HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006/393 m.nt. Buruma, rov. 3.8.2.
HR, 29-03-2022, nr. 21/00006
ECLI:NL:HR:2022:468
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-03-2022
- Zaaknummer
21/00006
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:468, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:113
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2020:2492
ECLI:NL:PHR:2022:113, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑02‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:468
- Vindplaatsen
Uitspraak 29‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Deelneming aan terroristische organisaties IS en Jabhat al-Nusra tussen 2013 en 2015 (art. 140a Sr), medeplegen mensensmokkel (art. 197a Sr), aanwezig hebben hennep (art. 3.C Opiumwet) en diefstal door middel van verbreking (art. 311.1.5). 1. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. gebruik foto’s en WhatsApp-berichten voor bewijs. 2. Bewijs van opzet op terroristisch oogmerk van organisaties. 3. Strafmotivering. Strafmaatoverweging dat verdachte “in ieder geval 14 mensen om het leven heeft gebracht”. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/00006
Datum 29 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 december 2020, nummer 22-004954-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben T.M.D. Buruma en F.T.C. Dölle, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Het eerste cassatiemiddel is later ingetrokken.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadslieden van de verdachte hebben daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2022.
Conclusie 08‑02‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Deelneming aan terroristische organisaties Jabhat al-Nusra en IS(IS), art. 140a Sr. Klachten over de bewijsmotivering, door het hof aangenomen feiten van algemene bekendheid en de strafmotivering. Conclusie strekt tot verwerping.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/00006
Zitting 8 februari 2022
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 18 december 2020 door het Gerechtshof Den Haag wegens 1. ‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven’; 2. ‘medeplegen van mensensmokkel’; 4. ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ en 5. ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ veroordeeld tot 9 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Mr. T.M.D. Buruma en mr. F.T.C. Dölle, advocaten te Amsterdam, hebben vier middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel is in een aanvullende schriftuur ingetrokken. Het tweede en derde middel betreffen de bewijsvoering van het onder 1 bewezenverklaarde. Voordat ik deze middelen bespreek geef ik de bewezenverklaring, de bewijsmiddelen en ’s hofs bewijsoverweging weer.
Het hof heeft onder 1 ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
‘hij in de periode van 01 januari 2013 tot en met 01 juni 2015 te Syrië heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), namelijk Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en Jabhat al-Nusra (JaN), welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie)’
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating van verwijzingen):
‘1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 29 juni 2020 verklaard -zakelijk weergegeven-:
Mijn vader overleed toen ik 16 jaar oud was. Ik woonde in Deir ez-Zor. Ik nam volledig de verantwoordelijkheid voor de zorg van mijn familie op mij. Medio 2012 begon de oorlog. Het regime begon toen Deir ez-Zor te bombarderen.
Wij werden gedwongen te verhuizen naar Al-Raqqa. Daar zijn wij één maand bij de familie Botto geweest en twee maanden hebben wij in een oude school verbleven. Begin 2013 werd Raqqa behoorlijk gebombardeerd. Daardoor werden wij gedwongen te verhuizen naar Abu Kamal. Wij hebben daar een huis gehuurd en ik werkte bij een elektriciteitsbedrijf. Wij zijn in Abu Kamal gebleven tot aan mijn vertrek naar Nederland.
Foto’s waarop ik met vuurwapens sta afgebeeld en foto’s met vlaggen en tekens had ik op mijn telefoon.
U houdt mij voor dat ik diverse verklaringen heb afgelegd tegenover de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg. Ik blijf bij deze verklaringen. Als u mij deze vragen nog een keer zou stellen, dan zou ik u hetzelfde antwoorden.
U houdt mij dossierpagina 1200 voor en foto 12 waarop ik sta afgebeeld met een vlag. Dat klopt. IS was aanwezig op die locatie.
In 2013 was Jabhat al-Nusra aan de macht in de regio, zij maakte zich ook schuldig aan bepaalde handelingen, maar toen IS kwam waren die veel wreder.
2. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 23 november 2018 verklaard -zakelijk weergegeven-:
In juli 2015 ben ik uit Syrië vertrokken.
Deir ez-Zor is een heel rijke stad vanwege de olie- en gaswinning en werd daardoor doel voor alle groeperingen. Verschillende groeperingen vochten om de macht. Als een groepering wegging en er kwam een nieuwe dan moest je je daarbij aansluiten. Ik heb contact gehad met strijdende partijen.
3. Een proces-verbaal 5de verhoor verdachte d.d. 22 februari 2018, Team Generieke Opsporing (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op 21 februari 2018 afgelegde verklaring van de verdachte:
Opm. De tolk leest de betreffende chat voor aan de verdachte (chat 02-10-2017 01.24u tussen [verdachte] en [betrokkene 7] ).
V: Wat bedoelde jij in deze chat met ‘Jabha’?
A: Ik bedoelde in dit chatgesprek Jabhat Al Nusra.
V: Welke mobiele telefoontoestellen hebben wij van jou in beslag genomen?
A: een Iphone 7.
V: Wie gebruikte dat telefoontoestel, de iPhone 7?
A: Ik, alleen ik.
V: Welke mobiele telefoon heb jij nog meer?
A: Een Samsung Duos.
V: Hoe komen de foto’s op de Samsung telefoon?
A: Toen ik naar Nederland kwam had ik een Memory-card bij me met allemaal foto’s en liedjes erop.
V: Waar is die memory-card?
A: Die moet volgens mij in de Samsung Duos zitten.
TONEN FOTO’S
Foto 1a
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik.
V: Waar is deze foto genomen?
A: In Deir Al Zor in Syrië.
Foto 2
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik.
V: Waar is deze foto genomen?
A: De foto is genomen in Deir Al-Zor.
V: Wat voor een geweer is het op deze foto?
A: een Kalashnikov.
Foto 3/4
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik. Ik heb op deze foto een ander wapen als het wapen op de vorige foto in mijn handen.
Foto 5
V: Wie is dit?
A: Deze foto is in dezelfde setting gemaakt als de vorige drie foto’s.
Foto 8
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik
V: Waar is deze foto genomen?
A: In Deir Al-Zor
V: Wat is dat voor wapen dat jij in jouw hand houdt?
A: Dat is een sluipschutterswapen.
V: Wat voor merk wapen is dat?
A: Het is een Draganov sluipschutterswapen.
Foto 9
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik in Deir Al-Zor
V: Wat ben jij daar aan het doen?
A: Ik liep daar... en poseerde met het wapen en de munitie. Het is een mitrailleur van het type PKC of BKC (fon).
Foto 10
V: Wie is dit?
A: Ik ben dat.
V: Waar is deze foto genomen?
A: Dat was in de stad Al-Boukamal.
Foto 12
V: Wie is dit?
A: Dat ben ik.
V: Waar is deze foto genomen?
A: Dat was in Al-Boukamal in 2014.
De hierboven vermelde foto’s zijn als bijlage gehecht aan de bewijsmiddelen.
4a. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2017 van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 7 augustus 2017 deed ik onderzoek naar de gegevens afkomstig van de mobiele telefoon van het merk Samsung welke op 20 juli 2017 in de woning gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] werd in beslaggenomen. Deze gegevens zijn door de digitale recherche veiliggesteld en vervolgens aan mij ter beschikking gesteld.
Ik zag dat op de telefoon verscheidene chatberichten in het Arabisch stonden.
Ik heb vervolgens gekeken naar de foto’s die op de telefoon staan. Hieronder zal ik een aantal foto’s plaatsen met daaronder een duiding vanuit mijn functie binnen de infocel CTER.
[foto]
Deze foto betreft de heer [verdachte] , geboren 1 januari 1991 te Deir Ez-Zor (Syrië) hij is woonachtig op het adres waar de telefoon in beslag is genomen.
De volgende foto’s zijn allen afkomstig van de in beslag genomen telefoon.
[foto]
Foto 1
De persoon op foto 1 staat afgebeeld met een machinegeweer en een keten van patronen om zijn lichaam gewikkeld.
[foto]
Foto 8
De persoon op foto 8 staat in gevechtshouding met een AK47 geweer.
[foto]
Foto 11
Op foto 11 is een persoon te zien die sterke gelijkenissen vertoont met [verdachte] . De gelijkenissen zitten hem in de stand van zijn wenkbrauwen, zijn neus en zijn baardgroei. Op de foto staat de persoon afgebeeld met een automatisch vuurwapen in zijn rechterhand.
[foto]
Foto 12
Op foto 12 is een persoon te zien die achter een bureau zit. In de hoek van de kamer staat een zwarte vlag met daarop een witte cirkel met Arabische teksten. Op de muur rechts boven de zittende persoon hangt een zwarte vlag, met daarop de Sjahadda en het zegel van de profeet. Dit betreft de vlag van terroristische organisatie ISIS. De persoon toont sterke gelijkenissen met de persoon uit foto 11. Hij lijkt hetzelfde hoofddeksel te dragen. Ook de baardgroei lijkt hetzelfde. Op basis van bovenstaande foto’s en de duiding die ik hier aan gegeven heb ontstaat het beeld dat [verdachte] mogelijk strijder is geweest voor een terroristische organisatie. Dit betreft vermoedelijk ISIS. Dit baseer ik op foto 12 waarop te zien is dat een persoon, die sterk lijkt op [verdachte] , achter een bureau zit in een kamer met een ISIS-vlag aan de muur.
4b. Eigen waarneming van het hof: het hof neemt waar dat de navolgende foto’s gevoegd in de bijlage bij bewijsmiddel 3 overeenstemmen met de foto’s beschreven in bewijsmiddel 4a:
Foto 1 in bewijsmiddel 4a stemt overeen met foto 9 gevoegd in de bijlage bij bewijsmiddel 3; foto 8 met foto 3 in deze bijlage; foto 11 met foto 10 in deze bijlage en foto 12 met foto 12 in deze bijlage.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2017, Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Onderzoek
In het kader van een onderzoek van de Regionale Politie Zeeland-West-Brabant heeft er op 20 juli 2017 in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] , een doorzoeking plaatsgevonden en is hierbij onder andere een mobiele telefoon in beslag genomen: Samsung Galaxy 8 Duos 2.
Van de data op voornoemde telefoons is een forensische kopie gemaakt en door officier van justitie is mondeling toestemming gegeven aan het onderzoeksteam van de Dienst Landelijke Recherche voor gebruik van het beslag uit onderzoek “Minerva”.
Wij, verbalisanten, hebben onderzoek gedaan naar de data op voornoemde telefoons. Gezien de grote hoeveelheid aan data die op de telefoons is aangetroffen, is gebruik gemaakt van een zoekwoordenlijst in het Arabisch, waarmee in voornoemde telefoons is gezocht naar data die een licht kunnen werpen op de verdenking zoals verwoord in het proces-verbaalnummer (…). Van de door ons toegepaste werkwijze is een proces-verbaal van methodiek opgemaakt onder proces-verbaalnummer (…). De voor de verdenking relevante informatie bleek voorhanden in de chatgesprekken.
Identificatie
De chatgesprekken worden gevoerd door “ [verdachte] ” [opmerking verbalisant [verbalisant] : transcriptie vanuit het Arabisch), die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Op 6 juni 2016 stelt [verdachte] in een Whatsappgesprek met contact [betrokkene 2] , die hij [betrokkene 2] noemt en die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer [telefoonnummer 2] :
[Aanvang chatfragment: 2:48:44 (UTC+O)
[verdachte] : hallo [betrokkene 2] , ik ben [verdachte] .
[verdachte] : Dit is mijn Nederlandse nummer.
[verdachte] : Mijn oude nummer had ik op mijn oude toestel
[verdachte] : en die is stuk
(Einde chatfragment: 2:49:15 (UTC+0)]
Even later stelt [verdachte] [aanvang chatfragment 2:54:05 (UTC+0)]
[verdachte] : Ik heb Whats App geïnstalleerd op de toestel van een vriend/familielid.
[verdachte] : Ik heb het (Whats App) geactiveerd op mijn Nederlandse nummer.
[Einde chatfragment 2:54:28 (UTC+0)]
A. Deelname aan de strijd in Syrië
1. Whatsapp gesprek d.d. 09.06.2016: [verdachte] en [betrokkene 1]
Op 09.06.2016 vindt een chat plaats tussen [verdachte] gebruikmakend van telefoonnummer [telefoonnummer 1] en “ [betrokkene 1] ” die gebruik maakt van het Syrisch telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Uit het gesprek valt op te maken dat iemand foto’s op internet heeft geplaatst waar [verdachte] en “ [betrokkene 1] ” zich boos over maken. Deze foto’s hebben betrekking op “de dagen aan het front.” [Opmerking verbalisant [verbalisant] : in het Arabisch wordt het woord Jabhat gebruikt]
Opmerking verbalisanten: in de onderstaande vertaling uit het Arabisch wordt [verdachte] aangeduid met “ [verdachte] ” en [betrokkene 1] met “ [betrokkene 1] ”.
[Aanvang chatfragment: 10:12:45 (UTC+0)
[betrokkene 1] : hallo, waar ben je?
[betrokkene 1] : kijk wat men geplaatst heeft?
[betrokkene 1] stuurt een fotobestand
[verdachte] : wie zijn het?
[verdachte] : (emoticon)
stuurt een fotobestand.
[betrokkene 1] : wist ik maar wie hij was, ik zal hem te grazen nemen.
[verdachte] : wie is die hoerenbroer.
[betrokkene 1] . weet ik niet
[verdachte] : dit zijn onze foto’s.
[verdachte] : hoe komt hij eraan?
[betrokkene 1] : ik heb meteen [een bericht] geplaatst om het bericht te ontkrachten.
[verdachte] : wil je het uitzoeken.
[betrokkene 1] : die hoerenzoon.
[betrokkene 1] . [betrokkene 10] heeft het naar mij gestuurd
[betrokkene 1] : en zei tegen mij
[verdachte] : jaaaa
[verdachte] : dit was tijdens de dagen van het front [opmerking verbalisant [verbalisant] : in het Arabisch wordt het woord Jabhat gebruikt)
[Einde chatfragment: 10:17:04 (UTC+0]
2. Whatsapp gesprek d.d. 16.06.2016: [verdachte] en [betrokkene 2]
Onderstaand chatfragment maakt deel uit van een lange chat tussen [betrokkene 2] , die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [verdachte] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Opmerking verbalisanten: in de onderstaande vertaling uit het Arabisch wordt [verdachte] aangeduid met “ [verdachte] ” en [betrokkene 2] met “ [betrokkene 2] ”.
(Aanvang fragment: 16.06.2016 18:44:40 (UTC+0)
[verdachte] : weet jij trouwens waar de zoon van mijn tante Binan is. Zij die overleden is
[betrokkene 2] : waar is hij?
