Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 210 [Vruchtgebruik vorderingsrechten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
22-11-1991, Stb. 1991, 600 (uitgifte: 18-12-1991, kamerstukken: 3770 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-1991, Stb. 1991, 600 (uitgifte: 18-12-1991, kamerstukken: 3770 )
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
Tenzij bij de vestiging anders is bepaald, is de vruchtgebruiker bevoegd in en buiten rechte nakoming te eisen van aan het vruchtgebruik onderworpen vorderingen en tot het in ontvangst nemen van betalingen.
2.
Tenzij bij de vestiging anders is bepaald, is hij tot ontbinding en opzegging van overeenkomsten slechts bevoegd, wanneer dit tot een goed beheer dienstig kan zijn.
3.
De hoofdgerechtigde is slechts bevoegd de in de vorige leden genoemde bevoegdheden uit te oefenen, indien hij daartoe toestemming van de vruchtgebruiker of machtiging van de kantonrechter heeft gekregen. Tegen de machtiging van de kantonrechter krachtens dit lid is geen hogere voorziening toegelaten.