zonder instemming, voldoende feiten en omstandigheden worden gesteld op grond waarvan die partij door toedoen van het instemmingsorgaan erop mocht vertrouwen dat goedkeuring zou volgen.
Wanneer in een overeenkomst een voorbehoud wordt gemaakt dat de overeenkomst de goedkeuring behoeft van B & W en/of de gemeenteraad, van de algemene vergadering van aandeelhouders, van de moedermaatschappij of van raad van commissarissen van de vennootschap, zullen partijen ervan uit moeten gaan dat er sprake is van een opschortende voorwaarde.1 Aan de goedkeuring door het bevoegde orgaan moet zijn voldaan vóórdat de betreffende partij zich tot enigerlei overeenkomst wil verbinden; de overeenkomst komt tot stand, zij het dat deze eerst haar werking verkrijgt indien en zodra de opschortende voorwaarde is vervuld.2 Met de (onherroepelijke) vervulling van de voorwaarde (de goedkeuring wordt gegeven) krijgt de overeenkomst haar werking (art. 6:22 BW).
Is bij een negatief besluit van bijvoorbeeld B & W de goedkeuring onredelijk onthouden en moet de voorwaarde daarom op grond van art. 6:23 BW als vervuld gelden? Het beroep op art. 6:23 lid 1 BW gaat niet op: de voorwaarde strekt ertoe het te beslissen orgaan de mogelijkheid te geven de overeenkomst zelfstandig te beoordelen3
“In het stelsel van de wet komt groot gewicht toe aan de bevoegdheidsverdeling tussen het college en de raad; de raad heeft een autonome positie en terughoudendheid moet worden betracht bij het aannemen van gebondenheid.”4
Hoewel een duiding als opschortende voorwaarde in de zin van art. 6:21 BW het bestaan van een verbintenisscheppende overeenkomst of andere rechtshandeling veronderstelt,5 raakt bovenstaande kwestie de kwestie van de zogenoemde potestatieve voorwaarde:6 een (opschortende of ontbindende) voorwaarde waarvan de vervulling afhankelijk is van de enkele wil van een partij. In dat geval is er nog geen verbintenis en is art. 6:23 lid 1 BW niet van toepassing.7
Voorbeelden
Een beroep op subject to contract/signature8 wordt in het Nederlands recht (op grond van de Haviltex-maatstaf) onder omstandigheden (onder meer na uitgebreide onderhandelingen) in strijd met de redelijkheid en billijkheid geacht;9 het voorbehoud is in dat geval een potestatieve voorwaarde.10
In het arbeidsrecht zijn in het kader van het ontslagrecht voor een geslaagd beroep op een ontbindende voorwaarde, vereisten geformuleerd; zonder deze vereisten zou de voorwaarde een potestatieve zijn.11 Bovendien dient de ontbindende voorwaarde uitdrukkelijk tussen partijen schriftelijk te zijn overeengekomen.
Indien geen goedkeuring wordt gegeven, zou nog sprake kunnen zijn van gebondenheid zonder instemming als door toedoen van het bewuste instemmingsorgaan het vertrouwen is gewekt dat goedkeuring zou volgen. In dat geval moet sprake zijn van aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezegging door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen konden worden ontleend. De partij die daarop een beroep doet zal een en ander moeten stellen en onderbouwen.12