RvdW 2020/512:Herstelarrest. Vervolg op ECLI:NL:HR:2020:77, waarin de HR de uitspraak van het hof wat betreft de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting ter ontneming van het w.v.v. vernietigde wegens overschrijding van de redelijke termijn en het te betalen bedrag verminderde. In het eerdere arrest is bij de berekening van de redelijke-termijnkorting uitgegaan van het door het hof geschatte w.v.v. in plaats van de door het hof opgelegde betalingsverplichting. HR herstelt deze misslag en bepaalt dat het arrest aldus moet worden gelezen dat de bestreden uitspraak wat betreft de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting ter ontneming van w.v.v. is vernietigd en het te betalen bedrag is verminderd in die zin dat de hoogte daarvan € 30.580 bedraagt.