Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/491
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. HR ziet af van beantwoording.
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:591
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/03942
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:591, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:332, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2019
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. HR ziet af van beantwoording.
Samenvatting
De procedure waarin de rechtbank prejudiciële vragen heeft gesteld, wordt op verzoek van partijen doorgehaald nadat tussen hen een schikking tot stand is gekomen. Omdat de vragen gelijkluidend zijn aan de vragen die de rechtbank in de zaak 18/03941 heeft gesteld, en eventuele verschillen tussen de aan de zaken ten grondslag liggende feiten voor de beantwoording van de vragen niet van belang zijn, ziet de Hoge Raad in de onderhavige zaak af van beantwoording van de vragen.
Partij(en)
[Cliënt], eiser in eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.