[verdachte] : Hij is nu in Aleppo en verplaatst zich naar Alsahil [opmerking verbalisant [verbalisant] : Al-Sahil is de aanduiding voor de kuststrook in het Westen van Syrië] en ldlib
[verdachte] : front (opmerking verbalisant [verbalisant] : in het Arabisch wordt de term Jabha(t) gebruikt).
[verdachte] : ik heb hem gehaald en hem opgeleid
[verdachte] : hij is maar één jaar ouder dan jij
[verdachte] : hij is van 1998
[betrokkene 2] : haha
[betrokkene 2] : Jong
[verdachte] : ja maar als hij in de gezelschap van mannen is dan is hij een echte kerel.
[verdachte] : hij is een leeuw (zo dapper als een leeuw) op slagvelden.
[betrokkene 2] : Moge God hem behoeden.
[verdachte] : op hem kan ik trots zijn en niet op die varkens.
[Einde fragment 16.06.2016, 18:46:54 (UTC+0)]
3. Whatsapp gesprek d.d. 7-7-2016: [verdachte] en [betrokkene 3]
Op 7 juli 2016 voert [verdachte] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een gesprek met [betrokkene 3] die gebruik maakt van het Turkse telefoonnummer [telefoonnummer 4] . In dit gesprek geeft [verdachte] aan voor vertrek uit Syrië over niets te beschikken dan zijn geweer en zijn buidel (kan ook magazijnvest betekenen).
In de navolgende vertaling uit het Arabisch van het chatfragment wordt [verdachte] aangeduid als “ [verdachte] ” en [betrokkene 3] als “ [betrokkene 3] ”.
[Aanvang chatfragment 17:19:09 uur (UTC+0)]
[verdachte] : Ik zag haar dagelijks toen ik in Alboukamal woonde
[betrokkene 3] : jij hebt niet correct gehandeld.
[verdachte] : hoe zo heb ik niet correct gehandeld.
[betrokkene 3] : je had met haar moeten trouwen vóór jouw vertrek, toen je al daar was. Haar moeder is onbetrouwbaar.
[verdachte] : maar [betrokkene 3] , mijn situatie stond dat niet toe. En jij weet dat als geen ander.
[betrokkene 3] : Nu zijn jullie mijlen ver van elkaar verwijderd. Je kan nu niets doen.
[verdachte] : ik bezat niets meer dan mijn geweer en mijn buidel [opmerking tolk: kan ook vertaald worden als magazijnenvest].
[betrokkene 3] : had je maar een kitab (opmerking verbalisant [verbalisant] : islamitisch huwelijkscontract] gedaan. Haar vader en broer stemden er toch in.
[Einde chatfragment: 17:25:53 (UTC+0)]
4. Whatsapp gesprek d.d. 22.09.2016: [verdachte] en [betrokkene 4]
Op 22 september 2016 vindt een Whatsapp gesprek plaats tussen [verdachte] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [betrokkene 4] die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Uit het gesprek blijkt dat [verdachte] en [betrokkene 4] elkaar uit Syrië kennen en dat zij samen met [betrokkene 5] aan het front waren.
In het gesprek stelt [verdachte] het volgende:
• “Ik heb overal gevochten”
• Op de vraag hoeveel hij op zijn geweten heeft antwoordt hij: 14
• “Denk je nou dat ik het geweer niet mis”
• Haalt hij herinneringen op aan “die dagen”
stelt:
• “je was een voorbeeld, je was een veteraan”
• “ik heb niet vaak een wapen gedragen zoals jij dat hebt gedaan”
• “tot de dag van vandaag doet men jou de groeten en je wordt gerespecteerd en als voorbeeld genoemd.”
In de navolgende vertaling uit het Arabisch van het chatgesprek wordt [verdachte] aangeduid als “ [verdachte] ” en [betrokkene 4] als “ [betrokkene 4] ”.
[Aanvang chatfragment om 23:12:07 (UTC+0)]
[betrokkene 4] : yoo, ik heb medelijden met jou, mijn neef.
[betrokkene 4] : hahahaha
[verdachte] : waarom mijn beste,
[betrokkene 4] : je was een voorbeeld, je was een veteraan
[betrokkene 4] : dat je nou zo moet eindigen
[betrokkene 4] : ik kan alleen maar zeggen: Moge God [ons] bijstaan
[verdachte] : altijd
[verdachte] : zeggen we: Moge God [ons] bijstaan
[verdachte] : we kunnen er niets aan doen
[betrokkene 4] : moge God [ons) helpen
[verdachte] : ik heb alles [geprobeerd]
[betrokkene 4] : hoe breng je nu de tijd door?
[verdachte] : ik heb overal gevochten
[betrokkene 4] : hoeveel heb je op je geweten?
[verdachte] : aan het eind van de rit hadden we niets/had ik niets
[verdachte] : (alleen] onze kleding
[verdachte] : 14
[betrokkene 4] : dit is beter voor jou mijn neef
[verdachte] : Ik ben er trots op dat we geen dieven waren
[verdachte] : het landsbelang stond voorop
[verdachte] : maar het land wilde ons niet
[betrokkene 4] : tot de dag van vandaag doet men jou de groeten en je wordt gerespecteerd en als voorbeeld genoemd
[verdachte] : gelukkig maar
[betrokkene 4] : maar het land heeft hier niets mee te maken
[betrokkene 4] : de mensen van het land hebben ons als stront behandeld
[verdachte] : de mensen van het land vormen het land
[verdachte] : iedereen keerde zich tegen je
[verdachte] : als een vechtende eenheid
[verdachte] : en je kan je ook herinneren
[verdachte] : we hoorden de scheldwoorden
[betrokkene 4] : ik heb met het land te doen
[verdachte] : en moesten ze negeren
[einde chatfragment: 23:16:24 (UTC. 0)]
[Aanvang chatfragment: 23:35:10 (UTC+0)]
[betrokkene 4] : ik ben niet opgewassen tegen heimwee, mijn neef.
[verdachte] : denk je nou dat ik het geweer niet mis? ik zweer het je
[verdachte] : en toen ik tegen [betrokkene 5] zei: ‘ga jij maar even uitkijken”
[verdachte] : en toen ik [betrokkene 7] stuurde om eten te maken in al-nefla [Opmerking verbalisant [verbalisant] : Het betreft hier mogelijk een spelfout. In de chat wordt het woord (…) gebruikt. Gezien de context bedoeld men hier waarschijnlijk dat (…) (militaire) basis betekent]
[betrokkene 4] : hahahaha
[verdachte] : en toen ik naar jou kwam tijdens jouw (wacht)dienst om het voor jou even gezellig te maken.
[betrokkene 4] : hahahaha
[betrokkene 4] : ik heb niet vaak een wapen gedragen zoals jij dat hebt gedaan
[betrokkene 4] : maar ik zweer bij God dat ik zin heb om nu een wapen pakken en weer terug te gaan vechten.
[verdachte] : ik zweer het je. Ik mis die dagen
[Einde Chatfragment om 23:37:55 (UTC+0)]
6. Whatsapp gesprek d.d. 30.10.2016: [verdachte] en [betrokkene 5]
Op 30.10.2016 voert [verdachte] , gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] via Whatsapp een chat met een contact aangeduid met de naam (…) “ [betrokkene 5] ” in transcriptie, die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer [telefoonnummer 6] .
Het uit het Arabisch vertaalde chatfragment begint op 30 oktober 2016 om 16:15:45 (UTC+0) uur en eindigt op 31 oktober 2016 om 12:09:12 (UTC+0)
In het betreffende chatfragment worden door [betrokkene 5] voice-berichten, video’s en foto’s gestuurd. Voor verbalisanten zijn deze bestanden niet te benaderen. Waarschijnlijk zijn deze bestanden van de telefoon verwijderd.
Uit de chat komt naar voren dat:
• [verdachte] de slagvelden mist
• het voor [verdachte] genoeg zegen is dat hij [betrokkene 5] naar het front [opmerking verbalisant [verbalisant] : in het Arabisch is de term Jabha(t) gebruikt] heeft gehaald.
• dat drie bekenden van [betrokkene 5] zeer recent zelfmoordaanslagen hebben gepleegd
• dat [betrokkene 5] mogelijk ook op de lijst staat om een zelfmoordaanslag te plegen
• [betrokkene 5] zegt tegen [verdachte] : ‘Moge God jou naar het rechte pad leiden en hopelijk keer je naar ons terug. [verdachte] reageert hierop door te zeggen: ‘Amen mijn broeder. Maar het is erg moeilijk. Maar ik zweer het je. Ik probeer het’.
Opmerking verbalisanten: in de onderstaande vertaling van de chat is [verdachte] aangeduid met “ [verdachte] ” en [betrokkene 5] met “ [betrokkene 5] ”.
[betrokkene 5] : Alaa, wees gegroet,
[verdachte] : waarom reageer je niet man? Hoe is het? Vertel maar, hoe maak je het?
[verdachte] : Hoeveel patronen PKC heb je afgevuurd
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:31:25 (UTC+0) uur een fotobestand. [opmerking verbalisanten: Op de afbeelding in thumbnail formaat staan twee mannen.]
[betrokkene 5] : dit ben ik met [betrokkene 11] de Istishadi (Opmerking verbalisant [verbalisant] : met istishadi wordt verwezen naar diegene die het martelaarschap heeft verkregen). Moge God hem/zijn daad accepteren.
[verdachte] : Moge God hem/zijn daad accepteren. Wat Allah wil
[betrokkene 5] : Was je maar hier bij de slagvelden
[verdachte] : stuur mij een voicebericht.
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:34:14 (UTC+0) een fotobestand)
[verdachte] : Ach, God, God. Heb je voor hem gebeden? We vragen God hem/zijn daad te accepteren
[betrokkene 5] : Amen. Hoe is het verder?
[verdachte] : goed.
( [verdachte] stuurt op 10/30/2016 16:38:44 (UTC+0) een voicebericht)
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:40:44 (UTC+0) een voicebericht)
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:40:47 (UTC+0) een fotobestand)
[betrokkene 5] : ik ga een video [bestand] naar jou sturen. Wil je het na het bekijken verwijderen.
[verdachte] : ja zeker. Stuur mij alles. Laat me mijn hart luchten.
[betrokkene 5] : zo meteen
[betrokkene 5] : heb je het testament van de istishadi [betrokkene 12] bekeken?
[verdachte] : nee, heb ik niet bekeken. Wil je mij de publicaties en de nieuwe anasheed sturen.
[betrokkene 5] : hier ben ik met [betrokkene 12] , moge God hem/zijn daad accepteren. Het is een beetje oud. Het was tijdens de aanval op Aleppo
[verdachte] : ik heb nog niets ontvangen.
[betrokkene 5] : internet is te zwak. Het kan even duren.
[verdachte] : oke, geen probleem. Ik wacht even.
[betrokkene 5] : oke,
[verdachte] : man, wat mis ik de slagvelden.
[betrokkene 5] : ach, ach, die zijn uniek.
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:48:17 (UTC+0) een fotobestand. (Opmerking verbalisanten: Op de thumbnail die in de chat te zien is staan twee mannen. Het bijbehorende fotobestand lijkt echter te zijn verwijderd)
[betrokkene 5] : kijk eens aan. Weet je toen de auto bleef vastzitten en je keerde terug.
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:49:50 (UTC+0) een audiobestand)
: (stuurt emoticons waarschijnlijk lachende gezichten)
[verdachte] : stuurt een knipoog.
: (stuurt emoticons waarschijnlijk lachende gezichten)
[verdachte] : vertel het mij Mijn neef toch, [opmerking tolk: dit woord is ook te vertalen als vriend]. Ben je [verdachte] snel vergeten. Moge God jou accepteren.
[Opmerking verbalisant [verbalisant] : bovenstaande uitdrukking “Moge God jou accepteren” wordt veelal gebruikt in reactie op het omkomen van een strijder ofwel op het slagveld ofwel door middel van het plegen van een aanslag. Gezien de eerdere uitspraken van zowel van [betrokkene 5] als [verdachte] in deze chat wanneer ze het over [betrokkene 12] hebben: “moge Allah hem accepteren”, en het vervolg van de chat lijkt deze context ook hier van toepassing]
[betrokkene 5] : wie heeft jou dit nou verteld. Hahah, nee echt niet. Niemand weet het. Hahahaha.
[verdachte] : inderdaad, niemand weet het? Had je het mij verteld voor je vertrek. Je weet dat ik aan jouw zijde sta.
[betrokkene 5] : Het kan niemand anders zijn dan [betrokkene 13] . Het had gisteren moeten gebeuren maar [betrokkene 14] is in plaats van mij gegaan. Moge God hem/zijn daad accepteren. Het had ook net moeten gebeuren maar het ging niet (door). Naar het blijkt gaat het even duren.
( [verdachte] stuurt twee audiobestanden) Tijd: (10/30/2016 16.54:03 (UTC+0)) en (10/30/2016 16:54:26 (UTC+0))
( [betrokkene 5] stuurt op 10/30/2016 16:59:28 (UTC+0) een audiobestand)
[verdachte] : Amen. Jij bent de beste broeder, een vriend en metgezel.
[betrokkene 5] : dank je.
[verdachte] : het is voor mij genoeg zegen dat ik jou naar het front [opmerking verbalisant [verbalisant] : in het Arabisch is de term Jabha(t) gebruikt] heb gehaald.
[betrokkene 5] : hahaha, ja, dat is waar.
[verdachte] : ik ben trots op jou en op [betrokkene 13] . Ik bid voor jullie tijdens elk gebed.
[betrokkene 5] : eerst door God en dan door jou ben ik op het rechte pad gekomen. Ik bedank God.
[verdachte] : God is verheven
[betrokkene 5] : Moge God jou naar het rechte pad leiden en hopelijk keer je naar ons terug.
[verdachte] : Amen mijn broeder. Maar het is erg moeilijk. Maar ik zweer je dat ik het probeer.
[betrokkene 5] : gelukkig. Het is belangrijk dat men het probeert en het aan God blijft vragen.
( [betrokkene 5] stuurt twee audiobestanden) (Tijd: 10/30/2016 17:06:36 (UTC+0)) en (10/30/2016 17:06:50 (UTC+0))
Hierna stuurt [verdachte] op 10/30/2016 om 17:08:12 (UTC+0) een audiobestand.
stuurt weer twee audiobestanden. (tijd: 10/30/2016 17:10:10 (UTC+0)) en (10/30/2016 17:10:39 (UTC+0))
Vervolgens stuurt [verdachte] op 10/30/2016 17:10:45 (UTC+0) een audiobestand.
