Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/536
Bewijsklacht dat niet uit de bewijsvoering blijkt in hoeverre verdachte daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift a.b.i. art. 225 lid 1 Sr. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 07-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:627
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/01052
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:627, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:350, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2020
Essentie
Bewijsklacht dat niet uit de bewijsvoering blijkt in hoeverre verdachte daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift a.b.i. art. 225 lid 1 Sr. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/01052
Datum 7 april 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 februari 2019, nummer 22/003005-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
1. De verdachte is bij arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.