Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 131 Betalingsaanvragen
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2022
- Bronpublicatie:
12-04-2022, PbEU 2022, L 115 (uitgifte: 13-04-2022, regelingnummer: 2022/613)
- Inwerkingtreding
14-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2022, PbEU 2022, L 115 (uitgifte: 13-04-2022, regelingnummer: 2022/613)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In betalingsaanvragen wordt voor elke prioriteit het volgende opgenomen:
- a)
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties, zoals opgenomen in het boekhoudsysteem van de certificeringsautoriteit;
- b)
het totaalbedrag van voor de uitvoering van concrete acties betaalde overheidsuitgaven, zoals opgenomen in het boekhoudsysteem van de certificeringsautoriteit.
Met betrekking tot de bedragen die moeten worden opgenomen in de betalingsaanvragen voor de vorm van steun als bedoeld in artikel 67, lid 1, eerste alinea, onder e), bevatten de betalingsaanvragen de elementen die worden omschreven in de overeenkomstig artikel 67, lid 5 bis, vastgestelde gedelegeerde handelingen, en wordt gebruikgemaakt van het model voor betalingsaanvragen dat is neergelegd in de overeenkomstig lid 6 van dit artikel vastgestelde uitvoeringhandelingen.
2.
Subsidiabele uitgaven die in een betalingsaanvraag worden opgenomen, worden gestaafd door vereffende facturen of boekhoudkundige documenten met gelijkwaardige bewijskracht, met uitzondering van de vormen van steun bedoeld in artikel 67, lid 1, eerste alinea, punten b) tot en met e), de artikelen 68, 68 bis, 68 ter en 68 quater, artikel 69, lid 1, en artikel 109 van deze verordening, alsook in artikel 14 van de ESF-verordening. In een betalingsaanvraag voor die vormen van steun worden de kosten opgenomen als berekend volgens de toepasselijke grondslag.
3.
In geval van staatssteun moet de overheidsbijdrage die overeenkomt met de in een betalingsaanvraag vermelde uitgaven door de steunverlenende instantie aan de begunstigden zijn betaald of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), door de begunstigde aan de steunontvangende instantie zijn betaald.
4.
In afwijking van lid 1 van dit artikel kan, in geval van staatssteun, de betalingsaanvraag voorschotten omvatten die door de steunverlenende instantie aan de begunstigde zijn betaald of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), door de begunstigde aan de steunontvangende instantie zijn betaald onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
- a)
voor die voorschotten moet een garantie van een bank of een andere financiële instelling, gevestigd in een van de lidstaten, worden verstrekt, of zijn gedekt door een voorziening die door een overheidsinstantie of door de lidstaat als garantie is verstrekt;
- b)
die voorschotten mogen niet meer bedragen dan 40 % van het totaalbedrag van de aan een begunstigde voor een bepaalde concrete actie te verlenen steun of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van het totaalbedrag van de aan de steunontvangende instantie te verlenen steun als onderdeel van een bepaalde concrete actie;
- c)
die voorschotten moeten worden gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), voor de uitgaven van de steunontvangende instantie voor de uitvoering van de concrete actie en moeten binnen drie jaar na het jaar waarin het voorschot is betaald of, indien dit vroeger is, op 31 december 2023 worden verantwoord door vereffende rekeningen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht.
Indien de in de eerste alinea, onder c), bepaalde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de volgende betalingsaanvraag dienovereenkomstig gecorrigeerd.
5.
Bij iedere betalingsaanvraag die voorschotten van de soort als bedoeld in lid 4 van dit artikel omvat, worden afzonderlijk vermeld:
- a)
het totaalbedrag dat als voorschot uit het operationele programma is betaald;
- b)
het bedrag dat binnen drie jaar na de betaling van het voorschot overeenkomstig lid 4, eerste alinea, onder c), is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigde of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van de steunontvangende instantie, en
- c)
het bedrag dat niet is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigde of, indien de lidstaten hebben besloten dat de begunstigde de steunverlenende instantie is overeenkomstig artikel 2, punt 10, onder a), van de steunontvangende instantie, en waarvoor de termijn van drie jaar nog niet is verstreken.
6.
De Commissie stelt, om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van dit artikel, uitvoeringshandelingen vast ter vastlegging van het model voor betalingsaanvragen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 150, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.