Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/505
Richtlijn 2012/13/EU en art. 27c Sv. Geen sprake van vormverzuim ex art. 359a Sv in relatie tot informeren van verdachte over redenen van aanhouding en feit waarvan hij werd verdacht.
HR 20-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:593
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/01132
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:593, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:56, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Het oordeel van het hof dat is voldaan aan de eisen gesteld in Richtlijn 2012/13/EU en in art. 6 EVRM en dat zich daarom geen vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv heeft voorgedaan in relatie tot het informeren van de verdachte over de redenen voor zijn aanhouding en het feit waarvan hij werd verdacht, is noch onjuist noch onbegrijpelijk.
Samenvatting
Ten tijde van de aanhouding van verdachte was de implementatietermijn voor de Richtlijn 2012/13/EU verstreken en het ter implementatie voorgestelde art. 27c Sv nog niet in werking. Het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.