Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/531
Medeplegen van een lijk verbergen, wegvoeren en begraven met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, art. 151 Sr. Ondervragingsrecht, art. 6 lid 3 onder d EVRM. Vindt de verklaring van de niet-ondervraagde getuige voldoende steun in andere b.m.? HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 07-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:620
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
18/05296
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:620, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:328, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2020
Essentie
Medeplegen van een lijk verbergen, wegvoeren en begraven met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, art. 151 Sr. Ondervragingsrecht, art. 6 lid 3 onder d EVRM. Vindt de verklaring van de niet-ondervraagde getuige voldoende steun in andere b.m.? HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05296
Datum 7 april 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 7 december 2018, nummer 22/000569-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.