Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/380
BOPZ. Klacht tegen toepassing ‘kamerprogramma’; art. 38c lid 1 Wet Bopz. Verschrijving rechtbank; belang bij klacht? Heeft de rechtbank miskend dat individuele beoordeling is vereist? Art. 81 lid 1 RO.
HR 21-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:412
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
13/05667
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:412, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:65, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑01‑2014
Essentie
BOPZ. Klacht tegen toepassing ‘kamerprogramma’; art. 38c lid 1 Wet Bopz. Verschrijving rechtbank; belang bij klacht? Heeft de rechtbank miskend dat individuele beoordeling is vereist? Art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
[betrokkene], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. G.E.M. Later,
tegen
(de behandelaar in) het psychiatrisch ziekenhuis van GGZ Eindhoven en Idris (Amarant-groep), verweerster in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1. De feiten en het procesverloop
1.1.
In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
1.1.1.
Verzoeker tot cassatie, geboren in 1983 (hierna: betrokkene), verbleef ten tijde van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.