Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/509
Oordeel dat, nu bloedafname niet binnen het tijdsbestek van art. 12 lid 3 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is verricht, geen sprake is van ‘een onderzoek’ ex art. 8 lid 5 WVW 1994 is onjuist.
HR 20-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:619
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/01956
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:619, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:228, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Het oordeel dat, nu de verrichte bloedafname niet binnen het in art. 12 lid 3 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer genoemde tijdsbestek is verricht, geen sprake is geweest van ‘een onderzoek’ ex art. 8 lid 5 WVW 1994 en dat daarom verdachte moet worden vrijgesproken, is niet juist.
Samenvatting
De HR stelt voorop dat van ‘een onderzoek’ als bedoeld in art. 8 lid 5 WVW 1994 slechts sprake is indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek met het oog op de betrouwbaarheid van de resultaten daarvan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.