[betrokkene 5] : heb je een sterke internet verbinding? Kan je Youtube openen?
[verdachte] : ja, het is sterk.
[betrokkene 5] : type maar Al-istishadi [betrokkene 12] en kijk maar.
[verdachte] : ja, oke,
[verdachte] : de dagen van LOL, Zoals [betrokkene 13] het heeft genoemd.
[Einde chatgesprek: 31.10.2016 om 12:09:12 (UTC+0)]
[betrokkene 3] . Mogelijke contacten in het strijdgebied
Whatsapp gesprek d.d. 16.10.2016: [verdachte] en [betrokkene 6]
Op 16 oktober 2016 vindt een Whatsappgesprek plaats tussen [verdachte] die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [betrokkene 6] die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer 963938013247. In de chat wordt gesproken over de strijd in Hama en Aleppo en geeft [verdachte] aan te spreken met personen die daar omsingeld zijn.
In de onderstaande vertaling uit het Arabisch wordt [verdachte] aangeduid met “ [verdachte] ” en [betrokkene 6] met “ [betrokkene 6] ”.
[Aanvang chatfragment: 14:41:36 (UTC+0)]
[betrokkene 6] : Er wordt gevochten in het Noorden
[verdachte] : Is het nog niet beslecht
[betrokkene 6] : Hoe?
[verdachte] : Sinds een paar dagen
[betrokkene 6] : Waar
[verdachte] : Tussen Jund al-Aqdha
[verdachte] : Al-Aqsa
[betrokkene 6] : Ja
[verdachte] : en Ahrar al-Sham
[verdachte] : Ze hebben zich verenigd
[verdachte] : En ze hebben de start van de slag aangekondigd
[betrokkene 6] : Ja
[verdachte] : Jund Al-Agsa.... je kan ze als IS beschouwen
[verdachte] : Want autobommen
[verdachte] : En migranten
[betrokkene 6] : De slag bij Hama bedoel je
[verdachte] : En hun contact met Al-Jabhat
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Bevrijding van zo veel mogelijk dorpen van Hama
[betrokkene 6] : Juist
[verdachte] : En ze werden er een keer van beschuldigd “Dawla” [opmerking verbalisant [verbalisant] : hiermee wordt de Islamitische Staat aangeduid] te zijn
[verdachte] : Daesh dus.
[verdachte] : en dat klopt
[betrokkene 6] : Ja
[verdachte] : Er bevonden zich leden van hen onder hen
[betrokkene 6] : En nu dan
[verdachte] : Nu alleen maar gevechten aan de rand van Hama
[verdachte] : De stad is niet hun plan
[betrokkene 6] : Weet ik
[verdachte] : Alleen dorpen
[betrokkene 6] : Ze willen de weg naar Aleppo afsnijden
[verdachte] : Ja
[verdachte] : Maar een deel is nu omsingeld
[verdachte] : Maar als ik ze spreek
[verdachte] : vertellen ze mij dat het goed met hen gaat
[verdachte] : Weliswaar omsingeld maar wel goed
[verdachte] : Ze maken gebruik van hinderlagen
[betrokkene 6] : Misschien kan je een goed woordje voor mij bij hen doen
[verdachte] : Er komen veel van hen (om)
[betrokkene 6] : En dat ik naar buiten/eruit kan
[verdachte] : Waarom zeg ik je anders dat je op je hoede moet zijn.
[verdachte] : Het probleem is dat ze vastzitten in Aleppo
[betrokkene 6] : Juist
[verdachte] : Ja echt
[verdachte] : Als nou een van hen (er)uit kwam
[betrokkene 6] : Moge Allah helpen
[verdachte] : Zo is dat
[betrokkene 6] : Houd mij in je achterhoofd
[verdachte] : Wees op je hoede alsjeblieft
[verdachte] : Zeker broeder
[verdachte] : Zeker
[betrokkene 6] : Ik heb nu in Hama niets te zoeken
[betrokkene 6] : Mijn taak is in Homs
[betrokkene 6] : Ik ga af en aan
[betrokkene 6] : Een week in Homs en een week thuis in Hama
[verdachte] : Wees op je hoede en Allah vergemakkelijkt hel
[verdachte] : En je bent ervan af, hier en hier
[betrokkene 6] : Zo is dat
[betrokkene 6] : Blijf in contact met mij
[betrokkene 6] : Contact
[verdachte] : Met Allah’s wil
[Einde chatfragment: 14:50:27 (UTC+0)]
6. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2017 van Dienst Landelijke Recherche, (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Whatsapp gesprek d.d. 30.10.2016
Op 30.10 2016 voert [verdachte] , gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] via Whatsapp een Chat met een contact aangeduid met de naam [betrokkene 5] , die gebruik maakt van het Syrische telefoonnummer [telefoonnummer 6] . Deze chat begint om 05:15:45 uur en eindigt op 31.10.2016 12:59:53 uur. (…)
In deze chat wordt [verdachte] door [betrokkene 5] gewezen op een video van “ [betrokkene 12] ” die [verdachte] op Youtube zou kunnen vinden. Uit de chat valt op te maken dat [betrokkene 5] [betrokkene 12] persoonlijk heeft gekend. Hij stuurt een foto van hemzelf en [betrokkene 12] naar [verdachte] .
Naast [betrokkene 12] , noemt [betrokkene 5] ook de namen “ [betrokkene 11] ” en “ [betrokkene 14] ” die evenals [betrokkene 12] als martelaar zijn gesneuveld. Hij stuurt een foto naar [verdachte] van [betrokkene 11] en hemzelf ten tijde van de slag om Aleppo en meldt over [betrokkene 14] : “Het had gister moeten gebeuren maar [betrokkene 14] is in plaats van mij gegaan. Moge God hem/zijn daad accepteren.”
Bevindingen ten aanzien van [betrokkene 12] , [betrokkene 11] en [betrokkene 14]
Een zoekslag door verbalisant in het Arabisch op Youtube naar de in de chat aangeduide video van [betrokkene 12] levert geen resultaat op. De desbetreffende video lijkt te zijn verwijderd. Een zoekslag in het Arabisch op het internet op de door [betrokkene 5] aangedragen combinatie van trefwoorden: “ [betrokkene 12] ” en “istishadi”, levert een tweet op, waaruit blijkt dat een [betrokkene 12] , ook wel [betrokkene 12] genoemd, is omgekomen bij een zelfmoordaanslag in Aleppo in het project “1070 appartementen.” De desbetreffende tweet is gedateerd op 28.10.2016. De foto die bij de tweet is geplaatst bevat rechtsboven het logo van de Turkestan Islamic Party.
In het door verbalisant opgestelde kennisdocument Van Opstand naar Jihad d.d. 14.04.2017 blijkt dat op 28 oktober de strijdgroepen in Oost-Aleppo een nieuw offensief aankondigen om het beleg van de Syrische troepen en hun bondgenoten van het oostelijk deel van de stad te doorbreken. Dit offensief start met zware beschietingen op het westelijke deel van de stad.
Uit het twitteraccount van Jabhat Fatab al-Sham (ook: JFS) valt op te maken dat één van de modi operandi van de opvolger van JaN - die nog immer deel uitmaakt van de coalitie van strijdgroepen in Aleppo, Jaysh al-Fath - de zelfmoordaanslag is. Naast Jabhat Fatah al-Sham maken Ahrar al-Sham, Harakat Nour al-Din al-Zinki, Ajnad al-Sham en Jaish al-Sunna deel uit van Jaysh al-Fatah in Aleppo. Daarnaast zou blijkens foto’s en een video ook de Turkistan Islamic Party (TIP), die voornamelijk bestaat uit Oeigoeren, zijn bijdrage aan de strijd hebben geleverd in de vorm van zelfmoordaanslagen. Op het Twitteraccount van Jabhat Fatah al-Sham in Aleppo staan ook afbeeldingen van Abu Mohammad al-Jawlani, de leider van de Organisatie die met militaire leiders de situatie bespreekt.
Uit de tekst in de rechterbovenhoek van de afbeelding valt op te maken dat Jaysh al-Fath (de coalitie waarvan JFS in Aleppo deel uitmaakt) de betreffende aanval heeft vernoemd naar Abu Omar al-Saraqib, de algemeen commandant van Jabhat Fatah al-Sham, die in september 2016 is omgekomen. JFS legt de verantwoordelijkheid voor zijn dood bij de internationale coalitie onder leiding van de V.S. die een luchtaanval zou hebben uitgevoerd op de “operations room” verantwoordelijk voor de operatie om het beleg van Aleppo te doorbreken. In de eerste uren van de aanval zou een Nederlands JFS lid, op Twitter actief onder de naam [betrokkene 15] , hebben getweet:
“JFS and other factions prepared this assault in great detail and synchronized their forces in an unprecedented manner.” [...] “JFS played an instrumental role in preparing this offensive and will commit most of its resources and inghimasi fighters.”
Aan het begin van het offensief op 28 oktober 2016, worden tevens een drietal aanslagen gepleegd met VBIED’s.
Een verdere zoektocht op het internet naar informatie over deze zelfmoordaanslagen en de plegers hiervan, leidt naar berichtgeving dat onder de betreffende plegers van de zelfmoordaanslagen zich, naast [betrokkene 12] , tevens een “ [betrokkene 11] ” en een “ [betrokkene 14] ” bevinden. Foto’s van hen beiden zijn verspreid door de Organisatie Jabhat Fatah al-Sham, de opvolger van Jabhat al-Nusra.
Foto 1. [betrokkene 11]
[foto]
Uit de gegevens in het onderschrift bij deze foto blijkt dat [betrokkene 11] de uitvoerder is van een “martelaarsoperatie” op de “Nusayri” in de kartonfabriek. Rechtsboven in de foto is het logo van Jabhat Fatah al-Sham afgebeeld. Linksonder is het logo van de mediatak van JFS in Aleppo afgebeeld. De foto is op 28 oktober 2016 op Twitter geplaatst.
Foto 2. [betrokkene 14]
[foto]
Het onderschrift onderaan de foto luidt: “De martelaar [betrokkene 14] , uitvoerder van de derde martelaarsoperatie in het midden van Nieuw Aleppo.” Nieuw Aleppo is één van de wijken in de stad Aleppo. Rechtsboven in de foto is het logo afgebeeld van de slag die in Aleppo wordt gevoerd onder de naam ‘de aanval van de martelaar de commandant Abu Umar Saraaqib”. Hierboven staat vermeld Jaysh al-Fath, het samenwerkingsverband van strijdgroepen waaraan Jabhat Fatah al-Sham de leiding geeft. Linksonder is het logo te zien van de mediatak van Jabhat Fatah al-Sham in Aleppo.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2017 van Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op donderdag 20 juli 2017 heeft in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] , een doorzoeking plaatsgevonden en hierbij is onder andere een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy 8 Duos 2 in beslag genomen (…). Van de data op deze telefoon is een forensische kopie gemaakt.
Op woensdag 23 augustus 2017 deed ik onderzoek naar de gegevens afkomstig van bovengenoemde telefoon. In het geheugen van de telefoon waren foto’s opgeslagen waarop mannen staan afgebeeld met lange (automatische)vuurwapens. Op een aantal foto’s staan zij afgebeeld met wapens en lijken zij deel te nemen aan gevechten, mogelijk in Syrië of een ander strijdgebied.
Eén van de mannen op de foto’s vertoont sterke gelijkenissen met onderstaande foto uit de politiesystemen van [verdachte]
[foto]
Foto: [verdachte]
De volgende foto’s zijn allen afkomstig van de in beslag genomen telefoon. In de bijlage is een Extraction Report uit deze telefoon toegevoegd van de hieronder getoonde foto’s.
Foto 2
De persoon op foto 2 vertoont sterke gelijkenissen met de foto uit de politiesystemen van [verdachte] . De gelijkenissen zijn de neus, de oren en de baardgroei. De persoon op foto 2 houdt een AK-47 geweer vast.
[foto]
Foto 2
Foto 4
De persoon op foto 4 vertoont sterke gelijkenissen met de persoon op foto 2 en 3. De gelijkenissen zijn de neus, de oren, de baardgroei, de zwart kleurige pet, de rood/wit kleurige sjaal, de zwart kleurige jas, de leger kleurige broek en het AK-47 geweer.
[foto]
Foto 4
Foto 5
De persoon op foto 5 vertoont sterke gelijkenissen met de persoon op foto 2, 3 en 4. De gelijkenissen zijn de neus, de oren, de baardgroei, de zwart kleurige pet, de rood/wit kleurige sjaal, de zwart kleurige jas, de leger kleurige broek, de wit kleurige schoenen en het AK-47 geweer.
[foto]
Foto 5
8. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2018 van Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Het opsporingsonderzoek richt zich op de overtreding van de artikelen 140a van het Wetboek van Strafrecht en 289a jo 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht door de verdachte:
Naam : [verdachte]
Voornaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum] -1991
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Nationaliteit : Syrische
Onderzoek
Op donderdag 20 juli 2017 vond in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] , een doorzoeking plaats en werd hierbij onder andere een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy S Duos 2 in beslag genomen. Van de data op deze telefoon is een forensische kopie gemaakt.
In het kader van voornoemd onderzoek werd onder DR010.01.05.003 een Samsung GSM GT S 7582 Galaxy S Duos 2 in gebruik bij de verdachte [verdachte] een tweede keer in beslag genomen tijdens de doorzoeking in zijn woning op de [b-straat 1] in [plaats] op 28 november 2017. In aanvulling op een eerder uitgevoerd onderzoek naar de foto’s in dat Samsung mobiele telefoontoestel werd nogmaals door mij verbalisant onderzoek gedaan naar foto’s in datzelfde mobiele telefoontoestel. Daarbij bleken in het geheugen van de telefoon een aantal “nieuwe” foto’s te staan welke in het eerder opgemaakte proces-verbaal van bevindingen niet werden verbaliseerd. Hierop staat de verdachte [verdachte] afgebeeld.
De navolgende genummerde foto’s werden aanvullend aangetroffen:
De nummering begint in dit proces-verbaal met dertien (13), aanvullend op de twaalf (12) foto’s in het voorafgaande proces-verbaal.
Foto 13
[foto]
VE [verdachte] links
Foto 14
[foto]
VE [verdachte]
Foto 15
[foto]
VE [verdachte] rechts.
Foto 19
[foto]
Bestuurder VE [verdachte]
Foto 21
[foto]
VE [verdachte]
Foto 24 VE [verdachte]
[twee foto’s]
Foto 25 VE [verdachte]
9. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2018 van Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
In het kader van onderzoek 26 Atwater werd onder DR010.01.06.001 een iPhone 7 in gebruik bij de verdachte [verdachte] in beslag genomen. Door mij verbalisant werd onderzoek gedaan naar de foto’s in de mobiele telefoon van de iPhone 7. In het geheugen van de telefoon waren enkele opvallende foto’s opgeslagen waarop zeer waarschijnlijk de verdachte [verdachte] staat afgebeeld.
10. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2018 van Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op dinsdag 28 november 2017 vond er in de woning van de verdachte [verdachte] een doorzoeking plaats. Daarbij werd onder andere een mobiele telefoon van het merk iPhone type 7 in beslaggenomen, (kenmerk: DR010.01.06.001).
In deze mobiele telefoon bleken vele chatberichten te staan tussen de verdachte [verdachte] en anderen in de Arabische taal. Deze Arabische chatberichten werden door beëdigde Arabisch sprekende tolken vertaald naar de Nederlandse taal.
Chatsessie 31
Een korte chatsessie tussen [verdachte] : [telefoonnummer 7] @s.whatsapp.net en [telefoonnummer 8] @s.whatsapp.net (faraqatni toul Alhayat, heeft voorgoed afscheid genomen).
Chat begint op 22/10/2017 13:45:55(UTC+2).
[telefoonnummer 8] @s.whatsapp.net stuurt op 22/10/2017 13:45:55(UTC+2) een Jihadistische film naar [verdachte]. Het filmpje begint met een lied waarin de Jihad (heilige strijd) wordt verheerlijkt. Hierna komen er twee ishtishadie’s (een istishadie is iemand die zichzelf opoffert) aan het woord. Een van hen wordt [betrokkene 16] genoemd en de ander [betrokkene 17] (Asouri betekent ‘de Syriër’). De beide mannen roepen op tot Jihadi. Hierna zie je een istishadi in een voertuig stappen en wegrijden. Vervolgens zie je een paar aanslagen achter elkaar van meerdere ishtishadie’s waaronder [betrokkene 17] , [betrokkene 18] , en [betrokkene 18] . Aan het eind van het filmpje wordt de Jihad nog eens verheerlijkt door een spreker die een Hadith (een uitspraak van de profeet) citeert.
Chatsessie 38
Een chatsessie tussen [verdachte] : [telefoonnummer 7] @s.whatsapp.net en [telefoonnummer 9]@ s .whatsapp.net (wordt op 02/10/2017 01:24:17 [betrokkene 7] genoemd). Chatsessie begint op 02/10/2017 01:16:40 (UTC+2).
Op 02/10/2017 01:16:40(UTC+2) [telefoonnummer 9]@ s .whatsapp.net joined (is toegevoegd)
[betrokkene 7] : sorry, stoor ik jou?
[verdachte] : nee [betrokkene 7] ,
[verdachte] : maar ik zit werkelijk in de auto mijn beste.
[verdachte] : ik mis je mijn broeder/vriend
[betrokkene 7] : met wie ben je?
[betrokkene 7] : ben je alleen?
[verdachte] : ja, ben net terug
[betrokkene 7] : ik mis je broeder/vriend!
[verdachte] : ik heb de jongens; [betrokkene 19] en [betrokkene 20] weggebracht
[verdachte] : ik [mis jou] nog meer
[betrokkene 7] : het verveelt zonder jou
[verdachte] : aaahhh,
[betrokkene 7] : maar de weg die ik bewandel niet
[verdachte] : [betrokkene 7]
: en ik had gehoopt dat je naast me was
[betrokkene 7] : oke! Ik weet niet waarom ik aan jou moest denken
[verdachte] : Ik wou vechten
[verdachte] : en naast jou omkomen
[betrokkene 7] : moge God mij bijstaan
[verdachte] : [betrokkene 7]
[verdachte] : jij bent de meest dierbare persoon
[verdachte] : echt waar
[betrokkene 7] : weet je wat mooi is. Soms [zit] ik hier
[betrokkene 7] : met [wat] jongens
[betrokkene 7] : en heb het over jou
[betrokkene 7] : ik vertel ze
[betrokkene 7] : dat er ooit een persoon was
[betrokkene 7] : [met wie] ik optrok
[betrokkene 7] : ik denk niet dat [zijn] gelijke zal komen
[betrokkene 7] : als hij bij me was
[verdachte] : ik wou je omhelzen. Echt waar.
[betrokkene 7] : dan voelde ik dat we samen alles aankonden
[verdachte] : ik weet dat je [opmerking tolk: niet te begrijpen woord]
[betrokkene 7] : vooral
[betrokkene 7] : als hij met mij was tijdens de dienst
[betrokkene 7] : sliepen we samen (onduidelijke emoticon)
[betrokkene 7] : op de post (letterlijk wordt het woord Nuqta gebruikt)
[betrokkene 7] : in de meest beroerde
[betrokkene 7] : plek
[verdachte] : ja, echt wel
[verdachte] : ik denk niet dat ik je kan vragen om er weg te gaan
[verdachte] : omdat ik weet dat jij er niet van overtuigd bent
[verdachte] : en jij weet hoe ik ben [betrokkene 7]
: verrekt, weet je, als [betrokkene 21] niet een beetje van jouw karakter zou hebben overgenomen dan had ik hem wat aangedaan (is een uitdrukking; ik mag [betrokkene 21] omdat hij iets van jouw karakter heeft).
[verdachte] : maar [betrokkene 7] ; waar en naar wie ga ik terug?
[verdachte] : iedereen heeft mij afgedankt
[verdachte] : ik praat voor mezelf
[verdachte] : de Jabha (letterlijke betekenis: front, maar kan ook naar een strijdgroep verwijzen waarvan de naam met Jabhat begint) heeft mij afgedankt
[verdachte] : en al-Dawla (letterlijke betekenis; de staat, wordt tevens gebruikt om de organisatie de Islamitische Staat aan te duiden) heeft mij afgedankt
[betrokkene 7] : wie heeft je dit nou verteld mijn broeder/vriend
[betrokkene 7] : mijn broeder/vriend,
[verdachte] : het Vrije Syrische Leger heeft me afgedankt
[betrokkene 7] : we hebben onszelf afgedankt
[verdachte] : hoezo ‘wie heeft het mij verteld?
[verdachte] : dit is wat ik meegemaakt heb
[verdachte] : wat heb ik nou gewild?
[verdachte] : ik ben uit Deir Al Zour weggegaan
[verdachte] : ze hebben mij (onverstaanbaar woord) in het openbaar
[verdachte] : in het openbaar
[verdachte] : omdat ik bij/aan Jabha (‘letterlijke betekenis: front, maar kan ook naar een strijdgroep verwijzen waarvan de naam met Jabhat begint) zat
[betrokkene 7] : mijn broeder/vriend, jij kent ze dus
[betrokkene 7] : erg goed.
[verdachte] : en de Jabha (letterlijke betekenis: front, maar kan ook naar een strijdgroep verwijzen waarvan de naam met Jabhat begint) zelf
Op 22/09/2017 22:43:23 (UTC+2) zegt [betrokkene 1] : ik kan me nog een verhaal herinneren toen wij bij de aller laatste post gestationeerd waren. Voor ons waren er al Dawaïsch (scheldwoord voor IS-leden) en achter ons waren de Ahrar (naam van een groepering). We kregen drang en moesten poepen en het was winter. Ik zei toen tegen je: “Ik ga naar de post”. Waarop jij zei: “Nee man, laat me niet alleen”. Ik zei: “Maar waar moet het dan?”. “Bij de splitsing”. ( [betrokkene 7] vertelt lachend verder) jij (onverstaanbaar) al Dalwa en ik hield de Ahrar in de gaten. Ik deed wat kleding uit want het was donker in de winter. Het kwam op de wollen onderbroek. Oh mijn God (door het lachen onverstaanbaar). 22/09/2017 22:43:23 (UTC+2)
[verdachte] : wat heb ik toen gelachen. Ik lachte me kapot: Jij had nota bene een wollen setje aan en dat straalde licht uit omdat het wit was. Iedereen zag hem. 22/09/2017 22:44:51 (UTC+2).
Chatsessie 94
Chatsessie begint op 25/02/2017 14:44:25 (UTC+1). Chat is tussen [verdachte] : [001].whatsapp.net en [betrokkene 8] : [002]@ s .whatsapp.net.
Chat gaat over het contact tussen [verdachte] en [betrokkene 22]. [verdachte] communiceert met [betrokkene 22] via de telefoon van [betrokkene 8] . Uit de chat is op te maken dat [verdachte] en [betrokkene 22] op elkaar verliefd zijn en dat ze met elkaar willen trouwen maar [verdachte] wordt geweigerd door de moeder van [betrokkene 22]
Op 07/03/2017 13:16:46 (UTC+1) zegt [verdachte] :
[verdachte] : [betrokkene 8]
[verdachte] : luister,
[betrokkene 8] : ik luister
[verdachte] : ik ga met [betrokkene 22] trouwen
[verdachte] : wat haar moeder ook doet
[betrokkene 8] : ik hoop het
[betrokkene 8] : maar [verdachte] , ik zie ook hoe boos haar moeder doet en wat ze haar aandoet
[betrokkene 8] : zij [de moeder] wil jou niet
[verdachte] : het gaat niet zoals zij het wil
[betrokkene 8] : ik heb [betrokkene 22] gevraagd: “waarom is jouw moeder zo tegen [verdachte] ?”
[betrokkene 8] : ze antwoordde: “pesterij”
[verdachte] : [betrokkene 22] is van mij
[verdachte] : laat haar (de moeder) het maar weigeren
[verdachte] : ze doet maar
[betrokkene 8] : ik hoop het
[verdachte] : uiteindelijk zal ze bij mij komen
[betrokkene 8] : ik hoop dat jullie zo snel mogelijk bij elkaar komen
[verdachte] : mocht iemand anders dan ik met haar trouwen, dan zweer ik bij God dat ik hem ga vermoorden
[betrokkene 8] : zelfs [betrokkene 22] probeert de mond van haar moeder te snoeren
[betrokkene 8] : opdat ze zwijgt
[verdachte] : en dat zal niet de eerste keer zijn dat ik gemoord heb.
Chatsessie 100
Een chatsessie tussen [verdachte] : [telefoonnummer 7] @ s .whatsapp.net en [betrokkene 9] [telefoonnummer 10]@ s .whatsapp.net. Chatsessie begint op 18/02/2017 13:56:50 (UTC+1).
Op 18/02/2017 14:08:25 (UTC+1) zegt [betrokkene 9] :
[betrokkene 9] : ik wil naar jou naar Duitsland komen
[verdachte] : ik zit in Nederland
[betrokkene 9] : vind ik ook goed. Ik kom
[betrokkene 9] : voor mijn ogen (kan je ook lezen als voor mijn dierbare)
[verdachte] : kijk/luister,
[verdachte] : vroeger was ik een scherpschutter
[verdachte] : een specialist
[betrokkene 9] : ja,
[verdachte] : mijn ogen
[verdachte] : kunnen een gat van een naald zien
[verdachte] ik wil ze (mijn ogen) aan jou geven
Einde fragment op 18/02/2017 14:09:36 (UTC+1)
Chat 24/11/2016 22:38:19 (UTC+1) van [verdachte] met [betrokkene 23] [telefoonnummer 11]@ s .whatsapp.net
[betrokkene 23] wordt soms door [verdachte] [betrokkene 23] genoemd.
15/12/2016 01:56:26 (UTC+1)
[verdachte] : Ik overweeg terugkeer.
[betrokkene 23]: Heb geduld totdat het [de situatie] helemaal goed geworden is.
Hopelijk keert iedereen terug als god het wilt.
[verdachte] : [betrokkene 23] als ik terugkeer.
Keer ik terug naar mijn eigen plek.
[betrokkene 23]: Waarom waar is je plek dan.
[verdachte] : Ik wil je niet lastigvallen.
In mijn plek.
15/12/2016 02:00:30 (UTC+1)
[verdachte] : Weet je nog toen ik tegen jou zei.
Moge Allah mijn niet in leven laten.
Als ik ook maar één iemand in leven zou laten.
[betrokkene 23]: Ja.
[verdachte] : En jij vond het die dag vervelend
(emoticon).
[betrokkene 23]: Ja.
Jij doelt op daesh,
Klopt het.
(emoticon).
[verdachte] : Joh, bij daesh sloot ik me tegen mijn wil aan.
Daesh hoeren...
[betrokkene 23]: Niets anders zeggen.
Zij hebben het land geruïneerd.
[verdachte] : laten we het niet over de politiek hebben.
[betrokkene 23]: Maar [verdachte] jouw beslissing is niet juist.
Ten eerste omwille van je familie.
[verdachte] : Mijn familie is het obstakel voor mij.
[betrokkene 23]: En je moet je moeder geen verdriet bezorgen.
Denk aan niemand.
Denk alleen maar aan je familie.
[verdachte] : De emir van Al-Farouq basis/post,
[betrokkene 23]: Wat hen zal overkomen.
[verdachte] : Sluipschutter 6 maanden opleiding.
[betrokkene 23]: Ongeacht of je dit of dat doet.
[verdachte] : De derde naam bij de bestormingen.
[betrokkene 23]: [verdachte] begin niet over zaken waar we niets aan hebben.
Ik verzoek je.
(emoticon).
[verdachte] : 4/11/2011
(emoticon)
Vanaf die datum begon ik.
[betrokkene 23]: (emoticon)
[verdachte] : Totdat ik vertrok naar Nederland.
15/12/2016 02:38:51 (UTC+1)
[betrokkene 23]: Kon ik maar doen zoals ik jou zei.
Dat je niet goedaardig wordt.
[verdachte] : Hoe bedoel je.
[betrokkene 23]: Dat ik, ik weet het niet, hard en cru wordt.
[verdachte] : Zal ik je vertellen zonder dat je gechoqueerd raakt.
Zal ik je vertellen zonder dat je gechoqueerd raakt.
Dat ik gerust vertel.
[betrokkene 23]: Ja.
Ga je gang.
[verdachte] : Oké.
Ik ben een bastaard.
Draai op brandstof (vertaling: niet makkelijk te belazeren)
Maar die mensen.
Hebben me bedonderd.
En hebben zich met geld eruit geholpen.
[betrokkene 23]: Ja.
Ja.
[verdachte] : Ik zal je iets vertellen.
Bij god niemand anders dan jij weet het.
[betrokkene 23]: Ga ja gang.
Ja.
[verdachte] : Ik heb 14 zielen op mijn geweten.
[betrokkene 23]: Ja.
[verdachte] : Moord.
[betrokkene 23]: (emoticon).
[verdachte] : (emoticon).
Dat betekent dat er zoiets als hart niet bestaat.
Het leven heeft mij veeeeeel aangedaan.
[betrokkene 23]: Ja.
[verdachte] : (emoticon).
