Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/509
Mishandeling begaan tegen zijn kind en het in hulpeloze toestand brengen en laten van iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens de wet verplicht is. Klachten over miskenning bewijsminimum en het niet responderen op een gevoerd verweer. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 09-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:556
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/02922
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:556, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:366, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
Essentie
Mishandeling begaan tegen zijn kind en het in hulpeloze toestand brengen en laten van iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens de wet verplicht is. Klachten over miskenning bewijsminimum en het niet responderen op een gevoerd verweer. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
9 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/02922
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 1 juni 2017, nummer 22/004457-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.