Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/499
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:573
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/00279
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:573, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:372, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2019
Essentie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
Partij(en)
12 april 2019
Eerste Kamer
19/00279
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vader] , wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [de vader] .
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. F.F. Langemeijer:
1. In dit geding strijden de ouders van een verstandelijk beperkte dochter over de vraag wie tot bewindvoerder respectievelijk tot mentor van de dochter moet worden benoemd.1.Verzoeker tot cassatie is de vader. Verweersters in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.