Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/4.3.9.3
4.3.9.3 Het oogmerk van de interventiewet
mr. A.J.P. Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P. Schild
- JCDI
JCDI:ADS386445:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Naast het Verenigd Koninkrijk hebben verschillende andere lidstaten in de Unie wetgeving ontwikkeld, waaronder Duitsland en België. Zie daarover De Serière 2011, p. 331 en de Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 6.
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 5 vermeldt dat een richtlijn in voorbereiding is.
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet, alsmede enige andere wetten in verband met de introductie van aanvullende bevoegdheden tot interventie bij financiële ondernemingen in problemen (Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen).
De Interventiewet verstaat onder financiële ondernemingen: kredietinstellingen, entiteiten voor risico-acceptatie en verzekeraars met zetel in Nederland.
Zie hierover nader De Serière 2011, p. 331-332.
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 6.
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 3 en 6.
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 7.
Niet alleen minister Bos wilde graag meer instrumenten om mee te kunnen opereren in tijden van financiële crisis, veel van zijn voormalige en huidige EU-collega’s delen zijn wens.1 Begin 2011 heeft het EU Directoraat Generaal voor de Interne Markt en Diensten een EU Framework for bank recovery and resolution ter consultatie gebracht. Het doel is te komen tot een nieuwe richtlijn die zal bevorderen dat banken kunnen failleren met een minimum aan belemmeringen voor het financiële system.2
Vooruitlopend op de plannen om te komen tot een Unie-richtlijn hebben de Ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie in het voorjaar van 2011 een ontwerp van de ‘Interventiewet’ in consultatie gebracht. Eind oktober 2011 is een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden, hetgeen met spoed door zowel de Tweede als de Eerste Kamer is geloodst, waarna de wet per 13 juni 2012 in werking is getreden met terugwerkende kracht tot 20 januari 2012.
De Interventiewet3 geeft zowel de Minister van Financiën als DNB ruime bevoegdheden te interveniëren bij ‘financiële ondernemingen’4 die in ernstige problemen verkeren. De turbulente ontwikkelingen van de laatste jaren hebben laten zien dat de bestaande interventiemogelijkheden tekortschieten, aldus de toelichting. Niet alleen in Engeland, maar ook in bijvoorbeeld Duitsland en België zijn reeds vergelijkbare initiatieven door de wetgever ontplooid.5
Bij het ontwerpen van de Interventiewet heeft de wetgever als uitgangspunt gehanteerd dat een gezonde marktwerking in de financiële sector vergt dat ook financiële ondernemingen moeten kunnen falen.6 Vanwege de belangrijke nutsfunctie van banken en verzekeraars kan echter niet zonder meer worden vastgehouden aan dat principe.7 De Interventiewet beoogt te bevorderen dat risicodragende kapitaalverschaffers in een geval van een faillissement zo veel mogelijk worden geconfronteerd met de verliezen, terwijl daarnaast continuïteit kan worden bewerkstelligd voor rekening- of polishouders door de overgang van de aandelen, dan wel vermogensbestanddelen van de probleeminstelling.8 Teneinde dat te bereiken, zijn nieuwe bevoegdheden voor zowel DNB als de Minister van Financiën geïntroduceerd. Ik onderzoek achtereenvolgens hoe deze bevoegdheden die de Minister van Financiën en DNB zijn toevertrouwd zich verhouden tot de verdragsverplichtingen van Nederland die voortvloeien uit het EVRM.