De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht
Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/4.3.9.6:4.3.9.6 Het probleem van het procesrisico bij toepassing van de overdrachtsregeling
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/4.3.9.6
4.3.9.6 Het probleem van het procesrisico bij toepassing van de overdrachtsregeling
Documentgegevens:
mr. A.J.P. Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P. Schild
- JCDI
JCDI:ADS391207:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 60.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De aarzeling van de wetgever om de aandeelhouders het recht te gunnen op te komen tegen de hoogte van de geboden vergoeding bij een onteigening is begrijpelijk. DNB moet een prijs voor hetgeen wordt overdragen met de overnemende partij kunnen uitonderhandelen alvorens zij een overdrachtsplan kan voorleggen aan de rechtbank. Indien aandeelhouders het recht wordt gegund op te komen tegen deze prijsbepaling, kan een discussie ontstaan over de prijs, nadat de overdrachtsregeling is geëffectueerd. Een overdrachtsplan met betrekking tot aandelen laat zich, zoals gezegd, niet terugdraaien. De vraag is dan voor wiens risico een prijsaanpassing door de rechter zou moeten komen. Met de overnemende partij zal veelal onder grote tijdsdruk moeten worden onderhandeld en onzekerheid over de prijs die hij uiteindelijk zal moeten betalen helpt in een dergelijke situatie niet om tot overeenstemming te komen. Anderzijds is begrijpelijk dat DNB niet het risico wil lopen de aandeelhouders uit eigen zak nog een nabetaling te moeten verstrekken.
De Staat heeft nu eieren voor zijn geld gekozen door de eerder gekozen oplossing – de aandeelhouders eenvoudig geen rechtsmiddel te gunnen – te vervangen door een mogelijkheid dat de Ondernemingskamer een aanvullend bedrag kan toekennen ten laste van de Staat. De overnemende derde wordt derhalve uit de wind gehouden, aangezien dit anders potentiële overnemers zou kunnen afschrikken.1