Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1147
Ingevolge art. 22d Sr dient de rechter bij het opleggen van een taakstraf de duur van de vervangende hechtenis vast te stellen. HR doet wat het hof had behoren te doen.
HR 29-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1639
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/00299
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1639, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1091, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Essentie
Ingevolge art. 22d Sr dient de rechter bij het opleggen van een taakstraf de duur van de vervangende hechtenis vast te stellen. HR doet wat het hof had behoren te doen.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00299
Datum 29 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 4 december 2017, nummer 21/000839-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.