[betrokkene 23]: Verhef je hoofd.
[verdachte] : Als ik je niet als een vriendin beschouwde.
[betrokkene 23]: En heb geduld.
[verdachte] : Had ik het je niet verteld.
[betrokkene 23]: Dankjewel.
Jij bent ook een echt dierbare vriend.
[verdachte] .
Rustig aan.
[verdachte] : Je moet niet zoals mij zijn.
Nee [betrokkene 23].
[betrokkene 23]: Oké is goed.
Maar rustig aan.
[verdachte] : ik ben rustig hoor.
[betrokkene 23]: Gelukkig.
Vergeet dan maar.
[verdachte] : Er is een vers in de heilige koran.
Die zegt.
En verzwak dus niet en treur niet. En jullie zijn de hoogsten als jullie gelovigen zijn.
[betrokkene 23]: God Almachtige heeft de waarheid gesproken.
[verdachte] : Aali Imran
[betrokkene 23]: Ja
19/01/2017 00:39:42 (UTC+1)
[betrokkene 21]: Hoe gaat het met [betrokkene 24].
[verdachte] : Goed, hij is hier.
[betrokkene 21]: Is hij niet getrouwd.
[verdachte] : We zitten bij zijn buur.
Nee nog niet.
[betrokkene 21]: Joh, wanneer dan wel.
[verdachte] : Als zijn zaakjes op de rails zijn.
[betrokkene 21]: Ja goed. Ik zeg tegen hem dat hij niet met mij moet praten, ik heb namelijk takfier op hem verricht.
[verdachte] : Hhhhhh.
Waarom.
Heb je takfier op hem verricht.
[betrokkene 21]: Maar van jou denk ik dat jij nog wel gelovig bent in je hart, en met AlIah’ s wil kom je terug.
[verdachte] : Maar jullie moeten alsjeblieft geen takfier plegen.
[betrokkene 21]: Hij bidt niet.
Nee jij niet.
[verdachte] : Terugkeren hangt van weinig af.
En ik laat alles achter.
[betrokkene 21]: Ik zeg altijd, ook tegen [betrokkene 13] zeg ik, [verdachte] nog steeds maar die andere niet.
Hoe bedoel je.
[verdachte] : Maar ook omdat hij niet zo gevochten heeft als wij gevochten hebben.
En wij zijn verknocht geraakt aan vechten.
[verdachte] : Ik weet het echt wel mijn neef.
[betrokkene 21]: Was je maar bij jouw familie en konden zij jou maar iedere dag zien, en vice versa.
[verdachte] : Nee jij weet dat ik niet vraag.
[betrokkene 21]: Voorheen zagen ze jou.
Ja dat klopt.
Bij Allah, ik wens dat jij je inzet voor jouw terugkeer.
[verdachte] : Als Allah het wil.
[betrokkene 21]: Omdat je het genot van de jihad op de weg van Allah hebt beleefd.
[verdachte] : Het zit in mijn hoofd.
Het waren de mooiste dagen van mijn leven.
[betrokkene 21]: Ja en met Allah’ s wil kom je terug.
[verdachte] : Met Allah’ s wil.
11. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2017 van Team Generieke Opsporing 11 (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Onderzoek
In het kader van onderzoek “Minerva” van de Regionale Politie Zeeland-West-Brabant, waar onderzoek werd gedaan naar de teelt van hennep en de handel in verdovende middelen, heeft er op 20 juli 2017 in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats] , doorzoeking plaatsgevonden en hierbij is onder andere de volgende mobiele telefoon in beslag genomen:
- Samsung Galaxy 8 Duos 2 ( [a-straat 1] te [plaats] ).
Van de data op voornoemde telefoon is een forensische kopie gemaakt en door officier van justitie is mondeling toestemming gegeven aan het onderzoeksteam van de Dienst Landelijke Recherche voor gebruik van het beslag uit onderzoek “Minerva”.
Wij, verbalisanten, hebben onderzoek gedaan naar de data op voornoemde telefoon. Gezien de grote hoeveelheid aan data die op de telefoon is aangetroffen, is gebruik gemaakt van een zoekwoordenlijst in het Arabisch, waarmee in voornoemde telefoons is gezocht naar data die een licht kunnen werpen op de verdenking zoals verwoord in het proces-verbaalnummer (…).
12. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2018 van Dienst Landelijke Recherche (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven- (…):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik, verbalisant, [verbalisant] , als Midden-Oostendeskundige en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam bij de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, verklaar het volgende:
Aanleiding onderzoek
Sinds 10 augustus 2017 wordt er onder gezag van de officier van justitie, Mr. drs. M.G. Vreugdenhil van het Landelijk Parket te Rotterdam een opsporingsonderzoek gevoerd onder de naam 26Atwater.
Het opsporingsonderzoek richt zich op de overtreding van de artikelen 140a van het Wetboek van Strafrecht en 289a jo 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht door de verdachte:
Naam : [verdachte]
Voornaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum]-1991
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Nationaliteit : Syrische
Vraagstelling OM
3. Zijn op de foto’ s in de bovenstaande processen-verbaal ook andere mogelijke verwijzingen te zien (in de vorm van logo’ s , vlaggen e.d.) naar een terroristische organisatie of strijdgroep die in de periode van november 2011 tot en met juli 2015 in het Syrisch conflict actief was?
Voor de beantwoording van deze vraagstelling is op verzoek van de officier van justitie gekeken naar foto’ s die zijn opgenomen in de volgende processen-verbaal van bevindingen:
• LERCA17017-70 Proces-verbaal van Bevindingen foto’ s [verdachte]
• LERCA17017-472 Aanvullend proces-verbaal mbt foto’ s in Samsung Galaxy S Duos 2 DR010.01.05.003
[foto]
Bron: Als foto 12 opgenomen in het Proces-verbaal van Bevindingen LERCA 17017-70
[foto]
Bron: Als Foto 13 opgenomen in het Proces-verbaal van Bevindingen LERCA 17017-472
Antwoord op vraag 3:
Zijn op de foto’ s ook andere verwijzingen te zien (in de vorm van logo’ s , vlaggen e.d.) naar een terroristische organisatie of strijdgroep die in de genoemde periode in het Syrisch conflict actief was?
Op de achtergrond van de foto’ s 12 en 13 is de vlag te zien die in de context van het Syrisch conflict door de Islamitische Staat wordt gebruikt. Deze vlag staat afgebeeld op documenten van de Islamitische Staat en wordt getoond op foto’ s en video’ s die verspreid worden door de organisatie.
In april en mei 2013 wordt deze vlag in Raqqa zowel door Jabhat al-Nusra als de Islamitische Staat gebruikt.
13. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2018 van Dienst Landelijke Recherche (…). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Ik verbalisant, [verbalisant] , als Midden-Oosten deskundige en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam bij de landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, verklaar het volgende:
Sinds 10 augustus 2017 wordt er een opsporingsonderzoek gevoerd onder de naam 26Atwater.
Het opsporingsonderzoek richt zich op de overtreding van de artikelen 140a van het Wetboek van Strafrecht en 289a jo 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht door de verdachte:
Naam : [verdachte]
Voornaam : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum]-1991
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Nationaliteit : Syrische
Op verzoek van de officier van justitie is door mij een tijdlijn opgesteld van gebeurtenissen in Syrië in de steden Deir al-Zor, Raqqa en Abu Kamal waarin verdachte [verdachte] achtereenvolgens zegt te hebben verbleven voor zijn vertrek naar Nederland. Hierbij is de beantwoording van de volgende vraag centraal gesteld:
• Welke strijdgroepen waren in deze steden op de momenten waarop de verdachte hier verbleef actief?
Periode | Aanwezigheid strijdgroepen in Deir al-Zor, Raqqa en Abu Kamal tijdens het conflict in Syrië |
Begin 2013 | Wederom berichten van commandanten van het Vrije Syrische leger dat eenheden overlopen naar Jabhat al-Nusra. Het Vrije Syrische leger heeft strijders verloren aan JaN in Deir al-Zor |
Juli-september 2013 | In juli 2013 wordt gemeld dat Jabhat al-Nusra … VSL brigades uit steden, waaronder Raqqa, verdrijven. |
December 2013 | In december 2013 wordt gesteld dat Jabhat al-Nusra de invloedrijkste strijdgroep in Abu Kamal zou zijn. |
Juli 2014 | In juli 2014 wordt gesteld dat alle plaatsen in Deir Al-Zor die in handen waren van oppositionele strijdgroepen door de Islamitische Staat zijn veroverd. Het betreft: Abu Kamal. |
Juli 2014-augustus 2015 | Abu Kamal is in deze gehele periode in handen van de Islamitische Staat. |
14. Een geschrift, te weten een kennisdocument: Kennisbijlage 140a WvSr PV Islamitische Staat d.d. 13 april 2016, opgemaakt door [verbalisant] . Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
(...)
2.10 Plaatsing op de VN en EU Sanctielijsten
Op 30 mei 2013 wordt het toenmalige ISIL toegevoegd aan de VN Sanctielijst. (...) IS kalief Ibrahim, ofwel Abu Bakr al-Baghdadi staat onder zijn eigenlijke naam, Ibrahim Awwad Ibrahim Ali Badri al-Samarrai, al op de lijst sinds 5 oktober 2011, toen hij nog de leider van ISI ofwel Al-Qa’ida in Irak was. Op 1 juli 2013 is (toen nog) ISIL op de EU Sanctielijst geplaatst. Abu Bakr al-Baghdadi, leider van IS en de huidige kalief staat sinds 15.10.2011 op deze lijst, als toenmalige leider van IS(IL) voorloper ISI.
Mede gelet hierop acht het hof het een feit van algemene bekendheid dat IS en Jabhat al Nusra vanaf 2013 aangemerkt worden als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven.’
6. Het hof heeft in het bestreden arrest de volgende nadere bewijsoverweging aan het onder 1 tenlastegelegde gewijd:
‘De aan verdachte onder 1 verweten gedragingen vinden plaats tegen de achtergrond van de navolgende feiten en omstandigheden:
a . Deir ez-Zor is een stad, die in 2011 267.000 inwoners telt. De stad ligt op de westelijke oever van de rivier de Eufraat, 450 km ten noordoosten van Damascus. De stad Deir ez-Zor is de hoofdstad van de provincie Deir ez Zor.
b . Demonstraties tegen het regime van Bashir Assad vinden in Deir ez-Zor stad in ieder geval plaats op 25 maart 2011, 22 april 2011 en vervolgens op 7 mei, 3 juni, 15 juni, 24 juni en 22 juli 2011. Het regime reageert op de protesten met repressie en escalerend geweld. Op 9 mei 2011 openen veiligheidstroepen voor het eerst het vuur op demonstranten. Een geweldsspiraal zorgt vervolgens voor steeds meer slachtoffers.
c. Het Vrije Syrische Leger (verder: VSL) wordt op 29 juni 2011 opgericht. Tot aan begin 2012 vormen zich verschillende gewapende groepen, eerst ad hoc, en vanaf 2011 in meer georganiseerde vorm als brigades en bataljons. Jihadistische organisaties, veelal afkomstig uit andere provincies, zoals Jabath al-Nusra, worden pas vanaf het voorjaar 2012 in Deir ez-Zor stad actief. Vanaf juli 2012, wanneer rebellen het grootste deel van Deir ez-Zor stad hebben ingenomen, vertoont Jabath al-Nusra zich openlijk. In de zomer van 2012 wordt nauw samengewerkt tussen het VSL, Jabath al-Nusra en andere onafhankelijke gewapende groeperingen in de provincie Deir ez-Zor. Vanaf de zomer van 2012 verliest het VSL manschappen aan Jabath al-Nusra, omdat deze een meer gedisciplineerde en tactisch betere groep is dan het VSL. Jabath al-Nusra beschikt over meer middelen. Het regeringsleger voert in die periode met helikopters en gevechtsvliegtuigen aanvallen uit op woonwijken in Deir ez-Zor stad.
d. In februari 2013 is het merendeel van de provincie Deir ez-Zor niet meer onder controle van het Syrische regeringsleger. Rond midden 2013 heeft Jabath al-Nusra een dominante positie in de provincie Deir ez-Zor. Vanaf het einde van 2013 wordt Jabath al-Nusra door velen gezien als een groep die bescherming biedt tegen de excessen van IS.
e. In februari 2014 vinden in de provincie Deir ez-Zor gevechten plaats tussen Jabath al-Nusra en IS. Jabath al-Nusra weet de controle over eerder aan IS verloren hoofdkwartieren en posities terug te krijgen. In maart 2014 begint IS een offensief in het hart van de provincie Deir ez-Zor. Op dat moment zijn Jabath al-Nusra en IS de belangrijkste strijdgroepen in de provincie. Sinds het midden van 2014 heeft IS de controle over de hele provincie Deir ez-Zor.
Het hof stelt voor wat betreft de verdachte de volgende feiten en omstandigheden vast:
1. Verdachte is geboren in 1991. Zijn vader overlijdt als verdachte 16 jaar oud is. Vanaf dat moment vervult verdachte de rol van vader in het gezin, in die zin dat hij verantwoordelijk voor alles is en hij kostwinner (elektricien) wordt. Als eind 2012 in Deir ez-Zor stad veel wordt gevochten en gebombardeerd, vlucht verdachte met zijn familie (moeder, jongere broer en zus), net als veel andere inwoners van Deir ez-Zor stad, naar Raqqa. Hij verblijft daar met zijn familie bij een gastgezin en later in een schoolgebouw. In de tweede helft van maart 2013 vertrekt verdachte met zijn familie uit Raqqa.
2. Verdachte heeft in Syrië één keer uitstel voor de dienstplicht gekregen. Vanaf 2014 krijgt niemand meer uitstel. Verdachte is niet in dienst van het regeringsleger geweest.
3. Op 31 juli 2015 neemt de daadwerkelijke vlucht van verdachte uit Syrië een aanvang. Verdachte verblijft sinds september 2015 in Nederland.
Deelname aan terroristische criminele organisatie
Juridisch kader
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie in de zin van artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht kan slechts dan sprake zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk, dan wel deze ondersteunt. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van (terroristische) misdrijven. Enige vorm van opzet op de door de organisatie concreet beoogde concrete misdrijven is niet vereist.
Beoordeling door het hof
Het hof stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft zich aangesloten bij het toenmalige Jabath al-Nusra en bij IS (IS) en behoorde daarmee tot die samenwerkingsverbanden. Hij heeft voorts deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd.
