Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/367
(Stil) pandrecht op vordering. Overgang van schuldeisersbevoegdheden na vestiging beperkt recht; wettelijke regeling; art. 3:246 BW; bevoegdheid pandgever tot afstand van verpande vordering in zin art. 6:160 BW na mededeling pandrecht aan schuldenaar?
HR 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:415 (IAE/Neo-River)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion. G. Snijders
- Zaaknummer
13/02185
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Roepnaam
IAE/Neo-River
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:415, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1650, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑01‑2013
- Wetingang
Essentie
(Stil) pandrecht op vordering. Overgang van schuldeisersbevoegdheden na vestiging beperkt recht; wettelijke regeling; art. 3:246 BW; bevoegdheid pandgever tot afstand van verpande vordering in zin art. 6:160 BW na mededeling pandrecht aan schuldenaar?
Door de vestiging van een beperkt recht op een vordering gaan de aan die vordering verbonden schuldeisersbevoegdheden niet zonder meer over op de beperkt gerechtigde. Of en in hoeverre dit het geval is, hangt af van de wettelijke regeling van het desbetreffende beperkte recht. Voor pand en vruchtgebruik kent de wet in dit verband verschillende regelingen, in art. 3:246 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.