Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/494
Procesrecht. Kort geding. Vordering verbod treffen conservatoire maatregelen, terwijl inmiddels vonnis in bodemprocedure is gewezen; afstemmingsregel; maatstaf.
HR 03-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:599
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 april 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/05202
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:599, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2019
- Wetingang
Art. 254 Rv
Essentie
Procesrecht. Kort geding. Vordering verbod treffen conservatoire maatregelen, terwijl inmiddels vonnis in bodemprocedure is gewezen; afstemmingsregel; maatstaf.
Samenvatting
De ‘afstemmingsregel’ (HR 7 januari 2011, NJ 2011/304, m.nt. H.B. Krans) is niet van toepassing indien de gevraagde voorziening strekt tot opheffing van een conservatoire maatregel of tot een verbod tot het treffen van een dergelijke maatregel, en de uitspraak van de bodemrechter over de vordering ter verzekering waarvan de conservatoire maatregel strekt, nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen. In een zodanig geval dienen de belangen van partijen te worden afgewogen, waarbij in aanmerking moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.