Dat volgt onder meer uit een aantal chatgesprekken daterend uit de periode nadat de verdachte is gevlucht uit Syrië, die onmiskenbaar gaan over het zich aansluiten bij Daesh (het hof begrijpt: IS), over het hebben gevochten en een scherpschutter te zijn geweest, over het hebben gemoord en 14 zielen op zijn geweten te hebben. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat dit niet anders kan worden uitgelegd dat de verdachte veertien mensen om het leven heeft gebracht. Ook gaat. het over het door De jabha (het hof begrijpt 'Jabath al-Nusra') en al Dawla (het hof begrijpt 'IS') te zijn afgedankt. De verdachte geeft in een van die gesprekken aan dat het de mooiste dagen van zijn leven zijn geweest toen hij het genot van de jihad beleefde.
De vaststellingen dat de verdachte heeft deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd vinden voorts bevestiging in een aantal foto' s afkomstig uit de telefoon van verdachte. Het is telkens de verdachte die op deze foto' s staat afgebeeld. De verdachte is op deze foto' s gekleed in gevechtskledij, vaak met een (sniper-)geweer dan wel een AK-47 geweer al dan niet met over zijn schouder een keten van, kogelpatronen. Ten slotte is er een foto van de verdachte waarbij hij achter een bureau zit, waarboven de vlag van de terroristische organisatie ISIS hangt.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat de verdachte gedragingen heeft verricht, die hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk, van het plegen van terroristische misdrijven door Jabhat al-Nusra en IS(IS).
De verdachte wist in zijn algemeenheid dat deze organisaties tot oogmerk hadden het plegen van terroristische misdrijven. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat ten tijde van het ten laste gelegde maar ook al geruime tijd voor die periode jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden. Dit kan de verdachte gedurende zijn verblijf in Syrië ook niet zijn ontgaan.
Het hof is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2015 heeft deelgenomen aan een tweetal organisaties die tot oogmerk hadden het plegen van terroristische misdrijven, te weten IS(IS) en Jabath al-Nusra zoals hiervoor bewezen is verklaard.’
7. Het tweede middel behelst de klacht dat het hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven waarom het is afgeweken van het namens de verdachte ingenomen uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de foto’ s uit het dossier niet kunnen meewegen voor het bewijs en dat de Whatsapp-berichten onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, en van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat onmogelijk valt vast te stellen voor welke groepering en in welke periode de verdachte deelnam aan de gewapende strijd. De stellers van het middel wijzen daarbij op de paragrafen 35 t/m 120 van het pleidooi dat de raadsman heeft uitgesproken op de terechtzitting van 29 juni 2020 en op de paragrafen 20 t/m 29 van het pleidooi dat is uitgesproken op de terechtzitting van 23 november 2020.
8. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 juni 2020 blijkt dat de raadsman aldaar het woord tot verdediging heeft gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde pleitnotities. Nadien heeft het hof het onderzoek ter terechtzitting op 10 juli 2020 hervat en vervolgens voor onbepaalde tijd geschorst. Het onderzoek ter terechtzitting is op 23 november 2020 hervat in de stand waarin het zich op het tijdstip van de schorsing bevond. Op deze zitting heeft de raadsman wederom het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities, waarvan de inhoud een aanvullend karakter draagt.
9. De pleitnotities die de raadsman op de terechtzitting van 29 juni 2020 heeft overgelegd houden wat de foto’ s betreft in dat de verdediging ‘stelt dat geen van de foto’ s kunnen bijdragen aan de bewijsconstructie voor feit 1. De verdediging komt tot deze conclusies door eerst in algemene zin een aantal op de foto’ s zichtbare kenmerken te bespreken en vervolgens door de foto’ s uit het vonnis te bespreken’ (randnummer 35). Wat de wapens op de foto’ s betreft wordt gesteld dat het ‘straatbeeld werd gedomineerd door jonge mannen die zelf een wapen droegen of in de nabijheid vertoefden van iemand met een wapen’ (randnummer 39). Vervolgens worden bronnen genoemd waaruit zou blijken dat iemand op basis van het dragen van de shahada niet kan ‘worden bedeeld tot een specifieke groepering’ (randnummer 40). En dat zou ook gelden voor het handgebaar tahweed (randnummer 44). Uit de opvattingen van deskundigen zou voorts volgen dat het niet mogelijk is om strijders aan de hand van kleding van burgers te onderscheiden (randnummer 54). Getuigen zouden dit beeld bevestigen (randnummers 53 en 54). Ook wordt een bron genoemd die stelt ‘dat strijdgroepen bij checkpoints foto’ s op mobiele telefoons gebruikten ter indicatie van de politieke overtuigingen van passerende burgers, met ernstige represailles en consequenties ten gevolg’ (randnummer 58), welk beeld eveneens door getuigen zou zijn bevestigd (randnummer 60). Na een bespreking van de foto’ s in het vonnis van de rechtbank stelt de verdediging concluderend ‘dat van de in het dossier opgenomen foto’ s niets af te leiden valt’ (randnummer 69). Daarop wordt in het vervolg van het pleidooi voortgebouwd met de stelling dat ‘de foto’ s niet kunnen meewegen voor het bewijs’ (randnummer 113).
10. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het hof een aantal foto’ s onder de bewijsmiddelen heeft opgenomen. Het hof heeft in de bewijsoverweging opgemerkt dat de vaststelling dat de verdachte zich heeft ‘aangesloten bij het toenmalige Jabath al-Nusra en bij IS(IS)’ en heeft ‘deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd’ onder meer volgt uit een aantal chatgesprekken. De vaststelling dat de verdachte heeft deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd zou voorts bevestiging vinden ‘in een aantal foto' s afkomstig uit de telefoon van verdachte. Het is telkens de verdachte die op deze foto' s staat afgebeeld. De verdachte is op deze foto' s gekleed in gevechtskledij, vaak met een (sniper-)geweer dan wel een AK-47 geweer al dan niet met over zijn schouder een keten van kogelpatronen. Ten slotte is er een foto van de verdachte waarbij hij achter een bureau zit, waarboven de vlag van de terroristische organisatie ISIS hangt.’
11. Voor zover het standpunt dat de foto’ s ‘niet kunnen meewegen voor het bewijs’ als uitdrukkelijk onderbouwd aangemerkt zou dienen te worden, heeft het hof aldus in toereikende mate de redenen opgegeven waarom het van dat standpunt is afgeweken. Het hof heeft kennelijk betekenis gehecht aan het samenstel van foto’ s , waarop de verdachte in gevechtskledij staat, vaak met geweer en al dan niet met een keten van kogelpatronen, en op één waarvan hij achter een bureau zit waarboven de vlag van ISIS hangt. Het hof heeft deze foto’ s voorts tot het bewijs gebezigd als ‘bevestiging’ van de aanwijzingen die uit de chatgesprekken volgen. Kennelijk heeft het hof geoordeeld dat uit die aanwijzingen in toereikende mate volgt dat het bij de verdachte niet gaat om een persoon die gevechtskledij, wapens en ketens van kogelpatronen droeg zonder aan de gewapende strijd deel te nemen.
12. Tot nadere uitleg was het hof in het licht van hetgeen met betrekking tot de foto’ s is aangevoerd niet gehouden. Ik neem daarbij in aanmerking dat de nadere motivering die de wet bij een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt eist, ook (deels) in de bewijsmiddelen besloten kan liggen.1.
13. De pleitnotities die de raadsman op de terechtzitting van 29 juni 2020 heeft overgelegd houden wat de Whatsapp-berichten in ‘dat aan het interpreteren van ‘platte tekst’ risico’ s kleven’ (randnummer 74). Daarom zou de rechter ‘uiterst behoedzaam en terughoudend’ om moeten gaan ‘met het bezigen van de Whatsapp-berichten voor een bewijsconstructie’ (randnummer 79). Aan de hand van een bespreking van de Whatsapp-berichten in het licht van de ‘bewezen te verklaren bestanddelen’ wordt gesteld dat ‘op basis van de Whatsapp-berichten niet, bij gebrek aan enig steunbewijs, tot een in voldoende mate overtuigende vaststelling’ gekomen zou kunnen worden dat de verdachte ‘heeft deelgenomen aan de gewapende strijd’. En het zou in ieder geval niet mogelijk zijn om de verdachte ‘bij een bepaalde organisatie te plaatsen’ (randnummer 86). Mede op grond van rapporten van twee deskundigen wordt gesteld ‘dat het woord jabha/jabhat niet enkel aan JaN te koppelen is’ (randnummer 88). Voor deelname aan andere groeperingen zou ‘op geen manier enige onderbouwing te vinden’ zijn (randnummer 91). Voorts wordt gewezen op contra-indicaties die enige deelname van de verdachte aan een organisatie met een terroristisch oogmerk onaannemelijk maken (randnummer 93 e.v.). Geconcludeerd wordt dat ‘er slechts beperkt bewijswaarde aan de inhoud van de berichten (kan) worden toegekend nu deze op geen enkele wijze bevestiging/steun vinden in de rest van het dossier’ (randnummer 108). In het vervolg van het pleidooi volgt de conclusie dat uit de Whatsapp-berichten ‘niet wettig en overtuigend bewezen (kan) worden verklaard’ dat de verdachte ‘daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de gewapende strijd’ en dat het in ieder geval ‘onmogelijk (is) om met voldoende mate van zekerheid vast te stellen voor welke groepering hij dan aan die strijd heeft deelgenomen’ (randnummer 114) en ‘in welke periode dit is geweest’ (randnummer 115).
14. Het hof wijst op ‘een aantal chatgesprekken daterend uit de periode nadat de verdachte is gevlucht uit Syrië, die onmiskenbaar gaan over het zich aansluiten bij Daesh (het hof begrijpt: IS), over het hebben gevochten en een scherpschutter te zijn geweest, over het hebben gemoord en 14 zielen op zijn geweten te hebben’. Het hof is van oordeel dat onder meer uit deze gesprekken volgt dat verdachte ‘zich (heeft) aangesloten bij het toenmalige Jabath al-Nusra en bij IS(IS)’ en heeft ‘deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd’. Het hof wijst ook op chatgesprekken die gaan ‘over het door De jabha (het hof begrijpt ‘Jabath al-Nusra’) en al Dawla (het hof begrijp ‘IS’) te zijn afgedankt’. En het hof attendeert erop dat de verdachte in een van die gesprekken aangeeft ‘dat het de mooiste dagen van zijn leven zijn geweest toen hij het genot van de jihad beleefde’.
15. Eerder heeft het hof overwegingen gewijd aan de achtergrond waartegen de aan de verdachte onder 1 verweten gedragingen hebben plaatsgevonden. In die overwegingen geeft het hof onder meer aan dat Jabath al-Nusra vanaf het voorjaar van 2012 in Deir ez-Zor actief is geworden, dat in de zomer van 2012 nauw wordt samengewerkt tussen het Vrije Syrische Leger (verder: VSL), Jabath al-Nusra en andere onafhankelijke gewapende groeperingen in de provincie Deir ez-Zor en dat het VSL vanaf de zomer van 2012 manschappen verliest aan Jabath al-Nusra. Rond midden 2013 heeft Jabath al-Nusra een dominante positie in de provincie Deir ez-Zor. In februari 2014 vinden in deze provincie gevechten plaats tussen Jabath al-Nusra en IS. In maart 2014 begint IS een offensief in het hart van de provincie Deir Ez-Zor, Jabath al-Nusra en IS zijn op dat moment de belangrijkste strijdgroepen in de provincie. Sinds het midden van 2014 heeft IS de controle over de hele provincie. Het hof stelt in verband met de verdachte voorts vast dat hij eind 2012 met zijn familie naar Raqqa vlucht, in de tweede helft van maart 2013 met zijn familie vertrekt uit Raqqa, en dat op 31 juli 2015 de vlucht van de verdachte vanuit Syrië een aanvang neemt.
16. Voor zover het standpunt dat de Whatsapp-berichten onvoldoende steun vinden in de andere bewijsmiddelen en het standpunt dat onmogelijk valt vast te stellen voor welke groepering en in welke periode de verdachte aan de gewapende strijd heeft deelgenomen als uitdrukkelijk onderbouwd zouden dienen te worden aangemerkt, heeft het hof aldus in toereikende mate de redenen opgegeven waarom het van dat standpunt is afgeweken. Het hof heeft aangegeven welke aanwijzingen het aan de Whatsapp-gesprekken heeft ontleend en – zo bleek – aangegeven dat deze aanwijzingen bevestiging vinden in een aantal foto’ s afkomstig van de telefoon van de verdachte. Daarin ligt besloten dat en waarom het hof van oordeel is dat de Whatsapp-berichten voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. In de door het hof geschetste ‘achtergrond’ liggen redenen besloten waarom het naar ’ s hofs oordeel wel mogelijk is, vast te stellen in welke periode en aan welke groeperingen de verdachte heeft deelgenomen. Ik neem daarbij in aanmerking dat het hof bewezen heeft verklaard dat de verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2015 heeft deelgenomen aan IS(IS) en Jabhat al-Nusra.
17. De stellers van het middel klagen voorts dat de verdachte ten onrechte is veroordeeld wegens ‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven' in de periode van 1 januari 2013 tot en met 1 juni 2015, althans dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd. Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden zou niet kunnen worden afgeleid dat de verdachte in de ten laste gelegde en bewezenverklaarde periode ‘daadwerkelijk een aandeel heeft gehad in, of heeft ondersteund, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het binnen de desbetreffende organisaties bestaande oogmerk’ en derhalve aan die organisaties heeft ‘deelgenomen’ (randnummer 2.8). Daarbij wijzen de stellers van het middel erop dat door de verdediging is aangevoerd dat het woord ‘jabha/jabhat’ niet enkel aan Jabhat al-Nusra is te koppelen (randnummer 2.9). In de aanvullende schriftuur wordt in dit verband nog opgemerkt dat uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat volgens verbalisant [verbalisant] het woord ‘Jabhat’ in het Arabisch kennelijk ook voor ‘front’ wordt gebruikt.
18. De pleitnotities die de raadsman op de terechtzitting van 23 november 2020 heeft overgelegd houden onder meer in dat ook indien het hof vaststelt dat de verdachte ‘heeft deelgenomen aan de gewapende strijd’ dat onvoldoende is ‘om wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat er sprake is geweest van deelname aan een terroristische organisatie (randnummer 24). Deelnemen aan een gezamenlijke strijd of ‘het bevechten van een gezamenlijke vijand’ zou niet ‘het behoren tot een organisatie’ behelzen (randnummer 26). Daarbij zou de verdachte ‘kort na de opmerking dat hij met ‘de jabha’ op Jabhat al-Nusra doelde (hebben) verklaard dat hij iedere chat apart moet lezen om te begrijpen wat hij met bepaalde dingen bedoelde’ (randnummer 27).
