Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/125
125 Beletten dat opschortende of ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS692020:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Art. 6:23 leden 1 en 2 BW zijn een nadere invulling van de redelijkheid en billijkheid uit art. 6:2 en 6:248 lid 2 BW (Asser/Sieburgh 6-I 2020/181 en 182); beide leden geven een onweerlegbaar vermoeden (‘geldt als’). De wederpartij zal daarvoor voldoende moeten stellen. Dit beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is een bevrijdend verweer (Rb. ’s-Hertogenbosch 12 augustus 2009, ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ5626, NJF 2009/448 met verwijzing naar HR 21 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2109, NJ 1996/698 (Tomlow/Zwietering)), Hof Leeuwarden 23 maart 2005, ECLI:NL:GHLEE:2005:AT2485, NJF 2005/219 en Bb2016/27 met nt. G.J. Boeve.
HR 5 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:200, RvdW 2016/247, NTFR 2016/962 met nt. J. Sanders jr. (Eiser/Gemeente Sittard). Zie ook R.J.B. Boonekamp, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 6:23 BW.
HR 27 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1228, NJ 2004/571 (Meplax).
De partij die belang heeft bij het wel of niet vervullen van de voorwaarde zal het vervullen ervan willen teweegbrengen of willen beletten. Het onderscheid tussen teweegbrengen en beletten van de voorwaarde wordt in art. 6:23 BW gemaakt. De voorwaarde is in deze gevallen fictief vervuld of niet-vervuld indien de redelijkheid en billijkheid dit verlangen (art. 6:23 lid 1 resp. lid 2 BW).1 Wanneer het al dan niet vervuld raken van de voorwaarde haar oorzaak vindt in andere feiten en omstandigheden dan gedragingen van partijen, dan is (uiteraard) geen sprake van beletten of teweegbrengen in de zin van art. 6:23 BW.2 Een verhinderende handeling kan ook een nalaten of stilzitten zijn.3