Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/416
Crimineel samenwerkingsverband van art. 140 Sr kan ook bestaan uit een natuurlijk persoon en een rechtspersoon.
HR 20-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:378
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/02155
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:378, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑09‑2017
- Wetingang
Art. 140 Sr
Essentie
Crimineel samenwerkingsverband van art. 140 Sr kan ook bestaan uit een natuurlijk persoon en een rechtspersoon.
Voor de bewezenverklaring van ‘een organisatie’ als bedoeld in art. 140 Sr is vereist dat sprake is van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon (vgl. HR 26 oktober 1993, NJ 1994/161). Het samenwerkingsverband kan ook bestaan uit een natuurlijk persoon en een rechtspersoon. Voor zover verdachte zowel de enige bestuurder en aandeelhouder als de enige werknemer van C. B.V. is geweest, valt niet in te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.