19. Het hof heeft in de bewijsoverweging vastgesteld dat in de chatgesprekken daterend uit de periode nadat de verdachte is gevlucht uit Syrië wordt gesproken over het zich aansluiten bij IS, over het ‘hebben gevochten en een scherpschutter te zijn geweest, over het hebben gemoord en 14 zielen op zijn geweten te hebben’. Het hebben gevochten, scherpschutter zijn geweest en 14 zielen op zijn geweten hebben wordt niet uitgesplitst naar (gevechts-)handelingen die voor Jabhat al-Nusra dan wel IS zijn verricht. Het hof heeft uit de bewijsmiddelen naar het mij voorkomt evenwel kunnen afleiden dat de verdachte zowel voor Jabhat al-Nusra als voor IS heeft gevochten. Ik wijs er in dat verband op dat de verdachte het in chatsessie 38 (bewijsmiddel 10) met [betrokkene 7] heeft over het bij een post ‘gestationeerd’ zijn waarbij voor hen IS-leden waren. Dat duidt erop dat deze gedraging plaatsvond voor de tijd dat verdachte bij IS hoorde. Ook geeft de verdachte in deze chatsessie aan dat ‘de Jabha’, waarmee hij naar eigen zeggen ‘Jabhat al-Nusra’ bedoelt (bewijsmiddel 3) en al-Dawla, (een term die wordt gebruikt om ‘IS’ aan te duiden) hem hebben afgedankt en dat hij bij ‘Jabha’ zat. Verdachte heeft het voorts over ‘verknocht geraakt (zijn) aan vechten’ (chat op 19/01/2017 met Al-Zahir, bewijsmiddel 10). En geeft in een chat op 24/11/2016 tegen [betrokkene 23] aan dat hij op 4/11/2011 is begonnen totdat hij vertrok naar Nederland (bewijsmiddel 10). Tegen [betrokkene 4] geeft verdachte aan dat hij ‘overal’ heeft gevochten (bewijsmiddel 5, chatsessie 22/09/2016). En [betrokkene 4] spreekt op die dag over de verdachte als een ‘voorbeeld’ en een ‘veteraan’ die ‘tot de dag van vandaag’ de groeten krijgt en wordt gerespecteerd. Ik wijs tot slot nog op de tot het bewijs gebezigde foto van de verdachte waarbij hij achter een bureau zit, waarboven de vlag van de terroristische organisatie ISIS hangt.
20. Een en ander in aanmerking genomen heeft het hof uit de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat de verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van terroristische misdrijven (als in de bewezenverklaring omschreven) van de organisaties IS(IS) en Jabhat al-Nusra.2.In het bijzonder heeft het hof kunnen aannemen dat de ‘gewapende strijd’ waaraan de verdachte heeft deelgenomen rechtstreeks verband hield met de verwezenlijking van dat oogmerk.3.Voorts heeft het hof uit de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte kunnen afleiden dat hij met ‘de Jabha’ doelde op ‘Jabhat al-Nusra’. Daaraan doet niet af wat de verdachte overigens heeft verklaard.
21. Het tweede middel faalt.
22. Het derde middel bevat de klacht dat het bewezenverklaarde opzet niet uit de inhoud van de bewijsvoering kan worden afgeleid en/of dat het gerechtshof daarbij ten onrechte althans onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat het een feit van algemene bekendheid is dat ten tijde van het ten laste gelegde maar ook al geruime tijd voor die periode jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden.
23. Onder de bewijsmiddelen is een passage opgenomen uit een ‘kennisdocument’ opgemaakt door [verbalisant] (bewijsmiddel 14). Daarin is vermeld dat het toenmalige ISIL op 30 mei 2013 is toegevoegd aan de VN Sanctielijst. En dat IS kalief Abu Bakr al-Baghdadi al sinds 5 oktober 2011 op die lijst staat. ISIL staat sinds 1 juli 2013 op de EU Sanctielijst en Abu Bakr al-Baghdadi sinds 15 oktober 2011. In aansluiting daarop overweegt het hof het mede gelet hierop een feit van algemene bekendheid te achten ‘dat IS en Jabhat al-Nusra vanaf 2013 aangemerkt worden als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven’. In het arrest overweegt het hof dat het een feit van algemene bekendheid is ‘dat ten tijde van het ten laste gelegde maar ook al geruime tijd voor die periode jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden’.
24. Ingevolge art. 339, tweede lid, Sv behoeven feiten en omstandigheden van algemene bekendheid geen bewijs. Van algemene bekendheid zijn volgens Uw Raad ‘gegevens die ieder van de rechtstreeks bij het geding betrokkenen geacht moet worden te kennen of die hij zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kan achterhalen’.4.Het gaat daarbij ‘in de regel om gegevens die geen specialistische kennis veronderstellen en waarvan de juistheid redelijkerwijs niet voor betwisting vatbaar is’.5.
25. De stellers van het middel voeren aan dat de ‘als feit van algemene bekendheid opgenomen argumentatie’ niet een ‘bloot feit, maar een – juridisch – oordeel’ zou behelzen. En dat het reeds om die reden niet als feit van algemene bekendheid zou kunnen worden beschouwd. De enkele omstandigheid dat het door het hof geformuleerde feit van algemene bekendheid een juridisch oordeel zou inhouden, staat er evenwel niet aan in de weg het feit op de voet van art. 339, tweede lid, Sv in aanmerking te nemen. Ik wijs in dit verband op een arrest waarin het een feit van algemene bekendheid werd geacht dat een partij van 25 blanco Duitse rijbewijzen, ‘in het bezit van anderen dan de bevoegde instanties, niet anders dan door misdrijf kan zijn verkregen’.6.De verdachte was veroordeeld wegens opzetheling van onder meer deze rijbewijzen. Ook dit feit van algemene bekendheid impliceert een juridisch oordeel.
26. In de toelichting op het middel wordt voorts aangevoerd dat ’ s hofs overwegingen tegenstrijdig zouden zijn, nu het hof enerzijds overweegt dat jihadistische strijdgroepen ‘ten tijde van het tenlastegelegde maar ook al geruime tijd voor die periode systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden’, terwijl het hof anderzijds overweegt dat jihadistische organisaties ‘pas vanaf het voorjaar 2012 in Deir ez-Zor stad actief’ werden en dat Jabhat al-Nusra zich pas vanaf juli 2012 openlijk vertoonde en in die zomer nauw samenwerkte met VSL en andere onafhankelijke gewapende groeperingen.
27. De vaststelling dat jihadistische organisaties pas vanaf het voorjaar van 2012 in Deir-ez-Zor actief werden is evenwel niet in tegenspraak met de vaststelling dat jihadistische organisaties eerder (in andere regio’ s ) systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden. Dat Jabhat al-Nusra zich pas vanaf juli 2012 openlijk in Deir-ez-Zor vertoonde en in die zomer met andere onafhankelijke gewapende groeperingen samenwerkte is daar evenmin mee in strijd.
28. De stellers van het middel menen dat wanneer een feit wordt tegengeworpen aan een persoon die niet in Nederland woonachtig was of enige band met Nederland had in de tenlastegelegde periode, niet voldoende is dat het betreffende feit in Nederland algemeen bekend was. Zij wijzen daarbij op HR 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0291, NJ 2011/116 m.nt. Mevis.
29. In dat arrest was de verdachte veroordeeld wegens belediging van een hoofdagent van politie door in diens tegenwoordigheid een bomberjack te dragen met de opdruk A .C. A . B . Het hof overwoog onder meer te hebben ‘vernomen dat het “googelen” van de afkorting “ A .C. A . B .” in combinatie met “cop” een veelvoud (circa 190.000) aan treffers van internetsites geeft die verwijzen naar de betekenis “All Cops Are Bastards”. Nu onder een substantieel deel van het publiek bekend is dat een betekenis van de afkorting A .C. A . B . is: “All Cops Are Bastards”, heeft deze afkorting daarom als een feit van algemene bekendheid te gelden.’ Uw Raad stelde vast dat uit ’ s hofs overwegingen moest worden afgeleid ‘dat het voor het Hof niet zonder meer duidelijk was dat dit een feit van algemene bekendheid was’. En Uw Raad merkte op ‘dat het in dit verband moet gaan om een feit dat in Nederland van algemene bekendheid is. Daartoe is het aantal treffers bij het zoeken in alle, ook anderstalige, internetsites niet zonder meer redengevend.’
30. Dat het moet gaan om een feit dat in Nederland van algemene bekendheid is, kan in verband worden gebracht met de functie die het wettelijk voorschrift betreffende feiten van algemene bekendheid in ons wettelijk bewijsrecht heeft. Om met annotator Mevis te spreken: ‘binnen het Nederlands bewijsrecht behoeft geen bewijs hetgeen binnen de Nederlandse rechtsorde (…) voldoende algemeen bekend is’ (randnummer 8). Dat de verdachte niet in Nederland woonachtig was of geen band met Nederland had in de tenlastegelegde periode brengt niet mee dat feiten die een Nederlandse verdachte geacht moet worden te kennen of die hij zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kan achterhalen, bij een verdachte met een buitenlandse achtergrond bewijs behoeven. Dat een vluchtnummer van een vliegtuig beginnend met KL betekent dat de betrokken vlucht is uitgevoerd met een KLM-vliegtuig en dat de Lange Hilleweg in Rotterdam deel uitmaakt van een dichtbevolkte woonbuurt is ook in een strafproces met een buitenlandse verdachte een feit van algemene bekendheid.7.
31. Mede in dit licht brengt de enkele omstandigheid dat een feit als van algemene bekendheid kan worden aangemerkt evenwel nog niet mee dat de verdachte daarvan op de hoogte was. Dat ligt ook in de omschrijving die Uw Raad geeft besloten: het kan gaan om feiten die ‘zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen’ te achterhalen zijn.8.
32. De stellers van het middel menen dat de vaststelling van de wetenschap van verdachte dat Jabhat al-Nusra en IS het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk hadden ontoereikend gemotiveerd is. Uit het feit dat deze groeperingen ernstige misdrijven pleegden zou niet zonder meer kunnen worden geconcludeerd dat de verdachte ‘in het algemeen wist dat zij tot oogmerk hadden terroristische misdrijven te plegen’. Gezien de veelheid aan (diverse) informatie die in Syrië in de tenlastegelegde periode over het oogmerk van de talrijke strijdgroepen te vinden was, zou de vaststelling van het hof ‘voor Syriërs in Syrië geen algemeen bekend gegeven’ zijn. De internetverbinding en toegang tot objectieve en onbetwiste bronnen van informatie zou beperkt zijn geweest en de in de oorlog betrokken actoren zouden op grote schaal onderling tegenstrijdige propaganda hebben verspreid.
33. Het hof heeft in de bewijsoverwegingen eerst vastgesteld dat de verdachte zich heeft aangesloten bij het toenmalige Jabath al-Nusra en bij IS(IS), dat hij daarmee behoorde tot die samenwerkingsverbanden, en heeft deelgenomen aan de gewapende jihadistische strijd. Het hof leidt dit af uit de chatgesprekken die gaan over het zich aansluiten bij IS, over het hebben gevochten en scherpschutter te zijn geweest en 14 zielen op zijn geweten te hebben. Het hof wijst vervolgens op de foto’ s die onder de bewijsmiddelen zijn opgenomen en concludeert dat de verdachte ‘gedragingen heeft verricht, die hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van het plegen van terroristische misdrijven door Jabhat al-Nusra en IS(IS)’. In aansluiting daarop overweegt het hof dat verdachte in zijn algemeenheid wist dat deze organisaties tot oogmerk hadden het plegen van terroristische misdrijven. En merkt daarbij op dat het een feit van algemene bekendheid is dat jihadistische strijdgroepen ten tijde van het tenlastegelegde maar ook al geruime tijd voor die periode systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden. En dat dit de verdachte gedurende zijn verblijf in Syrië niet kan zijn ontgaan.
34. In deze bewijsoverweging in zijn geheel beschouwd ligt besloten dat het hof de vaststelling dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat Jabhat al-Nusra en IS(IS) het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk hadden niet alleen heeft gebaseerd op het genoemde feit van algemene bekendheid, maar ook op de omstandigheid dat verdachte in Syrië woonde en daarenboven op de gedragingen die de verdachte heeft verricht en waarmee hij heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van deze organisaties. In de bewijsoverweging in zijn geheel beschouwd ligt voorts besloten dat de ‘ernstige misdrijven’ waar het hof in de afsluitende alinea over spreekt (onder meer) de ‘terroristische misdrijven’ omvatten waar het in de daaraan voorafgaande alinea over gaat. Wat er ook zij van de stelling dat ‘ s hofs vaststelling voor Syriërs in Syrië geen algemeen bekend gegeven zou zijn: het hof heeft aldus toereikend gemotiveerd dat de verdachte over de vereiste wetenschap beschikte. En wat er ook zij van de stelling dat de internetverbinding en toegang tot objectieve en onbetwiste bronnen van informatie beperkt zou zijn geweest: het hof heeft de doorslag kunnen laten geven dat de verdachte in Syrië woonachtig was en voor en na zijn aansluiting bij beide organisaties uit de eerste hand informatie kon verkrijgen omtrent de doelstellingen en feitelijke activiteiten van beide organisaties.
35. Tot nadere uitleg was het hof niet gehouden. Ik neem daarbij in aanmerking dat in hoger beroep niet is betoogd dat de verdachte niet in zijn algemeenheid wist dat IS en Jabhat al-Nusra organisaties waren die het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk hadden.9.
36. In de aanvullende schriftuur wordt door de stellers van het middel nog aangevoerd dat ook de overweging dat het hof het mede gelet op het hiervoor aangehaalde ‘kennisdocument’ opgemaakt door [verbalisant] (randnummer 23) ‘een feit van algemene bekendheid (acht) dat IS en Jabhat al Nusra vanaf 2013 aangemerkt worden als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven’ niet zonder meer begrijpelijk is. Het zou niet zonder meer begrijpelijk zijn waarom de plaatsing van ISIL op de VN Sanctielijst en de EU Sanctielijst meebrengt dat het een feit van algemene bekendheid is dat beide organisaties als terroristische organisaties kunnen worden beschouwd. En deze plaatsing zou onvoldoende grond vormen voor het oordeel dat de verdachte in de ten laste gelegde periode wist dat de organisaties het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk hadden.
