Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/542
Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Iraanse nationaliteit) aan de Verenigde Staten t.z.v. overtreding Amerikaanse sanctiewetgeving m.b.t. uitvoer van ‘dual-use goederen’ naar Iran. 1. De politieke delict-exceptie. Rb. heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor zij de uitlevering toelaatbaar heeft verklaard, naar NL recht strafbaar zijn gesteld bij de artt. 140 en 225 Sr onderscheidenlijk bij art. 1 lid 1 Sanctieregeling Iran 2012 jo. artt. 1 sub 1° en 6 WED en art. 45 Sr. Rb. heeft kennelijk geoordeeld dat deze strafbare feiten geen delicten betreffen die alleen al o.g.v. hun wettelijke omschrijving zijn aan te merken als strafbare feiten van politieke aard. Dat oordeel is, de wetsgeschiedenis in aanmerking genomen, onjuist noch onbegrijpelijk. Rb. heeft daarnaast kennelijk tot uitdrukking gebracht dat de feiten waarvoor zij de uitlevering toelaatbaar heeft verklaard, ook anderszins niet kunnen worden aangemerkt als strafbare feiten van politieke aard, omdat een overwegend politiek karakter ontbreekt. Gelet op de door HR in ECLI:NL:HR:2004:AF6988 genoemde relevante factoren is dat oordeel onjuist noch onbegrijpelijk. 2. Verwerping beroep op het ‘Blocking Statute’ (betreft de EG-Verordening 2271/96). Rb. heeft geoordeeld dat de uitvoer van ‘dual-use’ goederen naar Iran ook in NL strafbaar is en derhalve geen beroep op EG-Verordening 2271/96 kan worden gedaan en daartoe o.m. overwogen dat de verordening geen bescherming biedt aan personen en bedrijven die handel drijven die mogelijk bijdraagt aan de militaire capaciteiten van Iran op de grond dat dergelijke handel ook in de EU strafbaar is gesteld, namelijk in de Sanctieregeling Iran 2012. Ook dat oordeel is niet onjuist en toereikend gemotiveerd. Voorts ziet de HR geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU m.b.t. de verordening. Samenhang tussen 19/03841 Br en 19/03920 U.
HR 07-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:623
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/03920
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:623, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:156, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑02‑2020
Essentie
Vervolgingsuitlevering opgeëiste persoon (Iraanse nationaliteit) aan de Verenigde Staten t.z.v. overtreding Amerikaanse sanctiewetgeving m.b.t. uitvoer van ‘dual-use goederen’ naar Iran. 1. De politieke delict-exceptie. Rb. heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor zij de uitlevering toelaatbaar heeft verklaard, naar NL recht strafbaar zijn gesteld bij de artt. 140 en 225 Sr onderscheidenlijk bij art. 1 lid 1 Sanctieregeling Iran 2012 jo. artt. 1 sub 1° en 6 WED en art. 45 Sr. Rb. heeft kennelijk geoordeeld dat deze strafbare feiten geen delicten betreffen die alleen al o.g.v. hun wettelijke omschrijving ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.