RvdW 2020/541:Beklag, beslag van i.h.k.v. rechtshulpverzoek van VS o.b.v. Rechtshulpverdrag tussen VS en Nederland inbeslaggenomen voorwerpen onder klager (Iraanse nationaliteit) t.z.v. verdenking van onrechtmatig uitvoeren van goederen van VS naar Iran. Art. 5.1.10 e.v. Sv. 1. Rb. heeft geoordeeld dat op Rechtshulpverdrag gebaseerd rechtshulpverzoek grondslag is voor inbeslagname en dat op basis daarvan beslissing moet worden genomen t.a.v. verzoek tot overdracht van goederen. De aan het middel ten grondslag liggende opvatting dat overdracht van voorwerpen die o.g.v. op Rechtshulpverdrag gebaseerd verzoek in beslag zijn genomen, niet (meer) op grond van dit verdrag mag plaatsvinden wanneer dat verzoek is gevolgd door op Uitleveringsverdrag gebaseerd verzoek tot overdracht van dezelfde voorwerpen, is onjuist. 2. Rb. heeft geoordeeld dat klager in Amerikaanse strafzaak wordt verdacht van 13 verschillende feiten die betrekking hebben op het onrechtmatig uitvoeren van goederen uit VS naar Iran en dat t.a.v. van deze feiten (deels) is voldaan aan het vereiste van dubbele strafbaarheid. De aan het middel ten grondslag liggende opvatting dat Rb. beklag gegrond had moeten verklaren, omdat niet voor alle feiten dubbele strafbaarheid is aangenomen, vindt geen steun in het recht. Volgt verwerping. Samenhang tussen 19/03841 Br en 19/03920 U.