37. Het hof heeft een passage uit het kennisdocument van [verbalisant] tot het bewijs gebezigd waarin is neergelegd dat het toenmalige ISIL op 30 mei 2013 aan de VN Sanctielijst is toegevoegd en op 1 juli 2013 aan de EU Sanctielijst. En dat de leider van IS op 5 oktober 2011 (ruim voor de aanvang van de tenlastegelegde periode) op de VN Sanctielijst is geplaatst en tien dagen later op de EU Sanctielijst. Mede op die constateringen heeft het hof, zo begrijp ik, de vaststelling gebaseerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat IS en Jabhat al-Nusra vanaf 2013 aangemerkt worden als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven. Voor zover het middel ervan uitgaat dat het hof dit feit van algemene bekendheid uitsluitend op de plaatsing op beide lijsten heeft gebaseerd, mist het derhalve feitelijke grondslag.
38. Dat het hof het als een feit van algemene bekendheid heeft aangemerkt dat IS en Jabhat al-Nusra vanaf 2013 worden aangemerkt als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven komt mij niet onbegrijpelijk voor. Het kan bij feiten van algemene bekendheid onder meer gaan om ‘historische (reeksen van) gebeurtenissen’.10.Naar de gebeurtenissen in Syrië is veel onderzoek gedaan. Resultaten daarvan zijn eerder in strafzaken aan de orde geweest die aan Uw Raad zijn voorgelegd. Ik wijs op een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 25 mei 2018, waarin het hof onder meer overwoog: ‘Op 24 januari 2012 liet Jabhat al-Nusra (…) voor het eerst van zich horen. (…) Jabhat claimt voor veel van de aanslagen die in 2012 zijn gepleegd verantwoordelijk te zijn. De teller staat per 22 november 2012 op 168. De claims van Jabhat al-Nusra werden op bekende jihadistische websites gepubliceerd. Op 3 oktober 2012 wordt door Jabhat al-Nusra een aanslag gepleegd in Aleppo met tientallen doden, die door de Veiligheidsraad wordt omschreven als terroristische aanval. (…) Zowel Jabhat al-Nusra als ISIL maakten zich in 2013 en 2014 schuldig aan oorlogsmisdrijven en mensenrechtenschendingen, waaronder ook marteling en (openbare) executies’.11.
39. In een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 oktober 2017 waren vergelijkbare overwegingen aan Jabhat al-Nusra gewijd.12.Daarnaast werd inzake IS(IS) overwogen: ‘4. In de strijd tegen het regime van Assad hebben zich ook twee belangrijke aan Al-Qa’ida gelieerde jihadistische organisaties gemengd: Jabhat al-Nusra (per 28 juli 2016: Jabhat Fatah al-Sham) en de Islamitische Staat in Irak en al-Sham (ISIS, ook wel bekend als IS, ISI, ISIL, AQI of DAESH). (…) 5. ISI wijzigde op 8 april 2013 haar naam in de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL), onder meer om de uitbreiding van haar activiteiten naar Syrië te benadrukken. Op 29 juni 2014 riep ISIL het islamitisch kalifaat uit in het door haar veroverde gebied in Irak en Syrië en werd haar naam gewijzigd in de Islamitische Staat (IS). Abu Bakr al-Baghdadi, de emir van de organisatie, werd aangesteld als ‘kalief’ van IS. (…) 8. ISIS/IS hanteert tijdens militaire operaties en de uitoefening van de macht in de door haar veroverde gebieden in Irak en Syrië de volgende werkwijzen: (zelfmoord)aanslagen, executies, ontvoeringen, gijzelingen en martelingen. De organisatie doodt tegenstanders door middel van onthoofding, kruisiging en een schot door het hoofd, zo wordt gemeld uit de door ISIS bezette of bevochten gebieden’.
40. Vanzelfsprekend staat het elke verdachte vrij om de gegevens die aan deze overwegingen ten grondslag liggen in een nieuw strafproces ter discussie te stellen. Tegelijk meen ik dat het hof, bij afwezigheid van een dergelijke bestrijding, mede in het licht van de omstandigheid dat in eerdere strafprocessen vaststellingen gedaan zijn omtrent beide organisaties, als feit van algemene bekendheid kon beschouwen dat zij vanaf 2013 aangemerkt worden als organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven.13.
41. Dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat Jabhat al-Nusra en IS(IS) het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk hadden heeft het hof, zo heb ik in het voorgaande reeds uiteengezet, uit een reeks van aanwijzingen afgeleid en kunnen afleiden.
42. Het derde middel faalt.
43. Het vierde middel bevat een klacht over de strafmotivering, voor zover inhoudend dat de verdachte ‘in ieder geval 14 mensen om het leven heeft gebracht’. Het hof zou daarmee ten onrechte (strafbare) feiten in aanmerking hebben genomen die niet zijn tenlastegelegd, waarvoor onvoldoende wettig bewijs bestaat en waarvan niet gebleken is dat de verdachte deze heeft erkend.
44. Het hof heeft in het kader van de strafmotivering onder meer het volgende overwogen:
‘Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte, geboren en getogen in Syrië, heeft zich aldaar aangesloten bij Jabath al-Nusra en IS(IS) en dus bij organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven.
Jihadistische groeperingen als de onderhavige hebben zich structureel schuldig gemaakt aan bloedig, angstaanjagend geweld en grove mensenrechtenschendingen. Zij hebben talloze doden op hun geweten, zijn mede verantwoordelijk voor de verschrikkelijke vernielingen van huizen, landbouw en infrastructuur. Hun terreurdaden hebben een ontwrichtende werking op de samenleving gehad, de sektarische strijd aangewakkerd en bijgedragen aan ondraaglijk lijden en angst van velen. Geterroriseerde inwoners zijn vanwege dit hiervoor beschreven geweld op de vlucht geslagen en hebben alles achter moeten laten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt in het bijzonder dat de verdachte heeft deelgenomen aan deze jihadistische gewapende strijd, waarbij hij scherpschutter is geweest en in welke strijd hij in ieder geval 14 mensen om het leven heeft gebracht.
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven dient daarom op krachtige wijze te worden tegengegaan. Vergelding en algemene preventie moeten bij de keuze van strafsoort en duur van de op te leggen straf voorop staan.
Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet anders gereageerd worden dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur.
In strafmatigende zin weegt het hof mee dat de verdachte het geweld in Syrië niet heeft opgezocht, zoals uitreizigers vanuit Nederland, maar geboren en getogen is in Syrië.’
45. De stellers van het middel leiden uit deze overweging af dat het hof heeft geoordeeld dat ‘de verdachte een zware straf - in elk geval zwaarder dan in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd - verdient, op de grond dat hij veertien mensen om het leven zou hebben gebracht.’ Voor deze omstandigheid zou onvoldoende wettig bewijs zijn; dat de verdachte voor de dood van 14 mensen verantwoordelijk zou zijn zou niet kunnen worden aangenomen op basis van uitsluitend het tot het bewijs gebezigde Whatsappgesprek. Indien het hof de genoemde feiten heeft vermeld als een nadere uitwerking van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zou deze redengeving onbegrijpelijk zijn nu de verdachte voor deze feiten niet onherroepelijk is veroordeeld.
46. De in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte in de jihadistische gewapende strijd in ieder geval 14 mensen om het leven heeft gebracht, vindt steun in de bewijsmiddelen. In een whatsapp-gesprek tussen verdachte en [betrokkene 4] op 22/9/2016 stelt verdachte: ‘Ik heb overal gevochten’. Op de vraag hoeveel hij op zijn geweten heeft antwoordt hij: ‘14’ (bewijsmiddel 5). Dat aantal komt ook voor in een chatgesprek met [betrokkene 23] (chatsessie op 24/11/2016, bewijsmiddel 10). Nadat verdachte heeft aangegeven dat hij haar ‘iets vertellen’ zal dat ‘niemand anders dan jij weet’ verklaart hij: ‘Ik heb 14 zielen op mijn geweten.’ Hij noemt dat zelf ‘Moord’. Daarmee vindt deze omstandigheid een toereikende basis in de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden. Ik merk daar nog bij op dat het wettelijk bewijsrecht (en daarmee ook art. 341, vierde lid, Sv) niet van toepassing is op feiten en omstandigheden die in het kader van de strafmotivering in aanmerking worden genomen.
47. Uw Raad heeft in eerdere uitspraken overwogen dat in gevallen waarin ‘het vermelden van een niet tenlastegelegd – al dan niet soortgelijk – feit aanleiding geeft tot strafverzwaring (…) de veroordeling dan wel de strafbeschikking ter zake van dat feit in beginsel onherroepelijk (dient) te zijn op het moment dat deze in het vonnis of het arrest bij de strafoplegging in aanmerking wordt genomen’.14.Op die regel doen de stellers van het middel kennelijk een beroep. Deze rechtsregel is naar het mij voorkomt op de onderhavige situatie niet van toepassing. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat hij ‘heeft deelgenomen’ aan de organisaties IS(IS) en Jabhat al-Nusra, welke organisaties tot oogmerk hadden het plegen van terroristische misdrijven, te weten (onder meer) ‘ B . doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (…) en/of C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (…)’. Het hof heeft mede op grond van de chatgesprekken voor zover deze gaan ‘over het hebben gemoord en 14 zielen op zijn geweten te hebben’ vastgesteld dat de verdachte ‘gedragingen heeft verricht, die hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van het plegen van terroristische misdrijven door Jabhat al-Nusra en IS(IS)’. Het om het leven brengen van 14 mensen is derhalve tenlastegelegd en bewezenverklaard als onderdeel van het deelnemen aan een criminele organisatie.
48. Het vierde middel faalt.
49. Alle middelen falen. In ieder geval het tweede en vierde middel kunnen worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende formulering. Ambtshalve wijs ik erop dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt en dat de termijn van zestien maanden na het instellen van cassatieberoep wordt overschreden indien na 22 april 2022 uitspraak wordt gedaan. Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
50. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 08‑02‑2022
Vgl. HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161, NJ 2012/657 m.nt. Keijzer, rov. 2.3; HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413, NJ 2018/73 m.nt. Kooijmans, rov. 3.5.
Ik wijs in dit verband op HR 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:447, NJ 2020/240 m.nt. Keijzer. Daarin was de verdachte veroordeeld wegens opruiing tot een terroristisch misdrijf, bestaand in het oproepen tot (onder meer) ‘het deelnemen aan de gewapende Jihadstrijd in Syrië en/of Irak’. Uw Raad gaf één van ’ s hofs overwegingen aldus weer ‘dat het daadwerkelijk deelnemen aan de gewapende strijd in Syrië en/of Irak aan de zijde van de aan deze jihadstrijd deelnemende strijdgroepen, altijd het plegen van terroristische misdrijven inhoudt’ (rov. 3.5.1). Tot die strijdgroepen behoorde Jabhat al-Nusra. De tegen de bewezenverklaring gerichte klachten faalden. Zie ook de conclusie van A -G Hofstee, randnummer 71.
Vgl. HR 11 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0291, NJ 2011/116 m.nt. Mevis, rov. 3.2.1.
HR 29 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:522, NJ 2016/249 m.nt. Mevis, rov. 2.4.
HR 27 april 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO4047, NJ 2004/494.
Vgl. HR 14 april 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC3538, NJ 1988/515 en HR 24 november 1987, ECLI:NL:HR:1987:AD0075, NJ 1988/686.
In dat verband merk ik nog op dat de VN-Sanctielijst Al-Nusrah Front for the people of the Levant vermeldt, onder QDe.137. Zie de United Nations Security Council Consolidated List op United Nations Security Council Consolidated List | United Nations Security Council (https://www.un.org/securitycouncil/content/un-sc-consolidated-list). Bij die organisatie noemt de lijst onder b als naam Jabhat al-Nusrah. Deze organisatie is ‘Listed on: 14 May 2014’. Onder ‘Other information’ wordt vermeld: ‘Previously associated with the Islamic State in Iraq and the Levant (ISIL) (…) but separated from that group in 2013’. Vermeld wordt voorts: ‘Previously listed between 30 May 2013 and 13 May 2014 as an aka of Al-Qaida in Iraq (QDe.115)’.
Aangevoerd is alleen dat de VN-veiligheidsraad Jabath al-Nusra pas op 14 mei 2014 op haar sanctielijst van terroristische organisaties heeft gezet (pleitnota 28 juni 2020, randnummer 110). Plaatsing van de organisatie op de sanctielijst is evenwel niet een noodzakelijke voorwaarde voor een veroordeling op grond van art. 140a Sr; in cassatie wordt ook niet op dit onderdeel van het pleidooi teruggekomen. Ik attendeer er in dit verband ook op dat in deze pleitnota (randnummer 7) wordt verwezen naar hetgeen de verdachte in eerste aanleg op 16 juli 2018 in zijn laatste woord heeft verklaard, onder meer inhoudend: ‘Maar wij zijn niet naar dat soort mensen gegaan. Terroristen zijn naar ons land gekomen en hebben ons land overgenomen’. Op de terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2020 verklaart verdachte in zijn laatste woord in gelijke zin: ‘In het begin ging het om het gewone volk dat in opstand kwam tegen het regime. Daarna zijn de terroristische organisaties gekomen’.
G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, bewerkt door M.J. Borgers en T. Kooijmans, Deventer: Wolters Kluwer 2021, p. 802-803. Borgers en Kooijmans wijzen daarbij op HR 2 november 1954, ECLI:NL:HR:1954:51, NJ 1955/31 m.nt. Pompe (de ontsnapping van zeven oorlogsmisdadigers uit de gevangenis van Breda) en Bijzondere Raad van Cassatie 12 juli 1950, ECLI:NL:XX:1950:34, NJ 1950/680 (algemene bekendheid van het lot der gedeporteerde joden).
ECLI:NL:GHDHA:2018:1248. Het cassatieberoep tegen dit arrest werd verworpen in HR 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:447, NJ 2020/240 m.nt. Keijzer.
ECLI:NL:GHDHA:2017:2854. Het cassatieberoep tegen dat arrest werd verworpen in HR 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906, NJ 2019/441 m.nt. Kooijmans.
Vgl. in dit verband Rule 94 van de Rules of Procedure and Evidence van het ICTY: ‘( A ) A Trial Chamber shall not require proof of facts of common knowledge but shall take judicial notice thereof. ( B ) At the request of a party or proprio motu, a Trial Chamber, after hearing the parties, may decide to take judicial notice of adjudicated facts or of the authenticity of documentary evidence from other proceedings of the Tribunal relating to matters at issue in the current proceedings’. Zie over deze bepaling Prosecutor v. Slobodan Milošević, Case No. IT-02-54-AR73.5, Decision on the Prosecution' s Interlocutory appeal against the Trial Chamber' s 10 April 2003 decision on Prosecution motion for judicial notice of adjudicated facts, 28 October 2003. Beide documenten zijn te vinden op https://www.icty.org/.
Zie: HR 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2391, NJ 2017/400, m.nt. Reijntjes; HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:373; HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:112, NJ 2019/76 en HR 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:570.