Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/504
Verlofverlening rechtbank aan R-C, art. 552p lid 2 Sv. Alleen OM en klager kunnen in cassatie. Overgangsrecht. Niet onbegrijpelijk oordeel dat geldbedrag een stuk van overtuiging is en het beslag kan dienen ter waarheidsvinding.
HR 02-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:490
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/01677
17/01714
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS47570:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:490, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:325, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑07‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑01‑2017
- Wetingang
Essentie
Verlofverlening rechtbank aan R-C, art. 552p lid 2 Sv naar aanleiding van een verzoek om rechtshulp van de Belgische justitiële autoriteiten. 1. Geen beroep in cassatie voor anderen dan OM en klager. 2. Overgangsrecht art. 552p (oud) Sv en art. 5.1.10 Sv. 3. Niet onbegrijpelijk oordeel dat het geldbedrag een stuk van overtuiging is en het beslag kan dienen ter waarheidsvinding.
Samenvatting
1. Volgens art. 445 Sv staat tegen beschikkingen beroep in cassatie alleen open in de gevallen in dat wetboek bepaald. Nu het wetboek geen bepaling bevat volgens welke tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.