Einde inhoudsopgave
De invloed van het EVRM op het ondernemingsrecht (IVOR nr. 91) 2012/4.3.9.7
4.3.9.7 Rechtsmiddelen voor de probleeminstelling bij toepassing van de overdrachtsregeling
mr. A.J.P. Schild, datum 06-11-2012
- Datum
06-11-2012
- Auteur
mr. A.J.P. Schild
- JCDI
JCDI:ADS387661:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II, 1978/79, 15 304, nr. 3, p. 19.
Ook verzet staat niet open, nu die mogelijkheid alleen geldt voor aandeelhouders, vgl. art. 3: 159aa lid 3 Wft.
Wanneer de probleeminstelling geen mogelijkheden heeft om te klagen in Straatsburg zal het EHRM onder omstandigheden bereid zijn ook klachten van aandeelhouders te ontvangen. Hoewel het EHRM geen afgeleide schadeacties toestaat, is het EHRM wel bereid onder omstandigheden voor de vraag wie kan klagen over een schending van grondrechten een aandeelhouder te vereenzelvigen met de vennootschap in gevallen waarin laatstgenoemde niet in staat is om zelf in Straatsburg een klacht aanhangig te maken. De eerlijkheid gebied hier aan toe te voegen dat tot nu toe steeds sprake was van aandeelhouders die vrijwel alle aandelen bezaten. Wellicht dat het EHRM voor beursgenoteerde fondsen ook aandeelhouders met een substantieel belang ontvankelijk zal willen achten. Zie bijvoorbeeld EHRM 1 april 2004, nr. 50357/99 (Camberrow MM5 AD t. Bulgarije), met verdere verwijzingen.
Het aanspreken van DNB op grond van een onrechtmatige daad zal ook niet tot de mogelijkheden behoren: per 1 juli 2012 is de Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen, in werking getreden (Stb. 2012, 289).
Onder voorrangverlening aan de verdragsverplichtingen van de Staat onder het EVRM.
Hiervoor is de verbeterde positie van de aandeelhouders geschetst indien DNB een overgang van aandelen bewerkstelligt. De rechtspositie van de probleeminstelling bij de overgang van activa en/of passiva of deposito-overeenkomsten, is in de wet die van kracht is geworden niet aangepast ten opzichte van het voorontwerp.
In geval van een verzoek om goedkeuring van een overdracht van deposito-overeenkomsten of activa en/of passiva kan de probleeminstelling verweer voeren tegen het goedkeuringsverzoek bij de rechtbank. In dat kader kan ook worden geklaagd over de hoogte van de geboden vergoeding zoals voorzien in het overdrachtsplan.1 Tegen de beschikking van de rechtbank staat geen hoger beroep open, alleen cassatie.2 De hoogte van de vergoeding kan – anders dan bij een onteigening van aandelen – door de probleeminstelling ook niet aan de orde worden gesteld bij de Ondernemingskamer. De afwezigheid van deze mogelijkheid klemt temeer daar er alle reden is om voor de probleeminstelling een volwaardige rechtsgang open te stellen waarin zij kunnen klagen over vergoeding die wordt ontvangen over de vermogensbestanddelen die worden onteigend op grond van de overdrachtsregeling. Ik licht dat nader toe.
De Interventiewet is geschreven vanuit het perspectief van de belangen die DNB heeft te behartigen. Het belang van DNB is gelegen – zoals wordt vermeld in de memorie van toelichting – te komen tot een ordentelijke afwikkeling (bijvoorbeeld het voorkomen van een bank run)3 van de in problemen geraakte financiële onderneming. Het betalingsverkeer dient zo min mogelijk verstoord te worden. De rekeninghouders moeten over hun geld kunnen blijven beschikken. DNB zal met het oog op deze belangen handelen. Het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst bij een overdrachtsregeling is daaraan secundair. Het belang van de overnemende derde is om voor een zo laag mogelijke prijs de interessante delen van financiële onderneming te verwerven. Dit krachtenveld geeft de probleeminstelling, aandeelhouders en crediteuren op voorhand weinig reden tot vertrouwen in de wijze waarop DNB hun belangen zal vertegenwoordigen. Deze netelige positie van de probleeminstelling vergroot de behoefte aan rechterlijke controle.4
Mede gezien de snelheid waarmee de rechtbank zal moeten beslissen en de beperkte mogelijkheid om daarbinnen een discussie te voeren over de prijs die de derde betaalt onder de overdrachtsregeling, geldt dat naar mij voorkomt voor de probleeminstelling niet wordt voldaan aan de eisen die voortvloeien uit art. 1 EP (alsmede art. 6 EVRM).5 Ook voor de probleeminstelling zal de route naar de Ondernemingskamer dienen te worden geopend om de hoogte van de vergoeding die door DNB is overeengekomen met een derde op redelijkheid te kunnen laten toetsen. In afwachting van een aanpassing van de wet op dit punt, dient de Ondernemingskamer, om een verdragsschending te voorkomen6 de regeling die is getroffen voor aandeelhouders zo te verstaan dat deze ook geldt voor de probleeminstelling zelf, zodat ook de probleeminstelling de hoogte van de vergoeding die door DNB is overeengekomen met een derde voor bepaalde activa op redelijkheid kan laten toetsen.