Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/383
Voorbedachte raad bij moord ontoereikend gemotiveerd.
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:294
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/02035
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:294, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2502, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2013
- Wetingang
Art. 289 Sr
Essentie
Moord. Het oordeel dat sprake was van voorbedachte raad is ontoereikend gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat het hof kennelijk heeft geoordeeld dat de gelegenheid voor de verdachte om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en om zich daarvan rekenschap te geven, zich in het bijzonder voordeed ‘gedurende het tijdsbestek dat hij rechtstreeks na het slaan naar de keuken is gelopen om een mes te pakken en weer terug te lopen naar het slachtoffer’.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.