Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/511
Onbekendheid van verdachte met terechtzitting in eerste aanleg. Art. 409 lid 4 Sv nageleefd? De HR legt deze bepaling (nogmaals) uit en verklaart de inleidende dagvaardingen nietig.
HR 09-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:563
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/03539
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:563, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:139, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
Essentie
Onbekendheid van verdachte met terechtzitting in eerste aanleg. Art. 409 lid 4 Sv nageleefd? De HR legt deze bepaling (nogmaals) uit en verklaart de inleidende dagvaardingen nietig.
Partij(en)
9 april 2019
Strafkamer
nr. S 17/03539
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 december 2014, nummer 23/001975-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1. De verdachte is bij arrest van 23 december 2014 door het gerechtshof Amsterdam wegens twee maal ‘overtreding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.