Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/498
Cassatieprocesrecht. Art. 407 lid 3 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Cassatieverzoek niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:574
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/00153
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:574, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:373, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2019
Essentie
Cassatieprocesrecht. Art. 407 lid 3 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Cassatieverzoek niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
Partij(en)
12 april 2019
Eerste Kamer
19/00153
TT/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie.
Eiser zal hierna ook worden aangeduid als [eiser].
Conclusie
Conclusie A-G mr. W.L. Valk:
1. Op vordering van [verzoeker] heeft de rechtbank Rotterdam bij verstekvonnis van 9 maart 2016 onder meer voor recht verklaard dat [verweerder] onrechtmatig jegens [verzoeker] heeft gehandeld door aan hem geen vergoeding voor melkquotum te betalen. Bij dat vonnis is [verweerder] bovendien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.